Hoe redden we het buitenspelen?

Hoe redden we het buitenspelen?

Kinderen spelen steeds minder buiten in hun buurt. Expertisecentrum Kind & Samenleving vroeg kinderen zelf hoe dat komt. “Een buurt om in te spelen is meer dan een buurt met een speelterrein.”

Buurt doet ertoe

Steeds minder kinderen spelen buiten in hun buurt, concludeerden we bij Kind & Samenleving enkele jaren geleden. Op een dikke tien jaar tijd zakte hun aantal met 37 procent.

Hoe komt dat? In het vervolgonderzoek vroegen we het de kinderen zelf. We spraken met meer dan 120 kinderen tussen 10 en 12 jaar in vijf stedelijke buurten. Samen gingen we op stap in hun buurt. We stelden vragen over hun favoriete speelplekken, drempels die zij ervaren, de rol van de ouders bij het spelen en hoe zij hun vrije speeltijd invullen.

Wat blijkt? Hoe vanzelfsprekend het is om buiten te spelen, hangt niet alleen af van voorkeuren van kinderen of ouders. Het maakt ook veel uit waar een kind toevallig woont en welke verschillende ruimtelijke en sociale kwaliteiten die buurt heeft.

Te weinig goede speelruimte

Het is een open deur intrappen: het grootste struikelblok voor kinderen om buiten te spelen is het gebrek aan voldoende en kwalitatieve speelruimte in de buurt.

Er zijn in sommige buurten duidelijk te weinig speelplekken. Of de speelruimte die er is, is niet groot genoeg om speelkansen te bieden aan alle groepen kinderen. Niet elk kind vindt er zijn gading. Zo vertelt een kind: “Er is wel een speelplek aan de kerk, maar daar is enkel een trampoline voor grotere kinderen. De rest is voor kleine kinderen en niet leuk voor ons. En de trampoline is vaak bezet.”

Veel buurten hebben wel bruikbare en bespeelbare openbare ruimte. Toch is ze beperkt in verhouding met het grote aantal jonge inwoners in de wijk. Dat is des te meer een probleem in wijken met beperkte privéruimte in en bij de woningen. Hotspots worden dan al snel te druk. Speel- en sportvoorzieningen vallen ten prooi aan claimgedrag.

Met gewoon wat extra speelplekken is de kous niet af. Ze moeten ook bereikbaar zijn. De kinderen vertellen dat het soms lastig is om te geraken op de plek waar ze willen spelen of elkaar willen ontmoeten. Ze mogen er niet altijd zelfstandig naartoe. Er is veel verkeer en auto’s rijden te snel, zelfs in rustigere straten. Dit is een grote barrière. Zelfs als kinderen al zelfstandig naar speelplekken mogen fietsen, vormt het verkeer een blijvende belemmering.

De buurt als speeltuin

Een buurt om in te spelen is meer dan een buurt met een speelterrein. Tegenover belemmeringen van verkeer staat dat rustige buurten en straten ervoor zorgen dat kinderen meer op straat spelen. De straat biedt dan speelkansen die een drukke straat gewoon niet heeft. Als je op straat kunt spelen, kun je makkelijk in je eigen wijk blijven en zal je sneller buurtgenootjes ontmoeten.

“Ik woon in een rustige doodlopende straat”, vertelt een kind. “Als ik de andere kinderen hoor, denk ik dat ik geluk heb om daar te wonen. We kunnen gewoon op straat spelen. Soms keert er eens een auto en dan gaan we even aan de kant met onze bal.”

Dit verhaal is eerder uitzonderlijk. Voor de meeste kinderen die we spraken, is spelen op straat niet vanzelfsprekend of gewoonweg onmogelijk. Wel spelen sommige kinderen op de stoep. Zeker in zeer dense en diverse buurten gebeurt dit veel. Wanneer speelplekken overbezet of niet bereikbaar zijn vanwege het drukke verkeer, is de stoep het enige alternatief.

Een belangrijk onderdeel van een breder speelweefsel zijn passageplekken: plekjes waar je kort even speelt of kunt zitten. Denk bijvoorbeeld aan een kleine grasheuvel met enkele zwerfstenen, een verbreding van een stoep met een speels ontworpen bank of een klein pleintje met een fontein. Zulke plekken bieden speelmogelijkheid onderweg, maar zijn ook van belang voor kinderen die niet te ver van hun huis kunnen of mogen spelen.

Houdt iedereen een oogje in het zeil?

De ene woonomgeving biedt kinderen meer speelkansen dan de andere. Voor de fysieke ruimte is dat heel zichtbaar: druk verkeer in de straat kan spelen bijvoorbeeld onmogelijk maken.

Maar de buurt is ook een sociale ruimte. Het is de plek waar kinderen andere kinderen ontmoeten en waar ze met de meest uiteenlopende volwassenen in contact komen. Hoe die ontmoetingen ervaren worden, bepaalt in grote mate of spelen in de buurt vanzelfsprekend is of niet.

Kom je op het pleintje andere kinderen tegen? Hangt de buurt samen en houdt iedereen mee een oogje in het zeil? Zijn er enge mensen die je liever vermijdt of voelt de hele buurt onveilig aan? Die vragen zijn vaak cruciaal.

Kinderen spelen dankzij elkaar

De kinderen vertelden dat ze het vooral leuk vinden om buiten te spelen als er ook andere kinderen aan het spelen zijn. Alleen spelen, vinden kinderen moeilijk en minder leuk. Kinderen spelen vooral dankzij elkaar.

Ook hier doet de buurt ertoe. In de ene buurt is het vanzelfsprekender om speelkameraden te vinden dan de andere. Veel kinderen in de buurt hebben om mee te spelen, is voor kinderen bovendien een belangrijke reden om ergens graag te wonen.

Spelen er weinig kinderen op straat, dan wordt die straat meteen ook weinig aantrekkelijk als speelplek. “Ik ga niet naar buiten, omdat er niemand is die ik ken”, vertelt een kind. “Het is niet zo leuk om alleen te spelen. En vaak is er niemand buiten.”

Veel mensen op straat

Kennen buurtbewoners elkaar? Zien de bewoners de buurt als hun buurt? Sociale cohesie bepaalt mee de vanzelfsprekendheid waarmee kinderen willen, durven en mogen buitenspelen. “Mijn ouders kennen echt bijna niemand”, zegt een van de kinderen. “Een beetje jammer, want dan kan ik minder spelen.”

Zijn er veel mensen op straat, dan betekent dat doorgaans dat kinderen en hun ouders zich meer op hun gemak zullen voelen. De meeste mensen zijn te vertrouwen en sociale controle werkt drempelverlagend om buiten te spelen.

Tegelijk spreken alle kinderen over mensen waar ze liever niet mee in contact komen: ‘rare’ of ‘enge’ mensen, dronken mensen en druggebruikers, mogelijke ontvoerders. Soms blijft het bij heel specifieke gevallen en heeft het maar een kleine impact op het durven of mogen buitenspelen. Wanneer kinderen echter concrete negatieve ervaringen hebben of wanneer deze mensen gelinkt worden aan de wijk als geheel, zorgt het er mee voor dat kinderen ook echt weinig buiten komen.

Niet welkom

Helemaal nefast is het wanneer er een sociaal klimaat heerst waarin kinderen zich niet welkom voelen. Soms komt dit nog bovenop de verkeersonveiligheid die kinderen als een erg belangrijke drempel zien.

In zo’n klimaat doet het ertoe of de kinderen het gevoel hebben dat ze er op straat alleen voor staan. Ze zouden vaker buiten komen als de groepen spelende kinderen daar groter zouden zijn.

Ook evenementen kunnen een buurt samenbrengen. Specifiek voor kinderen zijn er bijvoorbeeld speelstraten. “De speelstraat is dicht bij mij. Soms is er een springkasteel”, vertelt een kind. “En elk jaar is er een buurtfeest en dan maken we hapjes voor elkaar en dan spelen we samen. Dan mag iedereen meedoen.”

Maak tijd vrij voor spelen

Buiten gaan spelen vraagt soms wat moeite. Voor andere vrijetijdsbestedingen hoef je het huis of de zetel niet uit. En hobby’s zorgen voor een hele groep andere kinderen en je hoeft zelf geen activiteit te bedenken. Niet alle kinderen houden echt van spelen in de wijk. Sommigen vervelen zich snel, anderen zijn liever binnen, worden niet graag vuil of vinden de gsm of tv boeiender.

Het is logisch dat voorkeuren van kinderen sterk uiteenlopen. In hoeverre andere tijdsbestedingen concurreren met buitenspelen, hangt sterk af van kind tot kind. Wie liever binnenspeelt, zal niet plots vaker op straat spelen als er meer vrije tijd beschikbaar is. De smartphone is interessanter in een buurt met veel drempels voor buitenspelen dan in een wijk waar buitenspelen populair is.

Bovendien hebben kinderen ook schoolwerk. “Als ik geen huiswerk had, zou ik meer buitenspelen”, zegt een kind. Zeker in de winter blijft er naast het huiswerk weinig tijd over om buiten te spelen, omdat veel kinderen niet in het donker buiten mogen.

Ook voor ouders is het niet altijd evident om hun kinderen buiten te laten spelen als ze de buurt niet als veilig genoeg beoordelen. En niet alle ouders zien het belang van buitenspelen in de wijk.

Red het buitenspelen

Nochtans is buitenspelen belangrijk voor kinderen. Ze leren hun grenzen kennen, sociale contacten leggen, zelf hun tijd inrichten en plezier maken. En ze bewegen meer.

Om het buitenspelen te redden, moeten we zorgen voor een aanpak waar verschillende drempels verlaagd worden. Hier kunnen verschillende partijen een rol spelen: ouders, buurtgenoten, gemeente- en stadsbesturen, jeugdwerk en het middenveld.

Lokale besturen kunnen extra inspanningen doen om veilige, bereikbare en kwalitatieve speelruimte te creëren. Dat kan bijvoorbeeld via een speelweefselplan dat tekorten aan speelruimte en speelkansen in kaart brengt en aanpakt. Zo’n plan kijkt ook naar verkeersbarrières.

Hier biedt de vuistregel ‘8-80-800’ een duidelijke houvast. Zorg dat kinderen vanaf 8 jaar zich zelfstandig kunnen verplaatsen in de buurt. Op 80 meter van de voordeur zou een kind een stapsteen naar het speelweefsel moeten vinden: een passageplek waar kort gespeeld kan worden en die de start vormt van kindroutes doorheen de wijk. En ten slotte zou er in elke buurt een kwalitatieve speelplek moeten zijn van minstens 800 vierkante meter.

Fijn sociaal klimaat

Maar het gaat over meer dan enkel speelweefsel creëren. De lokale overheid kan ook maatregelen nemen om het sociale klimaat in de wijk te ondersteunen. Bijvoorbeeld door in te zetten op buurtwerkingen, preventieve maatregelen tegen overlast en het faciliteren van kansen voor ontmoeting in de wijk, zoals speelstraten en buurtfeesten.Ook jeugd- en sportverenigingen kunnen een verschil maken. Denk aan activiteiten zoals een speurtocht in de wijk, sporten op pleintjes en het organiseren van ontmoeting. Bovendien kan het ervoor zorgen dat de kinderen nadien ook zelfstandig de stap zetten om buiten te spelen. Het maakt van buitenspelen iets normaal.

Er liggen ook kansen voor ouders en buurtgenoten om samen aan een fijn sociaal klimaat te werken. Dat kan heel laagdrempelig. Zet al eens een tafeltje en wat stoelen voor de deur om samen met de buren iets te drinken. Of verzamel met wat buren speelmateriaal dat uitnodigt om samen te spelen.

Ouders kunnen ook samen met hun kinderen de stap naar buiten zetten en zo de wijk beter leren kennen. Hoe begin je daaraan? We maakten een poster met tien uitdagingen die ouders en kinderen samen kunnen uitvoeren. De eerste stap, maak een krijttekening voor de buren, is laagdrempelig; stap voor stap worden de opdrachten uitdagender. Laten we zo stap voor stap het buitenspelen redden.

Het volledige rapport van het onderzoek naar struikelblokken voor buitenspelen kan je raadplegen op de website van Kind & Samenleving. Meer informatie over de campagne ‘Red het buitenspelen’ van Kind & Samenleving, Gezinsbond en Gezinssport Vlaanderen vind je via deze link. Op die webpagina kan je ook de poster downloaden met de tien uitdagingen om als ouder buitenspelen van kinderen te stimuleren.

Bron: sociaal.net

Directe democratie

Er is zelden zoveel ongenoegen geweest over onze politiekers. De resultaten van de Vivaldi-regering zijn zeer slecht. Er is meer en meer polarisatie bij het stemmen.

Moet het kiessysteem niet dringend veranderen? Meer zeggenschap voor de gewone burger.

Hoog tijd voor directe democratie. Laat in de eerste plaats burgers beslissen

Als burgers gemiddeld veel wenselijker presteren dan verkozen politici inzake empathie, machtswellust, ongebondenheid en onbevangen aandacht, waarom nemen zij dan niet zelf de belangrijke politieke beslissingen?

Doorsnee mensen gedragen zich opvallend minder zelfingenomen en tafelspringerig dan gemiddelde politici; zeker zijn ze ook minder op macht belust dan verkozenen;

en ongetwijfeld amper of niet verstrengeld met ongerechtvaardigde invloeden en belangen van bedrijven of andere lobby’s;

in geen geval moeten ze zich voor inkomen en aanzien focussen op het politieke machtsspel.

Heel veel sterkt zo de overtuiging dat gemiddelde burgers maatschappelijke uitdagingen meer ongebonden kunnen bekijken en er over nadenken dan verkozen vertegenwoordigers.

Daarenboven is het, anders dan met een beperkt aantal verkozenen, veel moeilijker om een hele bevolking te corrumperen en zo onterechte privé- of groepsbelangen politiek te forceren. (1)

Drie oppertroeven

Zovele plussen al van directe democratie en dan zijn drie oppertroeven nog onvermeld.

Want wat is er democratischer dan dat mensen zich rechtstreeks uitspreken over maatschappelijke kwesties en deze dus beslissend regelen?

Met als onmiddellijke aantrekkelijke keerzijde: er is veel minder draagvlak voor ontevredenheid, desinteresse of extremisme als de lakens niet worden uitgedeeld door ongrijpbare machtscenakels maar mensen zelf steeds opnieuw de keuzes maken over hoe ze het samenleven best inrichten.

Omdat referenda direct tot echte beslissingen leiden, brengen ze een derde oppertroef mee: publiek debat gaat eindelijk vooral over inhoud en veel minder of niet over politieke ‘kopjes’.

Onbegrijpelijk

Waarom dan nemen de burgers niet zelf de belangrijke politieke beslissingen in vrijwel alle democratieën?

Waarom leveren zij hun beslissingsrecht en daarmee alle reële zeggenschap in aan verkozenen en is de directe democratie quasi onbestaande of hoogstens zwaar onderontwikkeld, op een enkele uitzondering na?

Tijd om het pionierstijdperk achter te laten…

De vertegenwoordigende democratie kan zich maar slecht verdedigen. Haar palmares is dikwijls om te huilen. Decennialang blijven fundamentele maatschappelijke vraagstukken in al te veel democratieën archislecht of zelfs niet aangepakt.

Er is meestal gewoonweg geen overtuigend en tijdig beleid inzake klimaat, werkelijk duurzame landbouw en biodiversiteit, fiscaliteit en geld, veiligheid en migratie, sociaal en ecologisch verantwoorde economie en globalisering, publieke diensten, technologiesturing, internationale samenwerking, sociale zekerheid, rechtszekerheid…

Het is tijd om volop te erkennen dat de vertegenwoordigde democratie zelfs nog geen halve democratie is. Ze slaagt zwaar onvoldoende in haar centrale opdracht om de beste toekomst voor de samenleving en haar burgers voor te bereiden en mee gestalte te geven.

Erger nog, die permanente onmacht verkruimelt verder haar slinkende effectiviteit en ondergraaft haar geloofwaardigheid. Zo zetten politici zelf het voortbestaan van de democratie op de helling.

… en de democratie echt te ontwikkelen

Jammeren zal niet helpen. Wat wel kan én moet, is het eindelijk ontwikkelen van wat democratie meest van al moet zijn, namelijk dat mensen zelf rechtstreeks beslissen. Eeuwenlang is de directe democratie verwaarloosd terwijl die volop ontplooid moet geraken naast en zelfs boven de vertegenwoordigende democratie.

Het is tijd om de politiek lokaal, nationaal, regionaal en gaandeweg ook meer internationaal te verrijken met het unieke democratische instrument dat het referendum is.

Want in een democratie zijn de burgers soeverein, en beslissen zij welke macht ze al dan niet delegeren. Om de keuzes te maken over de richting die de samenleving uit wil en de spelregels van het samenleven vast te leggen zijn zij best gewapend, en is het referendum hun favoriete instrument. Misschien, maar zelfs niet zeker, zijn verkozen vertegenwoordigers nodig om daarvoor voorbereidend en faciliterend werk te leveren.

Verkozen politici zijn allicht meest nuttig op het niveau van de uitvoerende taken. Maar ook daar is er alle reden dat de rechtstreekse democratie de vertegenwoordigende kan corrigeren. Concreet moeten voldoende burgers steeds een referendum kunnen afdwingen als zij vinden dat er beleidsmatig bijsturing of grondige verandering aangewezen is. En als die uitvoerende politici fundamenteel wetgevend initiatief ontplooien, moeten de burgers die wetten goedkeuren of bekrachtigen.

Een goed begin: leren van succes

Voorspelbaar zullen vele verkozenen in vertegenwoordigende democratieën zich vooral inspannen in het uiten van meestal ongefundeerde en onjuiste bezwaren tegen rechtstreekse democratie en referenda. Dat komt ervan als samenlevingen zo lang verzuimen burgers ernstig te nemen. Dan kan politiek establishment exclusieve beslissingsmacht cultiveren die alle gewone burgers van hun zeggenschap en soevereiniteit berooft.

Het is een goed begin om kennis te nemen van wat een directe democratie zoal voor elkaar kan krijgen. Gelukkig is er alvast één samenleving die ruim ervaring heeft met zowel vertegenwoordigende als directe democratie. In een afzonderlijk artikel verzamelden we enkele van de vele beslissingen die de Zwitserse burgers hebben genomen in de voorbije decennia, van de keuze voor de uitbouw van een duurzaam energiesysteem tot het verhogen van de pensioenen… uiterst leerrijk voor iedere democraat. Oordelen baseren zich immers best op feiten.

Dirk Barrez

Hoofdredacteur Pala.be | auteur van 11 politieke dwaasheden en TRANSITIE. Onze welvaart van morgen (1) Geschreven in volle respect voor alle verkozenen die hun job echt ter harte nemen. Net deze politici weten best dat alle steun van burgers meer dan welkom is om politieke onmacht en antipolitiek te keren… Daarbij hoort ook de directe democratie.      Lees/deel dit artikel op Pala.be

Verkiezingen 2024

Van crèche tot rusthuis: met de stemtest ‘StemZorgvuldig’ ontdekt u welke partij zoals u denkt over de zorg Van de crisis in crèches en onbetaalbare rusthuizen, over verhitte debatten over euthanasie en abortus, tot de vraag of personeel dat ons doorheen de coronacrisis loodste geen beter statuut moet krijgen? Het maatschappelijke en politieke belang van de zorg valt nauwelijks te onderschatten. Maar welke partij past het best bij uw opvattingen als u straks moet gaan stemmen? Deze stemtest ‘StemZorgvuldig’ helpt u op weg.  
Een andere  stemtest kijkt naar wat partijen doen, niet naar wat ze beloven De verkiezingsbeloften vliegen weer in het rond. De stemtest van De Morgen kijkt als enige naar wat partijen doén, niet naar wat ze beloven. Met welke partij heeft u de meeste overeenkomsten? Vul de stellingen in en vergelijk uw politieke opvattingen met het stemgedrag van partijen in de Kamer en in het Vlaams en het Europees Parlement. Heeft u geen mening over een stelling? Sla die dan gerust over.   https://www.demorgen.be/specials/stemchecker/

Sociale Verkiezingen 2024

De brochure (PDF, 1.48 MB) betreffende de sociale verkiezingen van 2024, voor de hernieuwing en oprichting van ondernemingsraden en comités voor preventie en bescherming op het werk, is beschikbaar.   De sociale verkiezingen voor de oprichting en de vernieuwing van de inspraakorganen binnen de ondernemingen vinden plaats van 13 tot 26 mei 2024.

De verkiezingsprocedure die eindigt met de daadwerkelijke verkiezingen beslaat een periode van 150 dagen en moet volgens strikte regels en termijnen worden doorlopen.  Deze brochure (PDF, 1.48 MB) verduidelijkt de verschillende stappen van de verkiezingsprocedure en enkele bijhorende begrippen.  Deze brochure is enkel digitaal beschikbaar.

Zoals we reeds in vorige nieuwsbrieven schreven willen we iedereen oproepen om het eerlijke verloop van de verkiezingen goed te controleren.

En protesteer bij uw collega’s tegen het machtsmisbruik van de grote vakbonden die niet toelaten dat kleine vakbonden aan de sociale verkiezingen kunnen deelnemen.

Voor wie stemmen?

  • Vraag aan de kandidaten of ze voor een vermogenstaks zijn of niet, stem voor diegenen die ook voor een vermogensbelasting zijn
  • Stem voor bekwame kandidaten die hun collega’s verdedigen
  • Stem niet voor ja-knikkers die vorige keer verkozen waren en niks verwezenlijkt hebben
  • Stem niet voor kandidaten die partij trekken voor de patroons
  • Stem niet voor slappe figuren
  • Stem ook voor jongeren en vrouwen   

Bij fraude kun je het best onmiddellijk klacht neerleggen bij de politie. Zoek getuigen.

Vierdagenweek of liever vakantiedagen?

Vier dagen werken? Belgen hebben liever extra vakantiedagen

Drie op de vier Belgen verkiezen een werkweek op vijf dagen met extra vakantie­ boven een (voltijdse) werkweek in vier dagen. De helft van de Belgen is bereid tot 10 procent loon in te leveren voor meer vrije dagen.

De vierdagenwerkweek, waarbij een voltijdse werkweek in vier in plaats van vijf dagen volbracht wordt, bestaat in ons land een jaar, maar breekt voorlopig amper door. Uit cijfers van Acerta uit februari 2023 bleek dat amper 0,5 procent van de Belgen gebruikmaakte van die meer geconcentreerde werkweek.

Uit het onderzoek van hr-dienstverlener Tempo-Team en professor Anja Van den Broeck (KU Leuven) blijkt ook een jaar na de invoering weinig animo. Zowat zes op de tien ondervraagden (57 procent) zeggen te vrezen voor de nadelen. Bij bedienden is dat 61 procent. Het gaat dan onder meer om de vrees dat het werk niet zal afraken in vier dagen tijd, of dat een voltijdse vierdagenwerkweek te vermoeiend of stresserend zou zijn.

Als alternatief voor een betere balans tussen het werk en het privéleven lijken de Belgen eerder gewonnen voor extra vakantie­dagen. En daarvoor willen ze gerust wat inleveren. De helft van de Belgische werknemers zegt bereid te zijn om tot 10 procent minder te verdienen in ruil voor extra vakantiedagen en meer vrije tijd. Loon inleveren is iets populairder bij bedienden (54 procent) dan bij arbeiders (46 procent). Het idee vindt ook vooral ingang bij werknemers met inwonende kinderen (54 procent). Oudere werknemers (55 en ouder) tonen zich eerder een koele minnaar. Ook motivatie en werkplezier spelen een rol. Wie hoger scoort op deze vlakken, geeft aan minder behoefte te hebben aan extra vakantiedagen of vrije tijd.  Voor het onderzoek werd in september 2023 een representatieve steekproef van 2.500 werknemers bevraagd.

(Bron: Belga)