Belastingsbrief niet vergeten

Belastingsbrief niet vergeten

Na 30 juni 2022 kunt u uw belastingaangifte nog alleen digitaal indienen via TAX-on-WEB
Ten laatste op 15 juli 2022.
Ofwel kunt u dat regelen via een mandataris (boekhouder) die uw aangifte ten laatste op 21 oktober 2022 indient (activeer uw volmacht ten laatste op 31 augustus).
Denkt u dat u uw aangifte niet tijdig kunt indienen? Er zijn uitzonderlijke gevallen waarin een aanvullende termijn wordt toegekend als de volgende voorwaarden vervuld zijn:
We moeten vóór het verstrijken van de normale termijn in het bezit van uw aanvraag zijn:
ten laatste op 30 juni 2022 als u uw aangifte op papier wilt indienen.
ten laatste op 15 juli 2022 als u uw aangifte via Tax-on-web wilt indienen.
Uw aanvraag moet door ‘overmacht’ of ‘geldige redenen’ worden gerechtvaardigd. Het moet gaan om een gebeurtenis die u niet kon voorzien of vermijden en die is ontstaan buiten uw wil om.
Bijvoorbeeld:
u bent ernstig ziek
uw documenten zijn verdwenen door diefstal of brand
het kadastrale inkomen van uw woning werd nog niet bepaald
u bent langdurig in het buitenland (om te werken, zeevarenden …)
Opgelet: we kunnen u geen aanvullende termijn geven omdat u problemen met uw identiteitskaart hebt en/of uw pincode bent vergeten (u hebt dan de mogelijkheid om een verbinding met Tax-on-web te maken via itsme®).
De aanvullende termijn moet worden gevraagd met een schriftelijke, gedateerde en ondertekende aanvraag die naar uw belastingkantoor moet worden gestuurd met vermelding van:
uw naam, voornaam en rijksregisternummer
de manier waarop uw aangifte wordt ingediend: via het formulier op papier of via Tax-on-web
de redenen die uw aanvraag rechtvaardigen
de einddatum van de gevraagde aanvullende termijn
Uw kantoor zal uw aanvraag onderzoeken en u op de hoogte brengen van een akkoord of weigering.
Als u geen aanvullende termijn krijgt en uw aangifte dus niet tijdig wordt ingediend, wordt u verzocht om uw aangifte toch zo snel mogelijk in te dienen.
Alle verdere info via deze link

Het kapitalisme gaat zijn finale fase in

Het kapitalisme gaat zijn finale fase in

‘Het kapitalisme gaat zijn finale fase in’: dat zegt de Franse filosoof Alain Badiou (82) en hij blijft de revolutie prediken.
De Franse filosoof Alain Badiou gelooft rotsvast in een radicale ommekeer. “Het kapitalisme gaat zijn laatste fase in.” Ook op zijn 82ste blijft de activistische denker de erfenis van mei ’68 in woord en daad uitdragen. Tegenwoordig vestigt hij zijn hoop op de jeugd.
“Een fossiel van de jaren zestig en zeventig”. Zo wordt Alain Badiou (°1937) weleens misprijzend weggeparkeerd door zijn tegenstanders. Wellicht omdat hij nog steeds zonder verpinken de woorden ‘klassenstrijd’, ‘communisme’ en ‘antikapitalisme’ in de mond neemt. Frankrijks linkse geweten schaamt zich niet voor zijn maoïstische roots. En ja, Badiou is ook een volbloed soixante-huitard. “Het heeft mijn denken op een volkomen ander spoor gezet”, bekent hij.

Politici en de gevestigde orde de mantel uitvegen, het is een van de lievelingsbezigheden van de 82-jarige Franse filosoof. De voormalige hoogleraar aan de Parijse Ecole Normale Supérieure reist ook nu nog onvermoeibaar door Frankrijk en Europa, om lezingen te geven en een potje te debatteren. Over de gilets jaunes, over Macron of de tanende socialistische partijen. “Een van mijn levenslessen is dat een intellectueel niet in zijn ivoren toren mag blijven zitten”, benadrukt Badiou, wanneer ik hem spreek in het Koninklijk Salon van BOZAR, onder het toeziend oog van de buste van Koningin Elisabeth. In een groene fleezejack en een losse trainingsbroek oogt de rijzige Badiou allerminst als een oude linkse krokodil. Eerder als een kwikzilveren opa die je elk moment op sleeptouw kan nemen voor een fikse wandeltocht.

Met theoretische standaardwerken als De ethiek (2005), De twintigste eeuw (2010) en Ode aan de liefde (2016) bleef Badiou de laatste decennia zijn denken bijslijpen, maar ook voor romans of theaterstukken deinst hij niet terug. “Ik bespeel het hele gamma”, lacht hij. Zijn populariteit groeit opnieuw, misschien ook omdat hij een van de laatste survivors is van een generatie beroemde filosofen-collega’s als Gilles Deleuze, Michel Foucault en Jean-François Lyotard. Dit weekend streek Badiou neer in BOZAR om te praten over zijn recent vertaalde pamflet Het ware leven. Daarin maakt hij een scherpe, filosofische diagnose van de hedendaagse jeugd en vuurt hij ze aan om weer idealen te koesteren, weg van het heersende marktdenken. Hear, hear, klimaatspijbelaars? “Ik heb sympathie,” zegt hij met priemende oogjes, “maar ze moeten nog meer naar de kern van de zaak durven te gaan. En dat is het kapitalisme bestrijden.”

U mengt zich als filosoof voortdurend in de politiek. Waarom is engagement zo noodzakelijk voor uw denken?
“Vergeet niet dat filosofie sinds zijn oorsprong belangstelling heeft voor de politiek. Er is dus niets nieuws onder de zon. Kijk maar naar Plato en Aristoteles. Plato stond een meer autoritaire samenleving voor, Aristoteles bepleitte een meer liberale staatsordening. In Frankrijk is het bovendien volkomen evident voor een filosoof om geëngageerd te zijn. Onze erfenis grijpt terug naar de Verlichting, met filosofen als Diderot, Voltaire en Rousseau. Daar ligt de kiem van ons imago van geëngageerd intellectueel. In de 19de eeuw zien we dat terugkeren in het positivisme van Auguste Comte. En na de Tweede Wereldoorlog had je natuurlijk Sartre en De Beauvoir. Ik voel me thuis in deze traditie, maar koppel daar een radicaal engagement aan vast.”

U stond al vroeg op de barricaden. Een van uw cruciale ervaringen, schrijft u in On a raison de se révolter (2018), had u toen u nog – als professeur in Reims – naar de fabriek trok om er de arbeiders in het debat te betrekken.
“Absolument (fel). Dat heeft mijn leven veranderd. Ik besefte het belang van denken gecombineerd met activisme en van verzet tegen de gevestigde orde. Een proces dat begon met het protest tegen de oorlog in Algerije en het kolonialisme. Dat leidde bij veel Franse intellectuelen tot een grote bewustwording. Ook ik raakte ervan overtuigd dat filosofie zonder actie zinloos was. In de jaren zeventig was ik daarom bijna uitsluitend met politiek bezig. Pas vanaf 1979 knoopte ik weer aan bij mijn theoretisch werk.”

De erfenis van mei 1968 hebt u altijd fervent verdedigd. Wat betekent die precies voor u?
“Het was een moment waarop de politiek de filosofie serieus nam. De filosofen leken in staat om een existentiële verandering te veroorzaken. Een van de sleutelvragen was: is er een alliantie mogelijk tussen de volksmassa, de arbeiders en de intellectuelen? Of blijven de intellectuelen in hun ivoren toren zitten en slechts opinies spuien in de kranten? We zochten een solide basis voor emancipatie, tussen arbeiders, studenten en professoren. De gevestigde, reactionaire orde wist totaal niet hoe ze daarmee om moest gaan, ook niet met de bevrijding van de moraal. Ik ben dat principe trouw gebleven, het blijft mijn ijkpunt.”

Mogen we zeggen dat klassenverschillen tegenwoordig minder uitgesproken zijn? Het woord ‘klasse’ klinkt gedateerd.
“We moeten eerlijk zijn: op dit moment bestaat er in West-Europa nauwelijks nog een arbeidersklasse. We zijn gewoonweg de plek waar de middenklasse van de hele wereld samentroept. Een politieke alliantie tussen arbeiders en intellectuelen – zoals in 1968 – lijkt vrijwel onmogelijk. In Noord-Frankrijk staat het vol met verlaten fabrieken, we zijn stilaan gedesindustrialiseerd. Daartegenover is er een nomadisch proletariaat in Azië, in de lageloonlanden. Precies daarom moet je alle politieke problemen op mondiaal vlak bekijken. En wat merk je? Een middenklasse in West-Europa die zich politiek op zichzelf terugplooit.”

Met een polarisatie tot gevolg.
“Exactement. Behouden wat je hebt, is het dominante idee geworden. De grenzen sluiten voor de arme luizen van de wereld, vreemdelingen opjagen, een toename van racisme…. Terwijl het in Afrika voor veel mensen totaal onleefbaar wordt en ze hun geluk logischerwijze elders gaan zoeken. Het mondt uit in een oorlog van het egoïsme, waarin extreemrechts gedijt. Maar ook binnen Europa zie je dat regio’s tegen elkaar worden opgezet. In Spanje heb je Catalonië dat niet meer wil betalen voor het arme Andalusië. Dat separatisme is niet nieuw. Slovenië is sinds de Balkanoorlog maar al te blij dat het zich niet meer om Kroatië moet bekommeren.”

Wat stelt u daartegenover?
“Ik trek graag de vergelijking met het midden van de negentiende eeuw, met oneindig veel fricties in Europa en een kapitalisme dat zijn opmars verder zette. Ik val terug op de denkbeelden van Karl Marx uit de 19de eeuw: zoeken naar oplossingen die het nationale ver overstijgen. Het kapitalisme overstijgt immers ook het nationale niveau. Daar moet je dus een mondiaal antwoord op verzinnen. Dat was trouwens een van de zware tekortkomingen van het historische communisme. Het pretendeerde internationaal te zijn, maar in werkelijkheid sloot het zich op in de cocon van het nationalisme. Stalin dacht bijlange niet internationaal, hij verdedigde puur de eigen Sovjetbelangen.”
U maakt er een erezaak van om de term ‘communisme’ opnieuw te introduceren in het politieke discours. Maar kan u begrijpen dat velen de term als voorgoed ‘verbrand’ beschouwen?
“Ja, maar naar mijn oordeel stevent het kapitalisme af op zijn finale fase. De economie mag dan wel gemondialiseerd zijn, de politieke macht is dat allerminst. Dat wordt een van de redenen van de ineenstorting van het kapitalisme. Er heerst een grote rivaliteit over het leiderschap van de wereld tussen de Verenigde Staten en China, dat overigens al lang ook een kapitalistisch land lijkt geworden. Die rivaliteit spiegelt wat er in de 19de eeuw gebeurde tussen Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk. Dat gaat uitmonden in nieuwe oorlogen.”

De Amerikaanse en Chinese presidenten Donald Trump en Xi Jinping. Badiou: ‘De rivaliteit over het leiderschap van de wereld tussen de Verenigde Staten en China spiegelt wat er in de 19de eeuw gebeurde. Dat gaat uitmonden in nieuwe oorlogen.’ Beeld AP
De Amerikaanse en Chinese presidenten Donald Trump en Xi Jinping. Badiou: ‘De rivaliteit over het leiderschap van de wereld tussen de Verenigde Staten en China spiegelt wat er in de 19de eeuw gebeurde. Dat gaat uitmonden in nieuwe oorlogen.’Beeld AP
Welke alternatieven ziet u dan?
“Terug naar de basis van het communisme gaan! En natuurlijk ook grondig kijken wat er misliep tijdens de talloze communistische experimenten. Je installeert bijvoorbeeld geen communistisch regime door gewoonweg bedrijven te nationaliseren. Men heeft altijd de inertie van het overheidsapparaat onderschat. De hele arbeid reorganiseren, daar komt het op aan, en de opdeling tussen intellectuele en handenarbeid afschaffen, privé-eigendom herbekijken en vooral gelijkheid nastreven. Dat blijven nog steeds de basisprincipes.”

Opvallend is dat u ook op de parlementaire democratie altijd veel had aan te merken. Zo gaat u sinds 1968 niet meer stemmen.
“Ik zie vooral democratieën zonder ambitie. Je kunt er als kiezer aan deelnemen, maar in feite bestendig je de bestaande verhoudingen. Je moet je neerleggen bij het status quo. Zelfs als er een socialist aan de macht komt, zoals recent François Hollande in Frankrijk, verandert er gewoonweg niets. Ik zie wel brood in nieuwe collectieve actievormen, maar het komt erop aan zich van de ideologische dominante denkbeelden te ontdoen. Of ik dan in referenda geloof? Nee, want die spelen extreemrechts in de kaart. Je ziet dat ze bijvoorbeeld her en der al ingezet zijn om vreemdelingonvriendelijke maatregelen door te voeren.”

Hoe kijkt u naar president Macron? Is hij in staat Frankrijk een andere koers te laten varen?
“(zet zich recht) Oh, hij is een erg kunstmatig president. Macron is het resultaat van een crisis van de klassieke partijen en is in feite op het juiste moment in het gat gesprongen. Links kreunde en heeft onder Hollande getoond dat het helemaal niets uitvoerde. Rechts verzandde in onderlinge rivaliteit onder de druk van extreemrechts. Maar Macron beschouw ik ook als een instrument van rechts. Zijn politiek van privatiseringen van overheidsbedrijven – zoals hij al deed met de luchthavens – creëert een kaste van miljardairs. Hij zal de ongelijkheid nog aanwakkeren. Heeft Macron niet iedereen nog sneller ontgoocheld dan verwacht? (lacht schamper)”
Macron kreeg het ook zwaar te verduren met de ‘gilets jaunes’. U zette de beweging in een vrije tribune weg als ‘reactionair’?
“Het is een beweging vol nostalgie naar het verleden. Pas op, ik begrijp hun motieven. Want twintig à dertig jaar geleden hadden deze mensen, vaak uit de lagere middenklasse, het daadwerkelijk beter. Toch cultiveren de gele hesjes enkel een verlangen naar ‘de goede oude tijd’. Ze staan ook negatief tegenover migranten, nochtans in se hun bondgenoten. Dat ze nu hun toevlucht nemen tot de valse beloften van extreemrechts, neem ik de beweging kwalijk. Ze hebben bovendien geen samenhangend gedachtegoed, geen leider en geen discipline. Het is een verzameling individuen. Tijdens betogingen hebben ze totaal geen grip op hun medestanders. Intussen zijn ze zowel door extreemrechts als extreemlinks geïnfiltreerd.”
Hoe verklaart u het slabakken van de socialistische partijen in vrijwel heel Europa?
“Lange tijd fungeerde het socialisme als een soort regulerende kracht in het kapitalisme. Het kon de voorbije decennia kleine transformaties doorvoeren om prangende situaties rond arbeid en ongelijkheid enigszins te kalmeren. Maar momenteel laat het kapitalisme niet veel speelruimte meer toe. Het is veel harder geworden. Dat speelt het socialisme parten. Kijk naar Hollande: hij deed niets, hij wachtte af. En laten we niet vergeten dat Macron twee jaar economieminister was onder Hollande.”
Komen we uit bij de jongeren. U schreef met ‘Het ware leven’ een boek over hen, met een soort oproep tot actie, een aanzet om hen te ‘corrumperen’. Wat moeten we daaronder verstaan?
“Daarvoor moeten we weer terug naar Socrates. Hij werd ter dood veroordeeld vanwege het ‘corrumperen van de jeugd’. In die optiek doe ik een oproep aan de jongeren om niet gehoorzaam te zijn, om de voorwaarden te scheppen voor een andere samenleving. Zich niet laten verleiden door het geld, het gratuite genot of de macht. Maar ze verlokken tot ‘het ware leven’, zoals Arthur Rimbaud het zo neerschreef.”
Waarom wilde u als 82-jarige per se nog een boek voor de jongeren neerpennen?
“Filosofen hebben jongeren altijd geïnspireerd. Niet enkel Socrates nam het op voor de jeugd. Toen ik zelf jong was, keek ik enthousiast op naar Jean-Paul Sartre. Het is voor mij onvermijdelijk om te schrijven over de jeugd! Ik vind het belangrijk om bruggen te slaan over de generaties heen. Zeker in een tijdperk van ‘jeunisme’, waarin eeuwig jong zijn en je lichaam ervoor afpeigeren een belangrijk streefdoel is. En waarin ouderen wel eens buitenspel worden gezet.”
Opnieuw wijst u het kapitalisme aan als boosdoener voor het gebrek aan maatschappelijke bevlogenheid van jongeren.
“Onder druk van het consumentisme hebben jongeren vaak slechts twee opties: ofwel aan onmiddellijke behoeftenbevrediging doen – tot het hen uitput of op een dwaalspoor brengt en ze in een zeker nihilisme verzanden. Ofwel rijkdom en een carrière nastreven, gedachteloos, zonder idealen. Ik pleit voor een derde weg, waarin er toch meer ruimte is voor maatschappelijke dromen, voor poëzie en kunst ook.”
U stelt ook dat het ontbreken van afgebakende rollen ervoor zorgt dat kinderen bijna onzichtbaar de grens naar volwassenheid oversteken.
“We weten allemaal dat er minder grote initiatiemomenten zijn. Dat is zeker het geval bij jongens. Vroeger had je bijvoorbeeld een militaire initiatie of een vroegere vaderrol. Nu zie je dat jongeren voor onbepaalde tijd ‘jong’ blijven omdat er geen echt scharniermoment is. Het idee van ‘jeugd’ wordt sterker gecultiveerd. Toch creëert dat een symbolische onzekerheid. Volwassenheid is een soort verlenging van de kindertijd, een zachte continuïteit, zonder begrenzing. En al vroeg wordt consumentisme aangewakkerd. Die zorgt voor een lege vrijheid, ‘un héroïsme pauvre’. Hoeveel dertigjarigen weten bovendien vaak nog steeds niet wat ze willen?”
U maakt in uw boek een scherp onderscheid tussen ‘jongens’ en ‘meisjes’.
“Meisjes hebben tegenwoordig een voordeel, mede door een terechte emancipatie. Het kan vreemd klinken, maar ze hebben meer perspectief, meer mogelijkheden om op te klimmen in de samenleving. Je ziet die ambitie – waardoor ze vaak betere studieresultaten halen dan jongens – sterk bij Arabische meisjes uit de banlieues. Terwijl de jongens in een crisis verzeilen, in de criminaliteit belanden, doelloos rondhangen. Ze kampen met een mondiale crisis van de masculiniteit, nog aangewakkerd door #MeToo.”
Stemt het activisme van jonge klimaatbetogers u hoopvol?
“De klimaatbetogers dringen aan op corrigerende maatregelen. Het is evident dat iedereen zich achter hun eisen kan scharen. Maar zolang je het kapitalisme niet uitroeit, zul je ook geen doortastende oplossing voor het mondiale klimaatvraagstuk vinden. Ze durven niet naar de kern van de zaak te gaan en formuleren geen utopie. Ik mis bij dit protest toch een overkoepelend idee.”

Moeten we concluderen dat u dan toch een pessimist bent?
“(samenzweerderig) Nee, want de grootste pessimistische Franse filosofen zijn altijd rechts. Die heulen met het nationalisme. Tegenwoordig hebben ze dan ook niet veel meer om vrolijk over te zijn, nu Frankrijk een kleine provincie is geworden. (lacht smakelijk) Ikzelf ben een internationalist. Toch ben ik ook pessimistisch. Omdat het internationale kapitalisme zoveel armslag heeft. Maar ik blijf optimist uit principe. Ik geloof in het communisme. En ik geloof in een reveil vanuit Afrika en de rest van de wereld.”
Alain Badiou, Het ware leven (of waarom de jeugd gecorrumpeerd moet worden), uitgeverij Polis, vertaling Piet Joostens.

Bron: De Morgen

Hogere belasting voor multinationals in Zelzate

De Raad van State heeft geoordeeld: Zelzate mag de multinationals op zijn grondgebied een hogere belasting opleggen. De publieke opinie ziet daar een grote zege in van het Vooruit-PVDA-gemeentebestuur. Terwijl het eigenlijk om behoorlijk bestuur gaat.
Oneerlijk en discriminerend.’ De werkgeversorganisatie VOKA-Oost-Vlaanderen schuwt de grote woorden niet over het belastingreglement van Zelzate. Daardoor moeten bepaalde bedrijven die meer dan 5000 vierkante meter innemen een pak meer belasting betalen. In de praktijk treft de regel een handvol multinationals. Ondanks het VOKA-protest heeft de Raad van State dat reglement goedgekeurd in een arrest dat er niet om liegt: de bezwaren van de bedrijven worden allemaal van tafel geveegd. En precies dat is een indicatie dat de maatregel van de Vooruit- PVDA-coalitie helemaal niet zo revolutionair is.
Het stond natuurlijk in de sterren geschreven dat het beleid van het nieuwe gemeentebestuur van Zelzate onder een loep genomen zou worden. Zelzate is het eerste volwaardige links-linkse gemeentebestuur van België, een coalitie tussen het centrumlinkse Vooruit en de radicaal-linkse PVDA. De handdruk tussen burgemeester Brent Meuleman (Vooruit) en eerste schepen Geert Asman (PVDA) had dus wel degelijk nationale nieuwswaarde.
Tot nu toe bestuurde de PVDA alleen mee in Borgerhout, maar dat is een district waar het bestuur bijvoorbeeld geen zeggenschap heeft over financiën. Een volwaardig gemeentebestuur zoals in Zelzate heeft dat natuurlijk wel. En volgens critici was het meteen prijs bij het opstellen van het bestuursakkoord: de VRT zei dat het nieuwe bestuurlijke programma ‘duidelijk rood’ oogde. Er waren twee schepenposten minder en de dienstwagen van de burgemeester werd afgeschaft. En ook: grote bedrijven zouden meer belast worden. Over die laatste maatregel heeft de Raad van State nu geoordeeld: het nieuwe Zelzaatse reglement is fair, de extra heffingen vallen perfect te verantwoorden – in het andere geval had het hoogste administratieve rechtscollege van het land de maatregel namelijk geschorst.
Voor de achttien grootste bedrijven gaat het om amper 0,095 procent van de bedrijfswinst van de Belgische tak.
Van oppositie naar bestuur
De kiemen van het rood-rode college liggen in de vorige bestuursperiodes. In 2012 werd de liberaal Frank Bruggeman burgemeester van een schepencollege van Open VLD (8 zetels), N-VA (2 zetels) en CD&V (2 zetels). ‘Dat was een schok’, vertelt Brent Meuleman, ‘want die coalitie betekende een breuk met tachtig jaar socialistisch bestuur in Zelzate. De eerste woorden van de nieuwe burgemeester in 2012 waren: “De socialisten zijn buiten en komen nooit meer terug binnen.” Een van de duidelijkste tekens van de breuk met het oude bestuur was een plaatselijke privatiseringsgolf, die zowel de poetsdienst als het rusthuis trof. Wat men kon in de etalage zetten, heeft men in erin gezet.’
Zo kreeg Zelzate een linkse oppositie van de PVDA (6 zetels) en de SP.A (5 zetels). Steven De Vuyst, vandaag Kamerlid en PVDA-schepen in Zelzate: ‘In de oppositie hebben wij elkaar gevonden. Over de meeste onderwerpen hadden wij vergelijkbare standpunten, en allebei wilden we de verrechtsing van het bestuur een halt toeroepen. Dat ging over de afbouw van de publieke dienstverlening, maar ook over de inning van in onze ogen onrechtvaardige belastingen. Er was bijvoorbeeld een forfaitaire “milieuheffing” van 55 euro voor elk gezin. Een alleenstaande moeder betaalde evenveel als een rijke inwoner. Die taks zou eenmalig zijn, maar bleef wel behouden.’

Meuleman: ‘Vroeger, onder de legendarische socialistische burgemeester Jozef Chalmet (burgervader van 1933 tot 1962) was Zelzate een modelgemeente. Ze kwamen met bussen onze ultramoderne volkswijken zoals Klein-Rusland bezoeken. Het vorige gemeentebestuur brak daar totaal mee. Het armoedebeleid werd bijvoorbeeld beperkt tot het decretale minimum. Het stond in de sterren geschreven wat er zou gebeuren: armoede heft zichzelf niet op. Dus namen wij ons voor: als wij ooit opnieuw kunnen besturen, bouwen wij die diensten weer uit. Vandaar de keuze voor de PVDA, want dat was natuurlijk een partner die dat ook wilde.’ In 2018 behield de PVDA haar zes zetels en klom Vooruit tot zeven, dat is een meerderheid van 13 zetels op 23. In Zelzate werd de oude meerderheid de nieuwe oppositie, en vice versa. En als lijsttrekker van de grootste partij werd Meuleman (Vooruit) burgemeester van de nieuwe, geheel rode coalitie.
Plaatselijke taxshift
Al waren en zijn er toch flinke schakeringen tussen het rood van Vooruit en dat van de PVDA. Meuleman: ‘Het was eigenlijk nooit mijn ambitie om een radicaal-linkse coalitie te vormen. Maar ik wilde het roer omgooien, en met de PVDA bleek dat te kunnen.’ Schepen De Vuyst: ‘Natuurlijk stond een verhoging van de vennootschapsbelasting voor de multinationals hoog op onze prioriteitenlijst. Met zijn 13.200 inwoners heeft Zelzate de schaal van een dorp, maar door de industrialisatie kregen we te kampen met alle mogelijke grootstedelijke problemen.’ En dus klonk het bij de PVDA, maar ook bij Vooruit unisono: ‘Het lijkt ons een juist uitgangspunt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.’
‘Ik voer geen kruistocht tegen multinationals’, zegt burgemeester Meuleman. ‘Hoe meer bedrijven winst maken, hoe beter. Ik ben blij dat die bedrijven in Zelzate gevestigd zijn. Op voorwaarde dat zij vervolgens een eerlijke bijdrage leveren. Want ondertussen moeten wij deze gemeente wel runnen. Als kleine gemeente met grootstedelijke problemen heeft Zelzate het niet gemakkelijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Bovendien wilden we af van een aantal onrechtvaardige belastingen die het vorige gemeentebestuur heeft ingevoerd. Dus hebben wij een systeem uitgedokterd waarbij de sterkste schouders ook de zwaarste lasten dragen. Dat is niet meer dan fair. Zo kunnen we financiële ruimte creëren voor een betere dienstverlening, een lastenverlaging voor zelfstandigen en getrapte afschaffing van de gehate milieubelasting van 55 euro voor elke burger. Het gaat dus niet zomaar over een nieuwe bedrijfsbelasting. We koppelden er ook een plaatselijke taxshift aan.’
Al bij de begrotingsopmaak van 2019 werd beslist tot een verhoging van de vennootschapsbelasting voor de grootste bedrijven – op het grondgebied van Zelzate bevinden zich afdelingen van multinationals als baggeraar Jan De Nul, staalbedrijf ArcelorMittal en chemiebedrijf Rain Carbon. Het Zelzaatse gemeentebestuur liet zich daarbij informeren door het advocatenkantoor van Michel Maus. Bedrijven die meer ruimte innemen dan 5000 vierkante meter zouden voor die extra oppervlakte stevig meer belast worden. Landbouwers kregen een uitzondering, omdat zij die grote oppervlakte nodig hebben voor hun boerderij en dan nog maar nipt rendabel zijn.
Tijdens de coronacrisis duwde het Zelzaatse college het gaspedaal nog niet in – de Vlaamse regering had om clementie gevraagd omdat bedrijven het tijdens de lockdown ook niet gemakkelijk hadden. Van die pauze maakte het college gebruik om met hulp van onder meer advocaat Jan Buelens van Progress Lawyers Network de reglementering helemaal te verfijnen. Jan Buelens: ‘Gemeentebesturen hebben in dit land een verregaande autonomie, ook inzake fiscaliteit. Het is hen niet verboden om eigen keuzes te maken. Alleen moeten ze die degelijk verantwoorden. Je mag een bepaalde categorie inwoners of bedrijven zwaarder belasten dan een andere, alleen moet je dat redelijk argumenteren en het verschil moet fair blijven.’
Klassenstrijd
Burgemeester Brent Meuleman: ‘We kozen er inderdaad voor om de multinationals op ons grondgebied extra te belasten. Ze geven zelf aan dat ze het in economisch opzicht goed doen. Wat wij hen aanrekenen, is slechts een miniem percentage na de komma van hun bedrijfswinst. Voor hen is het een kleine inspanning, voor ons een grote winst.’ Steven De Vuyst: ‘Voor de achttien grootste bedrijven gaat het om amper 0,095 procent van de bedrijfswinst van de Belgische tak.’
Voor de PVDA is het principe belangrijk, en zelfs zo’n op zich beperkte heffing wordt voorgesteld als een grote stap vooruit. Het is een dubbele boodschap: het is én belangrijk en dus zeer links en progressief, maar tegelijk ook volkomen redelijk. Dat is de nieuwe PVDA-strategie die een jaar of tien geleden werd ingeluid door wijlen Dirk Van Duppen, de arts die met zijn kiwimodel de farmaceutische bedrijven tot prijsdalingen voor medicijnen probeerde te dwingen. In 2020 schreef Van Duppen in zijn laatste boek Zo verliep de tijd die me toegemeten was over het grote belang van kleine overwinningen: elke stap vooruit in de juiste richting geeft niet alleen de partij en de eigen militanten moed, maar wekt ook het enthousiasme op van potentiële kiezers. De Vuyst: ‘Dat kenmerkt inderdaad de PVDA vandaag: wij proberen zo concreet mogelijk te werken.’
Brent Meuleman daarentegen wil er vooral géén verkapte klassenstrijd van maken: ‘Ik daag iedereen uit om te zeggen wat er marxistisch zou zijn aan de heffing van een faire belasting, of aan welke andere maatregel uit ons bestuursakkoord. Er staat niet één communistische lettergreep in. Het is sociaal – dat zeker wel, en daar doen we het voor.’
Drijfkrachtbelasting
VOKA-Oost-Vlaanderen liet het daar niet bij. Tegenover het nieuwe Zelzaatse reglement werd een procedure aangespannen voor de Raad van State: Zelzate zou grote bedrijven ten onrechte te zwaar belasten, wat neerkomt op discriminatie. ‘De stemmingmakerij tegen ons is niet aangezwengeld door de bedrijven maar door VOKA’, zegt Brent Meuleman. ‘Daar heeft men een fatwa uitgesproken over Zelzate, van bij het aantreden van dit nieuwe linkse schepencollege. Er was zelfs een hashtag boycotzelzate.’ Steven De Vuyst: ‘Dit linkse schepencollege werkt juist goed samen met de ondernemingen in Zelzate, zowel met de middenstand als met de bedrijven. We bouwen vandaag bijvoorbeeld samen aan een gloednieuw netwerk van energie via de warmte die opgewekt wordt door de plaatselijke industrie.’
Het Zelzaatse bestuur nam een aantal gespecialiseerde advocaten onder de arm voor deze belangrijke want zeer principiële zaak. Zo deden ze naast Progess Laywers onder meer een beroep op de diensten van Bart Engelen, gespecialiseerd in lokale belastingen, van het Antwerpse kantoor Antaxius. Natuurlijk deed ook VOKA een beroep op een gespecialiseerd advocatenkantoor. Pikant detail: daar viel de keuze op het kantoor van… Michel Maus.
Bart Engelen: ‘Het is perfect te verantwoorden dat Zelzate de bedrijfsoppervlakte als basis neemt voor de heffing op bedrijven. De Vlaamse overheid schuift dat criterium zélf naar voren. Ook de Oost-Vlaamse provinciale bedrijfsheffing is gebaseerd op de oppervlakte. Vroeger betaalden bedrijven ook lokale belastingen. In het industriële verleden ging het meestal om drijfkrachtbelasting (op het aantal pk’s van de machines) of een belasting die rekening hield met het aantal werknemers. Maar die berekening werd steeds moeilijker en eigenlijk ook minder rechtvaardig: machines werden vervangen door computers, werknemers werkten vaker niet in vaste dienst, maar als freelancers of uitzendkrachten. Daarom is “oppervlakte” helemaal niet vergezocht of speciaal bedoeld om multinationals te pesten: het is opnieuw een objectief, kwantificeerbaar criterium.’
Engelen haalt daarmee een pijnlijke werkelijkheid aan. Zeker in de eerste naoorlogse decennia was een vrij substantiële bedrijfsbelasting geen punt van discussie: zowel burgers als ondernemingen droegen hun deel bij voor de opbouw en het behoud van de welvaartsstaat. Maar dat veranderde vanaf de neoliberale versnelling in de vroege jaren tachtig. De mantra dat zo laag mogelijke bedrijfsbelastingen wenselijk waren, maakte opgang. Wenselijk voor de bedrijven zelf natuurlijk (en voor de aandeelhouders), en dus ook in naam van het algemeen belang, want geen welvarend land zonder gezonde bedrijven, zo werd betoogd.
Win-win-winsituatie
Die logica knipt het Zelzaatse gemeentebestuur door. Brent Meuleman: ‘Ik erger mij mateloos aan de scheeftrekkingen in onze maatschappij: dat een veel te grote groep mensen veel te veel belastingen betaalt omdat een kleine groep een nochtans faire bijdrage niet hoeft af te staan.’
Advocaat Jan Buelens: ‘Daarom geeft de Raad van State ons over de hele lijn gelijk. De auditeur die het eerste onderzoek uitvoerde, was al vernietigend in haar conclusies: “Verzoekers slagen er niet in aan te tonen dat het gelijkheidsbeginsel geschonden is.” Bijgevolg is de klacht “ongegrond”. De Raad van State heeft dat advies gevolgd: de Zelzaatse bedrijfsbelastingen blijven overeind.’
Zet het kleine Zelzate een aantal grote bedrijven nu een hak? Is dat een model voor de toekomst? Burgemeester Meuleman blijft voorzichtig: ‘Ik ben een beetje behoedzaam voor mensen van buitenaf die zeggen: “In Zelzate maken ze een linkse vuist”. Het is niet uniek wat wij hebben gedaan. Oppervlaktebelasting bestond al. Ik wil ons beleid niet minimaliseren, maar wij hebben gewoon de tarieven eerlijker gemaakt. VOKA mag wel zeggen dat we een bedreiging zijn voor ons eigen ecosysteem, maar deze belasting is een win-win-winsituatie: het gaat niet ten koste van de bedrijven en het is een goede zaak voor de inwoners en hun gemeentebestuur. Voor mij is dat het zoveelste teken van wat ik al langer propageer: we moeten ons niet bang laten maken. De feiten leren dat het ondernemingsklimaat in Zelzate zeer gunstig is. We zijn er zelfs in geslaagd om op korte termijn 24 nieuwe ondernemingen naar onze gemeente te halen. Ondanks de oppervlakteheffing.’
Bij uitbreiding kan de vraag gesteld worden of het geen foute insteek is om Zelzate zijn rode beleid te verwijten. Een correcte inning van bedrijfsbelastingen hoeft niet socialistisch, groen, liberaal, Vlaams-nationalistisch of christendemocratisch te zijn: je kunt het ook zien als behoorlijk bestuur – en daar is iedereen toch voor? Zou het kunnen dat daar juist een verklaring zit voor de groeimarge van partijen als de PVDA: de ‘bestuurspartijen’ zijn zo zeer naar het centrum opgeschoven in de angst om wie dan ook voor het hoofd te stoten, dat de ‘radicalere partijen’ alle kansen krijgen in de gewone beleidsruimte. En natuurlijk doet een partij als de PVDA daarmee haar voordeel – zie ook een faire prijs voor medicijnen, of terechte kritiek op te hoge uittredingsvergoedingen, enzovoort.
En dus nu het plan om opnieuw correcte bedrijfsbelastingen te innen. Steven De Vuyst: ‘Wat wij in Zelzate doen, kan natuurlijk ook anderen inspireren. (een beetje trots) Sinds het arrest van de Raad van State krijgt onze financieel directeur voortdurend telefoontjes van andere gemeenten: “Kunt u dat nieuwe reglement eens doorsturen?”

Bron: Knack

Vlamingen hebben recht op jobbonus

Meer dan 700.000 Vlamingen kunnen een jobbonus krijgen van de Vlaamse overheid. Maar wat moet je daarvoor doen en over hoeveel geld gaat het?
Wie heeft recht op de jobbonus?
Al wie in Vlaanderen woont en werkt en minder dan 2.500 euro bruto verdient, heeft recht op een jobbonus. Zo’n 30 procent van de loontrekkenden die voltijds werken, verdienen 2.500 euro bruto of minder. Volgens de recentste gegevens zijn dat in Vlaanderen 733.258 mensen. Dat cijfer is nog zonder de grensarbeiders, die in Vlaanderen wonen maar buiten België werken. Over die werknemers heeft de overheid veel minder gegevens. Het gaat om 28.000 mensen, maar niet iedereen zal recht hebben op de bonus. “In sectoren als de dienstenchequesector, de landbouw, de horeca en de uitzendarbeid zouden in relatieve termen het meest aantal mensen recht hebben op de jobbonus”, zegt Ben Bruynseels, woordvoerder van begrotingsminister Matthias Diependaele (N-VA).
Hoeveel bedraagt die jobbonus?
Wie minder dan 1.800 bruto verdient in een fulltime werkregeling, krijgt de volledige bonus van 600 euro. Tussen 1.800 euro en 2.500 euro daalt de bonus geleidelijk naar 0 euro. Voor iemand die bijvoorbeeld 2.000 euro verdient, is er 434,29 euro voorzien, klinkt het op het kabinet van minister van Werk Jo Brouns (CD&V). Is je brutoloon 2.200 euro, dan krijg je nog 268,57 euro. Val je net op de 2.500 euro, dan krijg je het minimumbedrag: 20 euro.
Krijgen ook mensen die deeltijds werken zo’n bonus?
Jawel. “Bij de berekening van de bonus wordt rekening gehouden met het arbeidsregime en de gewerkte periodes doorheen het jaar. Werk je halftijds, dan krijg je dus ook de helft van de jobbonus. Heb je een periode niet gewerkt, dan zal je voor die periode ook geen jobbonus krijgen.”
Sommige werknemers hebben erg variabele werkroosters met meerdere werkgevers, af en toe een periode zonder job… Hoe wordt dan berekend of je recht hebt op de bonus?
“De jobbonus wordt per kwartaal berekend”, klinkt het op de kabinetten van Brouns en Diependaele. “Telkens wordt een ‘refertemaandloon’ bepaald. Voor elk kwartaal dat je loon binnen de grenzen van 1.800 en 2.500 euro valt, zal je dus een deeltje jobbonus krijgen.” Is er een periode dat je niet gewerkt hebt, dan krijg je voor dat kwartaal geen jobbonus. Heb je meerdere deeltijdse jobs, dan wordt alles samengeteld en berekend.
Maaltijdcheques, ecocheques en bedrijfswagens zijn ook vormen van verloning. Telt dat mee voor het berekenen van de hoogte van de bonus?
“Voor het toekennen van de jobbonus wordt een refertemaandloon berekend. Het principe is dat alle loonelementen worden meegeteld, tenzij ze expliciet worden uitgesloten”, klinkt het op beide kabinetten. Onder meer overuren in de horeca, een flexiloon, vertrekvakantiegeld, eindejaarspremies, bedrijfswagens en bijvoorbeeld maaltijdcheques worden niet meegeteld in de berekening van het brutoloon.
Moet je iets doen om de bonus te krijgen?
“In eerste instantie hoeven werknemers zelf niets te ondernemen. De rechthebbenden worden gedetecteerd op basis van automatische gegevensstromen en worden vervolgens gecontacteerd om hun rekeningnummer te registreren in Mijn Burgerprofiel. Verder verloopt de uitbetaling van de jobbonus automatisch.” Tegen het einde van dit jaar krijgt iedereen die een jobbonus verdient, een brief met daarin de mededeling dat ze een bonus zullen ontvangen en dat ze het best hun rekeningnummer meedelen.
“Voor grensarbeiders zal wel met een aanvraagprocedure gewerkt moeten worden. We hebben van die mensen immers veel minder gegevens waar we geautomatiseerd mee kunnen werken. Voor deze doelgroep zal ook specifieke aandacht zijn in de communicatiecampagne.”
Waarom moet de overheid nog eens mijn rekeningnummer krijgen? Dat weten ze toch al?
“We kunnen niet zomaar gebruikmaken van de gekende rekeningnummers binnen de Vlaamse Overheid”, zegt Bruynseels. “De binnen de Vlaamse Overheid beschikbare rekeningnummers (verkeersbelastingen, onroerende voorheffing, groeipakket, …) zijn immers niet noodzakelijk ook de rekeningnummers van de jobbonus-begunstigden, maar kunnen ook toebehoren aan de (ex) -partner, een gemeenschappelijke rekening, derden…”
Daarom moeten de nummers dus eenmalig via Mijn Burgerprofiel geregistreerd worden.
Wanneer wordt de bonus uitbetaald?
Dat zal ten vroegste eind 2022 zijn.
Is dit iets eenmaligs?
“Nee, de bonus wordt voortaan elk jaar uitgekeerd, als je aan de voorwaarden voldoet op dat moment.” Alle verdere info via: JOBBONUS

Vlaamse werkloosheidsgraad daalt naar 5,4 procent

Vlaanderen telde eind juni 172.730 werkzoekenden zonder werk, 8 procent minder dan in juni vorig jaar. De werkloosheidsgraad daalde tot 5,4 procent. Dat heeft de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB maandag bekendgemaakt.

Een jaar geleden stond de werkloosheidsgraad – of werkzoekendengraad: de verhouding van het aantal werkzoekenden zonder werk in Vlaanderen ten opzichte van de Vlaamse beroepsbevolking – op 5,9 procent. Het aantal werkzoekenden zonder werk daalde op jaarbasis het sterkst in de categorie van mensen die 1 tot 2 jaar werkloos zijn (-22 procent), bij de jonge werkzoekenden (tot 25 jaar, -9 procent) en bij de laag- en middengeschoolden (elk bijna -9 procent). In vergelijking met mei van dit jaar waren er in juni ongeveer 5.100 werkzoekenden zonder werk minder: er werden 18.879 burgers toegevoegd als werkzoekende zonder werk, maar er stroomden 24.015 werkzoekenden zonder werk uit (van wie 62 procent met werk), aldus de VDAB. 

Bron: GVA