Wijziging wetgeving

Wijziging wetgeving

Toelatingsvoorwaarden leerlingen in het BaO
Wijziging aan BaO/2001/10. De toelatingsvoorwaarden lager onderwijs wijzigen vanaf schooljaar 2021-2022 n.a.v. de verlaging van de aanvang van de leerplicht. Zo is er o.m. extra aandacht voor de kennis van het Nederlands en worden vijfjarige kleuters minstens 290 halve dagen aanwezig verwacht.

Breng het betrokken personeel op de hoogte van de omzendbrieven.

Je kan de laatste wijzigingen van omzendbrieven steeds online raadplegen.

Woningprijzen stijgen voort

De reële huizenprijzen, die rekening houden met de inflatie, zijn in het eerste kwartaal met 1,5 procent gestegen in vergelijking met het jaargemiddelde van 2020. Een appartement kost 2,5 procent meer.

Het was in de eerste maanden van 2021 bijzonder druk op de Belgische vastgoedmarkt. Dat leren de recente cijfers van de Federatie van het Notariaat (Fednot). “Sinds de zomermaanden was er een duidelijke inhaalbeweging, na de stilstand van de transacties tijdens de lockdown”, verklaart notaris Bart van Opstal, de woordvoerder van Notaris.be. “Die is nog altijd aan de gang. De vastgoedactiviteit in ons land lag in de eerste maanden van dit jaar 11 procent boven het niveau van 2021. Vooral in Vlaanderen was het druk. Er waren 15 procent meer transacties dan in 2020.”

Een woonhuis in ons land kostte in het eerste kwartaal gemiddeld 281.705 euro, een reële prijsstijging van 1,5 procent (dus na inflatie) in vergelijking met het jaargemiddelde van 2020. De gemiddelde prijs in Vlaanderen bedraagt nu 314.360 euro (+2,3%). De gemiddelde prijs steeg in alle Vlaamse provincies, behalve in West-Vlaanderen. Daar was er een lichte daling. In Limburg was de reële prijsstijging het grootst: plus 6 procent.

De gemiddelde prijs voor een appartement in ons land bedroeg in het kwartaal gemiddeld 250.655 euro, een prijsstijging van 2,5 procent in vergelijking met het jaargemiddelde van 2020. In Vlaanderen was dat 255.173 euro, een reële prijsstijging van 2,9 procent. De laatste vijf jaar is de reële prijs van een appartement in Vlaanderen met 7 procent gestegen. Voor het eerst ligt de prijs van een gemiddeld appartement hoger dan een kwart miljoen euro. De grootste prijsstijging in de voorbije drie maanden was er in Oost-Vlaanderen (+6,5%). In West-Vlaanderen was de stijging het kleinst (+0,8%). In West-Vlaanderen vertraagt de groei dus voor huizen én appartementen. Normaliseert de woningmarkt na de rush op de kust, die we kenden na de lockdown? “In de zomer was de vraag naar tweede verblijven aan de kust inderdaad erg groot”, zegt Bart Van Opstal, die notaris is in Oostende. “Voor het evenwicht op de markt is het goed dat er even een adempauze wordt ingelast.”  Bron: Trends

Vertrouwen in Belgische politiek zeer laag

Vertrouwen in Belgische politiek zeer laag

Tijdens een bevraging in 2013 bleek dat Belgen evenveel vertrouwen koesterden in hun federale regering als de Nederlanders en de Duitsers. Toch blijkt dat vertrouwen nu gesmolten als sneeuw voor de zon. Dat valt op te maken uit een Oeso-onderzoek.

Slechts 29,5 procent van de Belgen had in 2020 nog het volle vertrouwen in de federale regering. Dat tonen de cijfers die de Oeso uitbracht. De cijfers berusten op een internationale bevraging onder leiding van het onderzoeksbureau Gallup.

Enkel Polen doet het slechter op vlak van wantrouwen. De politiek in landen zoals Brazilië, Colombia, Rusland of Turkije kan op heel wat meer vertrouwen rekenen van haar eigen burgers. In Scandinavische landen is het wantrouwen dan weer het allerlaagst. Dat maakt ze de beste leerlingen van de klas samen met Zwitserland en onze Noorderburen. Des te opmerkelijker: in 2013 noteerde ons land een even groot vertrouwen als Nederland en Duitsland. Onze buurlanden zijn het daarna enkel beter gaan doen terwijl België weggleed.

Het rampjaar voor het vertrouwen in de federale regering

Een blik op de cijfers leert al snel dat 2014 een absoluut rampjaar was voor het vertrouwen in de politiek. Het verkiezingsjaar doet het slecht en ook de regering die in lopende zaken gaat maakt de burgers nog meer argwanend. Vervolgens neemt het vertrouwen een nog grotere duik na de val van de regering-Michel.

Het vertrouwen in de federale politiek was het hoogst tijdens de legislatuur van de regering-Di Rupo, in 2012-2013. Dit leidde tot de forse stijging van 28% (2011) naar 55,4% (2013). Toen stonden we dus op gelijke voet met Nederland en Duitsland.

Minderheidskabinet en corona

Een nieuw rampjaar diende zich vorig jaar aan en stelde de politiek voor nieuwe uitdagingen. In 2020 nam het vertrouwen een nieuwe duik. Enerzijds hadden we de lopende regering die uiteindelijk een minderheidskabinet werd onder Sophie Wilmès (MR) en anderzijds diende zich een grote gezondheidscrisis aan. Een crisis die Wilmès niet wist te beteugelen.

De Eurobarometer van de Europese Commissie toont een soortgelijke evolutie aan. Tijdens een ondervraging in juli en augustus 2020 bleek dat slechts 30% van de Belgen de federale regering nog vertrouwde en nog maar 33% had vertrouwen in de werking van het federaal parlement.

Andere sectoren

Heel wat andere (publieke) sectoren doen het wel goed wanneer het op vertrouwen aankomt. De publieke administratie (51%), justitie (54%), politie (75%), leger (82%) en de gezondheidszorg (88%) kunnen op veel vertrouwen van de burger rekenen. De vertrouwenscrisis op federaal vlak is deels te wijten aan het wantrouwen tegenover politieke partijen. Slechts 17% van de Belgen denkt politieke partijen te vertrouwen. In Frankrijk ligt dit nog lager (9%) maar ook in het Verenigd Koninkrijk (16%) is er weinig geloof in de partijpolitiek. In Duitsland daarentegen noteert men 40%, in Nederland 59%.

Bron: PAL NWS

Bijna 178.000 uitkeringen voor loopbaanonderbreking

In het Vlaamse Gewest werden in 2020 gemiddeld per maand ongeveer 177.700 onderbrekingsuitkeringen betaald voor de verschillende vormen van loopbaanonderbreking (publieke sector), voor tijdskrediet (privésector) en voor thematische verloven (privé- en publieke sector). Bij thematische verloven gaat het om verlof voor palliatieve zorgen, voor ouderschapsverlof (inclusief corona-ouderschapsverlof), voor medische bijstand en voor mantelzorg (nieuw sinds september 2020).

Het aantal onderbrekingsuitkeringen is na een stijging tussen 2013 en 2015 in de periode 2016-2019 weer gedaald. In 2020 bleef het aantal onderbrekingsuitkeringen nagenoeg op hetzelfde niveau als in 2019. Dit cijfer verhult wel verschillen in evolutie tussen de diverse vormen van onderbreking. Het aantal onderbrekingsuitkeringen in het stelsel van loopbaanonderbreking daalde tussen 2019 en 2020 met bijna 18%. Deze daling is hoofdzakelijk het gevolg van de gedeeltelijke bevoegdheidsoverdracht in het kader van de 6de staatshervorming, waardoor nieuwe aanvragen voor loopbaanonderbreking in het Vlaamse Gewest onder de Vlaamse regeling van het zogenaamde ‘zorgkrediet’ vallen. Zij zijn niet opgenomen in de hier gepresenteerde cijfers over loopbaanonderbreking. Bij de onderbrekingsuitkeringen voor tijdskrediet lag de daling lager (-11%). De afname in dit stelsel is het gevolg van strikter geworden toelatingsvoorwaarden. In het stelsel van de thematische verloven was er tussen 2019 en 2020 sprake van een stijging (+24%). Deze toename hangt samen met de invoering van het corona-ouderschapsverlof dat kon opgenomen worden tijdens de periode van 1 mei tot 30 september 2020. Bij het ouderschapsverlof ging in 2020 ongeveer 25% van de onderbrekingsuitkeringen naar corona-ouderschapsverlof en 75% naar het gewone ouderschapsverlof.

Staking van 29 maart 2021

Staking van 29 maart 2021

‘De loonwet symboliseert hoe de lonen al decennia worden beknot’

Sinds januari zitten de tweejaarlijkse loononderhandelingen tussen werkgeversorganisaties en vakbonden muurvast. Toen berekende de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) dat de maximale stijging van de lonen amper 0,4 procent mag bedragen. Ze berekenden dat op basis van de loonevolutie in de buurlanden. ‘Een aalmoes’, klonk het bij de vakbonden. Maar omdat de werkgevers daarvan niet wilden afwijken kwam het tot een actiedag en stakingen op 29 maart.

Nochtans komt de onvrede over de loonmarge niet uit de lucht vallen. Bij elke onderhandelingsronde neemt de ruimte voor loonopslag immers af. Al vanaf de jaren 80 zien we een daling in het deel van de in bedrijven geproduceerde meerwaarde dat naar lonen en sociale zekerheidsbijdragen gaat, het zogenaamde arbeidsdeel. Het deel dat naar investeringen in kapitaal gaat, neemt dan weer toe.

Tussen 2000 en 2018 ging het loonaandeel 3,2 procent achteruit.

De belangrijkste oorzaak daarvan is dat er zich in de Belgische economie een verschuiving heeft voorgedaan naar hoogtechnologische sectoren waar het kapitaalaandeel sowieso hoger ligt. 

‘In een geglobaliseerde economie hebben bedrijven meer mogelijkheden om de werknemersvertegenwoordiging onder druk te zetten.  De werknemers blijven  ermee dreigen een deel van de productie naar het buitenland te verplaatsen. Maar het zijn toch ook vooral de landen zelf geweest die meegingen in een race to the bottom om de loonkosten laag te houden. Zij gingen volledig mee in het verhaal van de bedrijven.

Sindsdien leeft ook in België de gedachte dat de loonkosten veel te hoog liggen.

Dat leidde in 2017 tot een verdere verstrenging van de loonmarge, waardoor die zijn indicatieve waarde verloor en een wettelijk maximum werd. Die wet zou de onderhandelingen moeten faciliteren, maar bemoeilijkt ze net. Het zet de werkgevers in een zetel en de vakbonden met hun rug tegen de muur.  De loonwet zorgt er voor dat  de vakbonden worden beknot. De werknemers worden daardoor benadeeld.

Ten laatste op 15 april moet de regering een voorstel over de loonnorm doen. Wellicht zal ze via omzendbrieven in specifieke sectoren uitzonderlijk een hogere marge toelaten. Maar zo’n occasionele maatregel brengt fundamenteel geen zoden aan de dijk.  Wij willen van de loonnorm zelf af, wij willen geen  eenmalige premie waarna zich twee jaar later weer hetzelfde probleem voordoet.

Dat de politieke partijen het fundamentele belang van het loonoverleg niet inzien, is heel problematisch.

En daarvoor werd er gestaakt.

De twee grootste vakbonden noemen de staking van 29 maart een succes.  Er was een grote stakingsbereidheid bij de werknemers.  Alleen de Liberale Vakbond nam niet deel aan de staking. Neutr-On steunde de staking voor meer loon.

Lees ook:  https://www.pvda.be/tags/sociale_strijd