‘De socialisten zijn terug‘, zo stelde PS-voorzitter Paul Magnette triomfantelijk op ‘zijn’ feestdag, de eerste van mei. Ook bij Vooruit was het gevoel na 1 mei positief.
Bovendien is er geen sprake van enige spijt of twijfels over de voortvarende actie die gelanceerd werd rond het schrappen van de dividenden. Dat zette de regering danig onder druk: de liberalen schreeuwden moord en brand dat het regeerakkoord zelf zeer duidelijk was (de loonwet van ’96 blijft behouden) en dat heel die optie om dividenden te schrappen compleet ridicuul was.
‘We kennen die houding van de liberalen wel: zij beginnen de rel door de zaak op te poken op de radio, en gaan vervolgens in een hoekje huilen omdat wij ook eens reageren via de media. Niemand is onder de indruk van die kritiek’, zo klonk het afgelopen 1 mei fel bij de socialistische top.
Ten gronde lijkt wel, nu het stof wat is gaan liggen en iedereen de rug eens heeft kunnen rechten, een mogelijke deal ook niet zo ver af.
Het waren de groenen – die zich nochtans ook verzetten tegen de wet van ’96 en de norm om ‘maar’ 0,4 procent te doen – die dit weekend een compromis suggereerden: via omzendbrieven kan je makkelijk per sector toch uitzonderingen toestaan.
Bovendien kan er via de zogenaamde ‘werkbonus‘ ook netto iets worden gedaan voor alle werknemers. Dat is een korting op de RSZ-bijdrage, wat betekent dat iedereen wat meer nettoloon zou overhouden. Maar dan is het uiteraard de overheid, en dus de belastingbetaler die finaal de zaak moet ophoesten: smeergeld om zowel werknemers als werkgevers ‘af te kopen’ en de rust te doen weerkeren.
Meer fundamenteel zou het uiteraard moedig zijn moest de federale regering heel de loonnormwet aanpakken en moderniseren. Maar dat lijkt in het huidige vijandige klimaat haast onmogelijk. Bron: BAM
Alsof het loonoverleg nog niet moeilijk genoeg lag, deden de socialisten er deze week in de aanloop naar 1 mei nog een schep bovenop. Vooruit-voorzitter Conner Rousseau pakte uit met het opmerkelijke ‘als hogere lonen niet kunnen, dan ook geen dividenden’. Dat is op z’n zachtst gezegd een bizarre koppeling, die op termijn kan leiden tot structurele schade in onze economie.
Lonen en dividenden zijn allebei vergoedingen voor het gebruik van productiefactoren in onze economie. Met name lonen voor arbeid en dividenden voor kapitaal. Maar daar houden de vergelijkingspunten al snel op. Het risk/reward-model achter beide is totaal verschillend. Lonen worden uitbetaald ongeacht of een bedrijf het goed of slecht doet. Ook als een bedrijf verlies maakt, worden de lonen gewoon uitbetaald. Daarnaast worden de lonen in België gegarandeerd beschermd tegen de inflatie via de automatische loonindexering. Periodiek wordt ook onderhandeld over loonsverhoging bovenop die indexering. Ook in mindere jaren dalen de lonen niet.
Dividenden worden niet op voorhand vastgelegd (en zeker niet automatisch geïndexeerd), maar hangen af van de bedrijfsresultaten. Als een bedrijf het goed doet, zullen de dividenden toenemen. Maar in moeilijkere jaren kunnen de dividenden afnemen of zelfs helemaal wegvallen. Zo zakten de totale uitgekeerde dividenden van de Belgische bedrijven in zes van de jongste twaalf jaar, en met gemiddeld 17% in die jaren. En daar stopt het neerwaartse risico niet. Ook het kapitaal, waarvoor de eventuele dividenden een vergoeding zijn voor het gebruik, kan gedeeltelijk of volledig verloren gaan. De risico’s voor kapitaal liggen dan ook volledig anders dan voor arbeid.
Koppelen van de uitbetaling van dividenden aan extra loonstijgingen slaat nergens op
Het koppelen van de uitbetaling van dividenden tout court (nog niet eens de verhoging of verlaging ervan) aan extra loonstijgingen slaat dan ook nergens op. Bovendien ligt er al een duidelijke loonstijging op tafel, m.n. 3,2% voor de 2021-2022 (en via de automatische loonindexering zal dat allicht hoger uitkomen doordat de inflatie meer dan waarschijnlijk hoger zal liggen dan aanvankelijk geraamd). Zo’n loonstijging is niet niks, zeker nu we uit de zwaarste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog klauteren. Bovendien ligt die loonstijging op het niveau van wat in de buurlanden verwacht wordt. Het is m.a.w. niet het soort loonvoorstel dat aanleiding zou kunnen geven tot bizarre maatregelen als een dividendstop.
Het dreigement uit socialistische hoek is trouwens ook niet vrijblijvend. De mogelijke impact van zo’n dividendstop valt moeilijk te voorspellen, maar het valt zeker niet uit te sluiten dat zo’n maatregel investeerders zou afschrikken. Het uiteindelijke resultaat zou dan zijn dat er de komende jaren minder geïnvesteerd wordt in de Belgische economie, terwijl er voor de relance uit deze crisis net meer investeringen nodig zijn. En zo mogelijk nog belangrijker, als dit het niveau wordt van het debat binnen de regering, dan voorspelt dat heel weinig goeds voor de echt moeilijke dossiers die liggen te wachten, zoals de pensioenhervorming, de grote fiscale hervorming, de maatregelen om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren en de opkuis van de overheidsfinanciën. Bron: BAM De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten