In het eerste kwartaal van 2021 waren er 111.000 minder mensen aan de slag dan in dezelfde periode een jaar eerder. Het gaat vooral om mensen die lang tijdelijk werkloos zijn. Dat blijkt dinsdag uit gegevens van statistiekbureau Statbel.
Statbel rapporteert voor het eerst de werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers op basis van de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB). Dat is een gevolg van een Europese beslissing om de resultaten tussen landen beter te kunnen vergelijken. Dat wie langer dan drie maanden tijdelijk werkloos is, voortaan bij de werklozen of inactieven wordt gerekend, is een van de belangrijkste wijzigingen.
Op basis van de nieuwe berekening blijkt dat 69 procent van de 20- tot 64-jarigen in België in het eerste kwartaal van dit jaar aan het werk was. De officiële werkgelegenheidsgraad daalt daarmee in alle gewesten, maar vergelijken met vorige kwartalen is door de nieuwe werkwijze moeilijk. Worden de tijdelijk werklozen zoals voorheen wel bij de werkenden gerekend, dan blijft de werkgelegenheidsgraad stabiel (70,1 procent). Alleen in Wallonië blijft er ook met de meer vergelijkbare werkwijze een daling.
De werkloosheidsgraad van 15- tot 64-jarigen komt met de nieuwe werkwijze uit op 6,7 procent. Dat is 0,9 procentpunt meer dan het laatste kwartaal van 2020. Wordt er meer zoals in het verleden gerekend, dan bedraagt de werkloosheidsgraad 6,5 procent.
In absolute aantallen waren er in vergelijking met de eerste drie maanden van 2020 zowat 111.000 mensen minder aan het werk in het eerst kwartaal van dit jaar. De meesten van hen – 80.000 – zijn mensen die meer dan drie maanden tijdelijk werkloos zijn en voor het eerst dus bij de werklozen of inactieven worden gerekend.
Bij de horeca – een van de hardst getroffen sectoren door de coronacrisis – daalde het aantal werkenden niet verbazend het sterkst, met 40,4 procent. Ook binnen onder meer de ‘overige diensten’, waaronder met name de contactberoepen vallen, nam het aantal werkenden sterk af (-19,9 procent). Bron: Statbel