by admin | mrt 5, 2022 | Economie
Een ambitieus Europees plan wil het aantal daklozen tegen 2030 op nul brengen.
De lidstaten van de Europese Unie hebben een actieplan voor het huisvesten van daklozen goedgekeurd, met als ambitieus doel om tegen 2030 geen daklozen meer te hebben in de Europese straten. «2030 is een mijlpaal, een vorm van ideaal», zei de Franse minister van Huisvesting Emmanuelle Wargon.
«We gaan proberen om in de richting van nul daklozen te gaan. Er zullen altijd mensen zijn die we niet zullen bereiken. Maar we moeten eerst het aantal verminderen en de periode verminderen dat mensen dakloos zijn, zonder woning, zonder huisvesting», vulde de Europees commissaris voor Sociale Rechten, de Luxemburgse socialist Nicolas Schmit, aan.
In juni vorig jaar werd onder het Portugese voorzitterschap beslist het actieplan op te stellen. De coördinatie lag in de handen van oud-premier Yves Leterme. «De leden van het platform beloven om samen te werken om tegen 2030 een eind te maken aan dakloosheid», stelde de maandag goedgekeurd tekst.
Het plan bevat een aantal maatregelen om beter het aantal daklozen in de Europese Unie te tellen. Feantsa, de Europese federatie van daklozenorganisaties, schat dat er in de EU 700.000 mensen elke nacht buiten slapen, in een nood- of tijdelijke opvang. Op voorstel van het Europees Parlement wordt gedacht aan volkstellingen, terwijl Eurostat vanaf 2023 gegevens wil verzamelen over het aantal mensen dat ooit dakloos is geweest.
Voorts wordt werk gemaakt van het uitwisselen van goede praktijken en een Europese sensibiliseringscampagne in 2024.
Bron: Metro
by admin | mrt 5, 2022 | Economie
Ook mensen die voltijds werken hebben steeds vaker hulp nodig van het OCMW. Dat blijkt uit een onderzoek van de federatie van OCMW’s van Wallonië, die valkuilen laakt binnen de tewerkstelling. De federatie stelt vier maatregelen voor om een einde te maken «aan het pervers mechanisme» van het systeem.
«Werk beschermt niet per se tegen de armoede, dat is een trieste vaststelling die wordt ondersteund door verschillende studies», aldus onderzoekster Marie Castaigne. Zo werd een aanvullend inkomen volgens de onderzoekster tot voor kort steeds gegeven aan mensen die halftijds werken, maar nu worden ook mensen die voltijds werken geholpen door het OCMW. De reden is een te trage stijging van de lage lonen. Ze benadrukt dat «de kloof tussen het minimumloon en de sociale uitkeringen al jaren kleiner wordt».
«Het verschil tussen de lonen en de uitkeringen wordt zelfs zo klein dat het in heel wat situaties, vooral bij eenoudergezinnen, meer kost voor een huishouden om wel te werken dan niet te werken. Erger nog, voltijds werken beschermt niet meer noodzakelijkerwijs tegen armoede», aldus de onderzoekster. De federatie stelt dan ook vier maatregelen voor om deze situatie tegen te gaan: de lonen verhogen, steun verlenen op basis van het inkomen en niet meer op basis van een statuut, de steun zoveel mogelijk automatisch verlenen en zo goed mogelijk communiceren over de mogelijkheden, zodat iedereen die nood heeft aan steun die ook kan krijgen.
Bron: Metro
by admin | mrt 5, 2022 | Onderwijs
Vorige maand, 10 februari, werd gestaakt in de scholen van de Franstalige gemeenschap. Het onderwijspersoneel, van kleuterscholen tot hoger onderwijs, legde het werk neer. Net zoals in Vlaanderen heeft de aantrekkelijkheid van de lerarenjob een dieptepunt bereikt en zit het ongenoegen heel diep. Een gesprek met een Luikse vakbondssecretaris.
Een op drie leerkrachten overwoog om te stoppen. Over het ongenoegen en de staking in het Franstalig onderwijs:
De onderwijsbonden in de Franstalige gemeenschap hebben voor vandaag een staking uitgeroepen. Ze wordt massaal opgevolgd, van kleuterscholen tot hoger onderwijs. Ook de directeurs steunen de staking. De scholen in Franstalig België liggen zo goed als plat. Enkele duizenden leerkrachten trokken ook naar Brussel om hun eisen kracht bij te zetten.
Leraren en onderwijzers komen niet gauw op straat, hun eerste zorg gaat uit naar de leerlingen en die laten ze niet snel in de steek. Als ze dat toch doen wil dat zeggen dat het hen hoog zit. De drie belangrijkste eisen die ze naar voor schuiven zijn: minder leerlingen per klas, de renovatie van gebouwen en minder administratieve rompslomp.
Leraren en onderwijzers komen niet gauw op straat. Als ze dat toch doen wil dat zeggen dat het hen hoog zet.
Diep ongenoegen
“Het ongenoegen zit heel diep. Leerkrachten moeten vaak les geven in afgetakelde gebouwen, in lokalen die bijvoorbeeld nog niet over dubbel glas beschikken. Heel wat les wordt gegeven in prefab lokalen van de jaren 60 of 70. Veel zaken werken niet meer of zijn stuk.”
“In zo’n uitgeleefde klaslokalen moet je dan lesgeven aan veel te grote groepen, met heel wat kinderen met specifieke noden. Als je dan in het begin van je carrière staat en je moet veel vergaderingen bijwonen en je door een berg paperassen heen werken, heb je weinig zin om te blijven.”
Net zoals in Vlaanderen heeft de aantrekkelijkheid van de lerarenjob een dieptepunt bereikt en dreigt er een groot lerarentekort.
Een recent onderzoek, verschenen in Le Soir, bevestigt dit diep ongenoegen. Een op de tien leerkrachten voelt zich niet meer goed op het werk. Het afgelopen jaar heeft zelfs een op drie overwogen het beroep definitief op te geven. Net zoals in Vlaanderen heeft de aantrekkelijkheid van de lerarenjob een dieptepunt bereikt en dreigt er een groot lerarentekort.
Bij de onderwijsvakbond merken ze dat heel duidelijk. “Wij proberen de mensen in de job te houden. Maar anderzijds krijgen we nogal wat mensen over de vloer die vragen wat ze moeten doen om ontslag te nemen of hoe ze vroeger kunnen stoppen.”
COVID deed er een schep bovenop
Het ongenoegen is niet nieuw, maar de pandemie heeft daar een schep bovenop gedaan. “Alles wat al langer leefde is nu door COVID scherper in het licht gesteld. Door de coronacrisis zagen we in welke staat onze toiletten zich bevinden en hoe slecht de gebouwen eraan toe zijn. We botsten op de onmogelijkheid om lokalen te ventileren. Er werden wel CO2-meters geïnstalleerd, maar als het alarm afging moest iedereen in de klas blijven omdat er geen alternatief was.”
“Ondertussen moeten de scholen heel wat papieren invullen (covid en grote hervorming) terwijl ze de contact tracing ook nog moeten organiseren. De directeurs worden daar gewoon zot van. Het personeel moet blijven lesgeven terwijl de helft van de klas afwezig is. Daarbovenop moeten ze ook nog de thuisblijvers bijbenen. Dat is gewoon te veel. De mensen zijn dat kotsbeu.”
“Een van de voordelen van de coronacrisis is dat de leerkrachten een tijdje lang met halve klassen hebben gewerkt (de ene helft de ene week, de andere helft de andere week). Overal waar dit in gang is gezet zeiden de leerkrachten: ‘Ah, dit is pas echt werken. Met zo’n klasgroepen kunnen we tenminste goed lesgeven’. Het is daardoor dat de eis van kleinere klassen nu sterk naar voor komt.”
Een andere eis gaat over de administratieve rompslomp, iets wat ook voor Vlaamse leraren zeer herkenbaar is. In het Franstalig onderwijs is sinds 2019 een grote hervorming bezig: het zogenaamd Pact voor excellent onderwijs. Het doel is de kwaliteit te verbeteren.
Jorre: “Op zich is dat een goede doelstelling. Maar die hervorming brengt heel wat paperassen met zich mee. Elke school moet namelijk plannen maken die telkens in verschillende tientallen pagina’s moeten verantwoord worden. Elke actie die een school gaat ondernemen, en dat zijn er heel wat, moet op papier staan. Als de doelstellingen niet bereikt worden, kunnen er sancties komen voor de school.”
“Het punt is dat er voor al die administratieve verplichtingen geen extra middelen worden voorzien.”
“Het punt is dat er voor al die administratieve verplichtingen geen extra middelen worden voorzien. Met dat vele extra werk moeten scholen maar hun plan zien te trekken. In volle COVID-tijd werden scholen nog steeds gevraagd om al die papieren in te vullen en om daarover te blijven vergaderen, in plaats van die tijd te kunnen steken in de kinderen die afwezig zijn of die nood hebben aan hun leraren.”
Essentieel beroep?
De lockdown van twee jaar geleden en de sluiting van de scholen heeft voor zij die het nog niet wisten duidelijk gemaakt hoe essentieel leerkrachten zijn. Dit besef heeft zich echter niet vertaald in het nodig respect. Net zoals in Vlaanderen moesten leerkrachten tijdens de coronacrisis constant improviseren en het personeel werd voor een groot deel aan zijn lot overgelaten. Ook de plannen werden constant gewijzigd.
“In het begin waren er heel verregaande maatregelen die op enkele dagen tijd moesten doorgevoerd worden. Leerkrachten kregen stukken gordijn om er mondmaskers van te laten maken. De hele school moest afgestemd worden op de veiligheidsmaatregelen: wasbekkens, bewaken van wc’s, krijt op de vloer om groepen uit elkaar te houden, enz. Een maand later werden al die maatregelen in de vuilbak gekieperd”
De lockdown van twee jaar geleden en de sluiting van de scholen heeft voor zij die het nog niet wisten duidelijk gemaakt hoe essentieel leerkrachten zijn.
“De laatste weken is het ook echt niet meer te volgen. Een klas wordt gesloten met 4 leerlingen, daarna met 2, dan terug met 4 en dan terug met 1. Als een ouder belt die meldt dat zijn kind een hoog risicocontact heeft gehad en vervolgens vraagt wat er moet gebeuren, dan zeggen ze tegenwoordig: ‘sorry, we weten het niet meer’.”
Herfinanciering
Essentieel beroep of niet, leerkrachten hebben in elk geval niet het gevoel dat ze au sérieux worden genomen. Ze laten zich ook niet paaien met de dooddoener dat er geen geld is voor hun eisen.
“Als hervormingen moeten doorgevoerd worden in het onderwijs en er daarvoor tientallen inspecteurs worden aangesteld met hoge directieweddes, dan is daar wel geld voor. Het departement heeft ook heel wat administratief personeel. Die kosten handen vol geld en staan niet voor de klas. Daarnaast heb je de hoge kost door het feit dat er verschillende netten zijn.”
“Het geld kan dus beter aangewend worden dan nu het geval is. Maar dat is niet voldoende. Er is ook herfinanciering nodig. Ik geef een voorbeeld. Door de inflatie stijgen de lonen in het hoger onderwijs met 6 procent, maar de middelen zelf stijgen maar met 1 à 2 procent. Dat betekent dat er minder docenten kunnen ingezet worden voor eenzelfde aantal leerlingen.”
Volgens Neutr-On zijn de oorzaken van de slechte kwaliteit van het Waals Onderwijs voornamelijk de corruptie, denk daarbij aan de corrupte bouwsector die veel geld weg sluist bij de scholenbouw, en de politieke benoemingen van directeurs en andere leidinggevenden.
Lees ook:
Massale staking en strijdbaar protest Franstalig onderwijs – nl.socialisme.be
Franstalig onderwijs in opstand tegen tekorten – nl.socialisme.be
Meer dan 5.000 leerkrachten uit het Franstalig onderwijs betogen in Brussel | VRT NWS: nieuws
by admin | mrt 5, 2022 | Onderwijs
Directeurs die voor de klas moeten staan, gepensioneerden die teruggehaald worden en leerlingen die vele uren studie in plaats van les krijgen. Hoogleraar pedagogie Els Consuegra (VUB) schetst waarom het lerarentekort zo acuut is en we de lat voor kandidaat-leerkrachten vooral niet lager moeten leggen.
Bijna een kwart van de leerkrachten geeft in een bevraging van Teacher App Vlaanderen aan dat leerlingen meerdere uren per dag geen les krijgen. In Brussel krijgen sommige scholen tot 25 procent van hun personeel niet ingevuld. Het tekort is er zo groot dat de sluiting van scholen volgens Lieven Boeve, de topman van het katholiek onderwijs, een “reële dreiging” is.
Toch is hoogleraar pedagogie Els Consuegra (VUB) niet verbaasd. “Sinds 2000 is de leerlingenpopulatie toegenomen, eerst in het lager en dat zet zich nu door in het middelbaar. Het aantal leerkrachten neemt daarentegen af. Bij leraars is er, zoals in veel sectoren, een pensioneringsgolf aan de gang. Het deel dat vertrekt, raakt niet aangevuld, omdat we steeds minder starters hebben. Velen van deze starters houden het bovendien niet lang vol in de sector.”
Nochtans heeft het Vlaams onderwijs een personeelslid per 8,4 leerlingen, veel beter dan het Europese gemiddelde van één per 9,2 leerlingen. Hoe komt het dat er dan zo veel scholen zonder leerkrachten zitten?
“Voornamelijk omdat deze personeelsleden inefficiënt verdeeld zijn. Kijk bijvoorbeeld naar Brussel, met zijn twee gemeenschappen en verschillende inrichtende machten. Op een zakdoek heb je soms een Franstalige school van het katholieke netwerk en een van de overheid met min of meer hetzelfde aanbod, en langs Nederlandstalige kant hetzelfde.”
Geraken we er dus alleen als we onze onderwijsstructuur vereenvoudigen?
“Je kunt natuurlijk niet van de ene op de andere dag de koepels en gemeenschappen afschaffen. Dit is een ontzettend complex probleem waar niet één hapklare oplossing voor is, maar het herbekijken van hoe we leraars over studierichtingen en koepels verdelen moet er zeker een van zijn. Als je als overheid deze structuur wil behouden, is het wel belangrijk dat je erkent dat dit met een kostprijs komt. Maar in plaats daarvan kiest onze overheid ervoor om bij deze begroting te besparen op onderwijs.”
Hoe komt het dat steeds minder mensen warmlopen voor een opleiding tot leerkracht?
“We proberen al lang om mensen naar het onderwijs te krijgen door alternatieve routes en verkorte trajecten aan te bieden. Zo kan je misschien op korte termijn een aantal mensen aanwerven, maar zo creëer je wel het idee dat het iets is wat iedereen kan en geen specifieke vaardigheden vereist. Dat werkt niet. Uit internationaal onderzoek weten we dat in landen waar leraars hogeropgeleid zijn, ze minder problemen hebben om aan genoeg leraars te komen. Het lijkt me dus interessant om te onderzoeken wat het effect zou zijn om bijvoorbeeld een master lager onderwijs in te voeren.
“Ook de feminisering van het beroep speelt een rol. Tegenwoordig bestaat het leerkrachtenkorps in het basisonderwijs voor meer dan 80 procent uit witte vrouwen. Een groot deel van de bevolking herkent zich dus niet in leerkrachten en voelt zich dus ook niet aangesproken om dit nog te doen. Welke man wil nu nog leerkracht lager onderwijs worden, als ze daar geen rolmodellen hebben?”
Pleit u dan voor quota in het lerarenkorps?
“Je moet toch tenminste de ambitie tonen om naar een diverser lerarenkorps te gaan. Het zou bijvoorbeeld al mooi zijn als de streefcijfers die voor Vlaamse administraties gelden, ook op onderwijs zouden toegepast worden. Dan pas kun je ze ook monitoren.”
Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) maakte het vorig jaar mogelijk dat zij-instromers tot acht jaar anciënniteit kunnen meenemen als ze overstappen naar het onderwijs om een knelpuntvak te geven. Kunnen we daar nog meer winst boeken?
“Eigenlijk is dat maar een druppel op een hete plaat. Want er zijn natuurlijk heel wat mensen die meer dan acht jaar anciënniteit hebben opgebouwd en dus uit de boot vallen. Bovendien is het veel te beperkt om alleen te kijken naar bepaalde knelpuntvakken. Zeker in grootsteden, bijvoorbeeld Brussel, gaat het probleem wel wat breder dan dat.”
Wat kunnen we doen om meer leerkrachten naar steden als Brussel te leiden, waar het tekort het hoogst is?
“Wonen in een stad als Brussel heeft een meerkost, die de overheid zou moeten erkennen. In het buitenland gebeuren bijvoorbeeld interessante experimenten, waarbij ze woonbonussen of verplaatsingstoeslagen uitdelen aan leerkrachten die in grootsteden komen werken. En zeker in scholen met kwetsbare groepen moeten leerkrachten meer ondersteund worden, want meer dan in het buitenland hebben jonge leerkrachten hier vaak het gevoel dat ze er alleen voor staan.”
Dat zijn allemaal maatregelen die over enkele jaren een verschil kunnen maken. Maar wat kunnen we op de korte termijn doen?
“Net als in Nederland zouden we meer onderwijsassistenten kunnen inschakelen die de leraars helpen met bepaalde taken. We zouden het Leraar-in-opleiding-traject kunnen aanpassen, zodat leerkrachten voltijds vergoed worden, maar slechts deeltijds lesgeven en ruimte hebben om daarnaast de lerarenopleiding te volgen. Dat zou het voor veel mensen haalbaarder maken. Maar hier en daar een maatregel zal niet volstaan, we gaan alles moeten doen om het tij nog te keren.”
Bron: De Morgen
by admin | mrt 5, 2022 | Sectoren
Door personeelstekort krijgen bewoners in veertien woonzorgcentra slechte zorg, of ze moeten er te lang op wachten. Wonden worden er slecht verzorgd, bewoners niet vaak genoeg gewassen, medicatie verwisseld. Drie van die woonzorgcentra op de zwarte lijst bevinden zich in Antwerpen.
Er staan zowel grote als kleine woonzorgcentra op de lijst van ¬verhoogd toezicht, ook de ‘zwarte lijst’ genoemd.
De meeste hebben een commerciële achtergrond, al zijn ze vermomd als vzw. Dat is het geval voor twee voorzieningen van de beursgenoteerde groep Orpea: James Ensor in Oostende en Park Lane in Antwerpen. Drie woonzorgcentra uit Hoeselt hebben eenzelfde vzw als inrichtende macht. In Antwerpen is een voorziening van het Zorgbedrijf van de partij: wzc Lozanahof. De meeste woonzorgcentra staan op de lijst sinds vorig jaar, of sinds 2020.
Clos Bizet in Anderlecht staat er al op sinds maart 2019 en slaagde er nog niet in om bij een van de ¬zeven volgende inspecties volledig te voldoen. Het hielp natuurlijk niet dat de voorziening geen melding had gemaakt van een ¬bewoner die gedood werd in zijn kamer. Zorginspectie kwam daar pas achter door nieuwsgaring via de media.
Begin dit jaar kwam er nog een klein privé-initiatief bij op de zwarte lijst: Huize Sion in Leuven, dat maar negen bewoners telt maar zichzelf toch opwerpt als een woonzorgcentrum, en dus ook aan de regelgeving voor wzc’s moet voldoen.
Lang wachten na oproep
Wat ze allemaal gemeen hebben, is een chronisch tekort aan personeel, veelal aan verpleegkundigen. Daardoor ontbreekt het bewoners aan gepaste zorg, of worden zorghandelingen uitgevoerd door mensen die daarvoor niet de juiste kwalificaties hebben. Zorgkundigen dienen ’s nachts medicatie toe, wat niet mag. Dat is een taak voor een verpleegkundige. Logistieke medewerkers of studenten wassen bewoners omdat er niet genoeg zorgkundigen zijn. Erger: wonden wordt slecht verzorgd, medicatie vergeten of verwisseld. Of bewoners komen maar heel laat aan het ontbijt, omdat het lang duurt voor iedereen is gewassen.
In wzc Avondvrede in Linkebeek moest een verpleegkundige zich in 2019 reppen om ’s middags dertien bewoners te helpen bij het eten. Ze deed dat terwijl ze rechtstond. In 2021 moest een zorg¬medewerker nog steeds zeven mensen tegelijk te eten geven, nog altijd rechtstaande. Zorginspectie schrijft dat de sfeer tijdens de maaltijden nog altijd “hectisch” is. Bewoners klagen er ook dat de hulp maar laat komt opdagen als ze bellen.
Dezelfde klacht bij wzc James Ensor in Oostende, waar Zorginspectie sinds april 2019 zeven keer is langsgegaan. In het inspectieverslag van november 2020, na een anonieme klacht, staat dat het personeelstekort “van kwaad naar erger” is gegaan, en dat de bewoners daar het slachtoffer van zijn. Sinds september is het aantal valincidenten “aanzienlijk” toegenomen: beloproepen worden niet snel ¬genoeg beantwoord en hierdoor proberen bewoners zichzelf te verplaatsen, waarbij ze ten val komen.
Kledingstukken verdwijnen
Bij een volgende klacht, in februari 2021, blijkt dat bewoners niet maandelijks gewogen zijn, dat kledingstukken verdwijnen – een probleem met de externe wasserij, zegt de directie. Bewoners worden ook gefixeerd zonder dat iemand daarvan op de hoogte wordt gesteld. In augustus van dat jaar blijkt nog steeds niet alles in orde.
Over wzc Park Lane raakte al eerder bekend dat er bij een nachtelijk inspectiebezoek, in september vorig jaar, geen verpleegkundige aanwezig was. Medewerkers moeten er dubbele shiften draaien en er moet frequent personeel uit andere sites van Orpea opgeroepen worden. Tussen juni en september waren er een tiental ¬hiaten in het werkrooster.
In november 2020 bekeek de Zorginspectie of bewoners van Park Lane een vroegtijdige zorgplanning hebben. Met andere woorden: of hun wensen en verwachtingen inzake hun levenseinde genoteerd stonden. In vijf onderzochte zorgdossiers bleek dat niet het geval. Nochtans moet de helft van de bewoners zo’n vroegtijdige zorgplanning hebben.
Nog in Antwerpen blijken er ook al jaren personeelstekorten bij woonzorgcentrum Lozanahof, van het stedelijke Zorgbedrijf Antwerpen. Na een klacht begin 2019 bleken er 5,1 voltijdse equivalente werknemers (vte’s) te weinig te zijn. Zeven controles later, eind 2021, liep dat op tot 7,89 vte’s. Het Zorgbedrijf pareert: ‘We hebben meteen een deurwaarder laten komen. Die heeft vastgesteld dat er met de infrastructuur en de bejegening van de bewoners geen problemen zijn. Wat betreft verpleegkundigen is er een tekort, maar dat is er niet meer via de zogeheten substitutieregeling (een regeling waarmee zorgkundigen onder bepaalde omstandigheden kunnen tellen als verpleegkundigen, red.).
Boetes op komst
De Zorginspectie maakt haar rapporten over aan agentschap Zorg en Gezondheid, dat instaat voor handhaving via een “negatieve procedure”, weet teamverantwoordelijke Veerle Van der Linden. “De erkenning van een wzc kan voor zes maanden worden geschorst. Dan mogen er geen nieuwe bewoners bij. Een stap verder is de intrekking van de erkenning. Dat heeft uiteraard een zware impact omdat de bewoners dan ook weg moeten. We beraden ons over administratieve geldboetes tot 25.000 euro. Die zouden nog dit jaar kunnen worden toegepast.”