by admin | mrt 10, 2025 | Varia
Een nieuwe maand, nieuwe maatregelen, wijzigingen van de wetgeving, enz.
Hierbij een kort overzicht.
- Grootbanken verlagen hun rentevoeten
BNP Paribas Fortis, Hello bank! en Fintro halveren de basisrente op de gereglementeerde spaarrekening Plus van 0,50 naar 0,25 procent, nadat de getrouwheidspremie in januari al was verlaagd van 1,25 naar 1 procent. Ook op de klassieke gereglementeerde spaarrekening en de niet-gereglementeerde spaarrekening dalen de rentevoeten. De basisrente gaat van 0,50 naar 0,40 procent en de getrouwheidspremie van 0,25 naar 0,20 procent op beide rekeningen.
Ook ING verlaagt voor de tweede keer dit jaar de rente op zijn spaarrekeningen. De totale rente op de gewone ING Spaarrekening daalt vanaf 1 maart van 1,75 naar 1,50 procent (opgesplitst in 0,10 procent basisrente en 1,40 procent getrouwheidspremie). Begin dit jaar had ING die spaarrente al met 0,50 procentpunten verlaagd. Eveneens de rente op de rekening ING Tempo Sparen, waar klanten maximaal 500 euro per maand op kunnen storten, daalt. Die gaat van 2,75 naar 2,50 procent. De rente op oude producten die niet meer aangeboden worden – het Oranje Boekje en de Lion Deposit – daalt naar 0,25 procent.
Keytrade Bank verlaagt dan weer op 2 maart de rente op zijn spaarboekjes. De rekening High Fidelity krijgt een basisrente van 0,60 procent en een getrouwheidspremie van 1,40 procent, tegen 0,75 en 1,40 procent momenteel. Op de Azur-spaarrekening gaat de basisrente van 0,90 procent naar 0,70 procent, terwijl de getrouwheidspremie ongewijzigd op 0,30 procent blijft. Een getrouwheidspremie is pas verworven als een storting twaalf maanden ononderbroken op de rekening blijft. De basisrente wordt berekend per dag.
- Overheidspersoneel krijgt meer loon
De lonen van het overheidspersoneel gaan op 1 maart met 2 procent omhoog. Ze worden geïndexeerd omdat de spilindex in januari werd overschreden.
De spilindex is een maat voor het duurder worden van het leven. Telkens als die overschreden wordt, gaan een maand later de sociale uitkeringen met 2 procent omhoog, en nog een maand later de wedden van het overheidspersoneel.
ambtenarenlonen, uitkeringen en pensioenen stijgen met 2 procent
Ook de lonen van andere werknemers zijn aan de spilindex gelinkt. Volgens de vakbonden stijgen de lonen op 1 maart ook met 2 procent in acht paritaire comités. Daarbij zijn onder andere pc 304 voor het vermakelijkheidsbedrijf (de podiumkunsten), pc 307 voor de makelarij en verzekeringsagentschappen en pc 322.01 (dienstencheques).
Het Planbureau verwacht dat de spilindex in augustus opnieuw zal worden overschreden.
- Referentieartsen dementie gaan van start
Op 1 maart gaan de eerste referentieartsen dementie aan de slag in Vlaanderen. Zij zijn experten die collega-artsen kunnen ondersteunen en raad geven.
In Vlaanderen en Brussel zijn er momenteel zowat 150.000 mensen met dementie. De verwachting is dat dat aantal tegen 2070 zal verdubbelen door de vergrijzing van de bevolking. Dat betekent dat artsen veel vaker te maken zullen krijgen met patiënten met dementie en de uitdagingen die de diagnose met zich meebrengt.
Neuroloog over de belangrijkste doodsoorzaak in ons land: “Dementie is niet alleen een kwestie van ouder worden en pech hebben”
Om de artsen te ondersteunen, zijn er referentieartsen dementie. Dat zijn artsen die een gespecialiseerde opleiding hebben gevolgd om bijvoorbeeld vroege signalen van dementie te herkennen of bevestigen, en om de complexe zorgnoden op te volgen. De referentieartsen kunnen huisartsen die met vragen zitten over patiënten met dementie, ondersteunen en ze kunnen een aanspreekpunt zijn voor lokale beleidsstructuren en zorgvoorzieningen, zoals woonzorgcentra.
De opleiding tot referentiearts dementie is ontwikkeld door het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, huisartsenvereniging Domus Medica en deskundigen uit het werkveld. “Ondanks de vaak vernietigende diagnose van dementie is het nog de moeite waard om voort te doen, om te kijken naar wat wel nog kan. Er is nog veel leven met en naast dementie”, zegt Joke Pauwelyn, projectleider bij het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. “De referentiearts dementie biedt daarom een hulplijn voor het artsennetwerk om patiënten met dementie en hun naasten zo goed mogelijk bij te staan.”
Bron: GVA
by admin | mrt 10, 2025 | Antipestteam
Inzake pestgedrag op de Belgische werkvloer is er goed nieuws en minder goed nieuws. Het goede is dat het pestgedrag lijkt te dalen. Het minder goede nieuws is dat bepaalde vormen erg hardnekkig zijn of zelfs eerder lijken toe te nemen, zoals agressie of discriminatie.
Dat blijkt uit recent onderzoek van Idewe, een van de grootste Belgische externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. Het bedrijf analyseerde naar jaarlijkse gewoonte het aantal meldingen van pestgedrag op het werk.
Uit hun analyse blijkt dat van de onderzochte werknemers in België 9,5 procent de afgelopen zes maanden minstens wekelijks met pestgedrag te maken heeft gehad. Niet weinig, al ligt dat cijfer lager dan het percentage gemeten in 2023, dat toen op 11,3 procent lag.
1. Pesten vaak subtiel of achterbaks
Pesten gebeurt vaak subtieler – of zoals je wilt: achterbakser – dan velen denken. Nieuw is dat niet. De meest voorkomende vormen van pestgedrag zijn namelijk al jaren hetzelfde: vooral het achterhouden van informatie, roddels en uitsluiting komen traditioneel regelmatig voor. En sommige werknemers hebben (helaas) te maken met meerdere vormen van pestgedrag.
Als je dat plaatst op een ranking, dan bestaat de top drie van pestgedrag uit het achterhouden van informatie waardoor werkinhoud wordt bemoeilijkt (5,4 procent ervaart het wekelijks of dagelijks), roddels (bij 5,2 procent) en uitsluiting bij groepsactiviteiten of door collega’s (2,2 procent). Maar de vormen van pesten zijn legio. Andere vormen zijn onder meer beledigingen (1,5 procent) en grappen en onaangename verrassingen (1 procent).
2. Meer agressie en discriminatie
Naast de analyse van (soorten) pestgedrag kijkt Idewe ook naar de meldingen rond grensoverschrijdend gedrag, waar niet enkel pesten maar ook agressie en ongewenst seksueel gedrag deel van uitmaken. Ook daar valt een en ander op.
“Zo zien we een verschuiving in de verdeling van de soorten ongewenst gedrag”, zegt David De Ridder, verantwoordelijke discipline psychosociale bij Idewe. “Kijken we naar het totaal aantal meldingen inzake grensoverschrijdend gedrag, dan valt bijvoorbeeld de toename van 7 procent op bij de meldingen van alle vormen van agressie en een stijging van 10 procent bij de meldingen van ongewenst seksueel gedrag op het werk.”
Het aandeel meldingen rond pestgedrag is licht gedaald, bevestigt De Ridder. “Maar daarbij is er wel een verdubbeling van het aantal meldingen inzake pesterijen met elementen van discriminatie. Mogelijk is er een grotere alertheid voor deze elementen van discriminatie, zowel bij de verzoekers als bij de preventieadviseurs.”
Die alertheid is ook nodig en aan de orde. “Er zijn verschillende aspecten die van belang zijn bij het creëren van een psychologisch veilig werkklimaat, waar werkgevers best zo veel mogelijk rekening mee houden binnen het algemeen welzijnsbeleid”, aldus De Ridder. “Denk hierbij aan een charter respectvol gedrag vanuit de organisatie, aandacht voor verbindende communicatie, respect voor elkaars waarden en ieders uniek zijn en informeel contact onder collega’s.”
3. Belang van veilige werkomgeving
Waarom is het overigens van tel dat werkgevers niet lichtzinnig omspringen met (subtiel) pestgedrag? “Een veilig psychologisch werkklimaat is een van de absolute basisvoorwaarden voor werknemerswelzijn”, oppert De Ridder. En, zo benadrukt hij, een werkomgeving waarin roddels, verbale agressie of pesten frequent voorkomen en ongemoeid worden gelaten, is daar nefast voor.
Pestgedrag brengt namelijk met zich mee dat positieve elementen op de werkvloer in het gedrang komen, zoals waardering en erkenning of begrip voor het maken van fouten. “Je riskeert een omgeving waar werknemers zichzelf niet meer durven te zijn”, klinkt het. “Dan gaan ze zich minder goed in hun vel voelen en minder presteren. En in veel gevallen zelfs uitvallen of uitstromen.” Bron: Jobat
Welk pestgedrag komt het vaakst voor?
- Achterhouden van informatie
- Roddels
- Uitsluiting door groep of collega’s
- Beledigingen
Grappen en onaangename verrassingen
by admin | mrt 10, 2025 | Sectoren
Het bus- en tramverkeer van De Lijn zal woensdag in heel Vlaanderen verstoord zijn. Dat zegt de Vlaamse openbaarvervoermaatschappij vrijdag. Het gemeenschappelijk vakbondsfront houdt dan een actiedag uit ongerustheid over een nieuwe werkplanning.
De bussen en trams zullen zoals bij elke actie rijden op basis van een alternatieve dienstregeling. Die zal vanaf maandagavond beschikbaar zijn in de routeplanner van De Lijn. De maatschappij “verontschuldigt zich voor de hinder en het ongemak die de vakbondsactie met zich zal meebrengen”, zegt ze in een persbericht.
De vakbonden bij De Lijn hadden eerder een stakingsaanzegging ingediend voor 12 maart. Zij spraken van een inkrimping van het aantal diensten in verschillende regio’s in Vlaanderen. De bonden vrezen dat chauffeurs vaker gesplitste diensten zullen moeten rijden, avonddiensten zullen moeten verzekeren en op zaterdag zullen moeten werken. Het sociaal overleg gaat voort.
De bonden onderstrepen ook dat het beroep van chauffeur al jaren een knelpuntberoep is, zowel bij De Lijn als bij de onderaannemers. Volgens hen zullen de voorgestelde dienstregelingen daar geen beterschap in brengen. “Er is al een uitstroom van vooral jongere chauffeurs of chauffeurs die het werk slechts enkele jaren volhouden.”
Het gemeenschappelijk vakbondsfront bij openbaarvervoermaatschappij De Lijn heeft een stakingsaanzegging ingediend voor 12 maart.
In een persbericht zeggen de vakbonden dat het gaat om een reactie op de inkrimping van het aantal diensten in verschillende regio’s in Vlaanderen, “wat een directe impact heeft op de werkgelegenheid”. Verder hekelen de vakbonden wijzigingen in het dienstrooster en dat er veel kilometers naar privé-exploitanten worden overgeheveld.
De vakbonden wijzen erop dat de veranderingen binnen de laatste fase van het plan voor basisbereikbaarheid, een “aanzienlijke impact op de chauffeurs” hebben. Die chauffeurs werken vaak “volgens een vast dienstrooster dat evolueert van laat naar vroeg”. “Door het gebrek aan vroege diensten wordt het handhaven van een dergelijk rooster steeds moeilijker. Chauffeurs zullen vaker gesplitste diensten moeten rijden, avonddiensten moeten verzekeren en op zaterdag moeten werken”, aldus de vakbonden.
De socialistische vakbond ACOD, de christelijke ACV en de liberale ACLVB stellen ook dat die onregelmatige werktijden een grote invloed hebben op het sociale en familiale leven van de chauffeurs. Volgens hen is dat een “aspect dat door beleidsmakers vaak over het hoofd wordt gezien”.
Het gemeenschappelijk vakbondsfront hekelt dat door de “combinatie van politiek gehakketak en slecht management” de dienstverlening niet vlot verloopt en er regelmatig ritten en diensten wegvallen. Omdat de oefening budgetneutraal moet gebeuren, werd De Lijn verplicht “een onmogelijke reorganisatie” uit te rollen. “Ook deze wijziging houdt een verdere afbouw van ritten in wegens budgettaire reden.”
De bonden onderstrepen nog dat het beroep van chauffeur al jaren een knelpuntberoep is, zowel bij De Lijn als bij de onderaannemers. Volgens hen zullen de voorgestelde dienstregelingen daar geen beterschap in brengen. “Er is al een uitstroom van vooral jongere chauffeurs of chauffeurs die het werk slechts enkele jaren volhouden.”
Bij het spoor loopt momenteel al een staking, tot zondagavond. Die syndicale actie is een initiatief van OVS en ASTB, twee kleinere spoorbonden. Zij protesteren tegen plannen van de federale regering, zoals een verhoging van de pensioenleeftijd, meer flexibiliteit voor de spoorwerknemers, besparingen en een hervorming van HR Rail, de juridische werkgever van het spoorpersoneel. Net als woensdag zal donderdag ongeveer de helft van de IC-treinen rijden, en ongeveer 40 procent van de L- en S-treinen. Dat bleek eerder vandaag al uit een overzicht van de stakingshinder van spoorwegmaatschappij NMBS.
Bron: Nieuwsblad
by admin | mrt 10, 2025 | Economie
Minder uren, meer leven.
De discussie over arbeidsduurvermindering is actueler dan ooit. De regeringsplannen eisen meer flexibiliteit van werknemers en bestraffen rustigere loopbaankeuzes met lagere en latere pensioenen. “Het is tijd om af te stappen van het oude kostwinnersmodel”, zegt Lieveke Norga.
De discussie over arbeidsduurvermindering is actueler dan ooit. De regeringsplannen verplichten werknemers tot nog meer flexibiliteit en straffen individuele oplossingen om het doorheen de loopbaan wat rustiger aan te doen af met lagere en latere pensioenen. Tijd dus om collectief te werken aan een nieuwe norm voor voltijds werk, waarbij meer tijd vrijkomt voor persoonlijke ontplooiing, evenwichtige zorgtaken en maatschappelijke betrokkenheid.
Historische noodzaak en moderne realiteit
Collectieve arbeidsduurvermindering geen droom, maar een realistische en noodzakelijke stap voorwaarts. De afgelopen 150 jaar hebben we een gestage daling van de arbeidsduur gezien, van weken met 7 werkdagen van 10 uur naar de huidige 38-urenweek. Deze vooruitgang is echter stilgevallen sinds de jaren 80 – niet toevallig de periode van het oprukkende neoliberalisme.
Maar de nood aan vrije tijd bleef intussen verder toenemen. Denk maar aan het groeiend aantal vrouwen dat sinds diezelfde periode een volwaardige loopbaan opnam, waardoor de tijd voor betaalde arbeid op gezinsniveau manifest steeg. Daarnaast dreven technologische mogelijkheden in datzelfde tijdsinterval de productiviteit sterk op – wat voor veel werknemers zelfs tot een feitelijke, maar onbetaalde arbeidsduurvermeerdering leidde omwille van permanente bereikbaarheid.
Toch werd al die productiviteitswinst niet ingezet om de historische lijn van verdere arbeidsduurvermindering door te trekken. Wel deed de stijgende productiviteit de bedrijfswinsten en dividenduitkeringen fors groeiden. Het wordt dus hoog tijd om ook werknemers hun rechtmatig deel van tijdwinst te gunnen. Een lagere norm voor voltijds werk, mét loonbehoud, zorgt voor een eerlijkere verdeling van de welvaart.
Voordelen voor werknemers én werkgevers
Een verlaagde arbeidsduur biedt tal van voordelen voor zowel werknemers als werkgevers. Burn-outcijfers tonen aan dat steeds meer werknemers bezwijken onder een hoge combinatiestress. Tweeverdieners, eenoudergezinnen én alleenstaanden ervaren een enorme druk om werk en privé te combineren. Onderzoek toont aan dat gezinnen vandaag de dag gemiddeld 20 uur meer per week werken (betaald en onbetaald) dan in het interbellum.
Werknemers krijgen meer tijd voor persoonlijke ontplooiing en een evenwicht tussen werk en privéleven. Er komt tijd vrij voor een meer evenwichtige verdeling van de zorgtaken, zoals de opvoeding van kinderen, de zorg voor ouderen en andere mantelzorgtaken.
Gezinnen werken 20 uur meer per week (betaald en onbetaald) dan in het interbellum (periode 1920-1940)
Het creëert ook maatschappelijke winst door meer tijd voor vrijwilligerswerk, engagement en maatschappelijke participatie. En uiteraard leidt meer tijd voor zelfzorg en ontspanning ook tot een beter herstel van de werkdruk en tot meer gezondheid.
Maar ook werkgevers delen in de winst. Werknemers die een betere balans ervaren tussen werk en privéleven, zijn gemotiveerder, energieker en productiever. Meer vrije tijd stimuleert ook de creativiteit en innovatiekracht. En dat is geen onbelangrijke meerwaarde in onze snel veranderende samenleving en bedrijfswereld.
Arbeidsduurvermindering kan ook helpen stress en burn-out te voorkomen, wat leidt tot minder ziekteverzuim en een hogere retentie van werknemers. En op de krappe actuele arbeidsmarkt zijn bedrijven die investeren in het welzijn van hun werknemers, bovendien aantrekkelijker voor potentiële werknemers.
Uitdagingen van de arbeidsmarkt
Arbeidsduurvermindering is ook een constructief antwoord op de uitdagingen van de huidige arbeidsmarkt. Een lagere norm voor voltijds werk zou de werkzaamheidgraad wel eens kunnen verhogen. Een kortere werkweek maakt het voor meer mensen mogelijk om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld voor ouders met jonge kinderen, mantelzorgers en oudere werknemers.
Bovendien zou ook de sociale zekerheid er wel bij varen. Een voltijdse loopbaan met een volwaardig loon, die de combinatie van werk en privé mogelijk maakt, is een veel geloofwaardiger recept voor terugverdien-effecten in de ziekteverzekering dan een repressief beleid dat werknemers wantrouwt en sanctioneert.
Rol van de vakbond
ACV Puls beklemtoont de cruciale rol te spelen van vakbonden in het realiseren van arbeidsduurvermindering. “We willen de belangen behartigen van werknemers en werkgevers overtuigen van de voordelen van een kortere werkweek”, legt algemeen secretaris Lieveke Norga uit.
“In bedrijven en sectoren zullen we de druk opvoeren om te zoeken naar oplossingen op maat. In die zin spreken we liever over een nieuwe norm voor voltijds werk dan over arbeidsduurvermindering. Want hoe die nieuwe norm voor voltijds werk er precies moet uitzien, is onderwerp van overleg. Het gaat voor ons niet noodzakelijk om een verlaagde arbeidsduur per week of per dag. De concrete invulling kan verschillen. Maar we zijn ervan overtuigd dat over alle sectoren heen een nieuwe norm voor voltijds werken zich opdringt.”
“Het is tijd om af te stappen van het oude kostwinnersmodel en te kiezen voor een arbeidsmarkt die is aangepast aan de realiteit van de 21e eeuw. Een arbeidsmarkt waarin het welzijn van de werknemers centraal staat en waarin er ruimte is voor een evenwicht tussen werk en privéleven. Laten we samen werken aan een toekomst waarin minder uren werken leidt tot beter leven voor iedereen.”
Bron: DeWereldMorgen.be
by admin | mrt 10, 2025 | Varia
Is het een kwestie van tijd vooraleer Europese landen als België de dienstplicht opnieuw moeten herinvoeren? ‘Defensie dient niet om jongeren op te voeden.’
Sinds de Amerikaanse president Donald Trump omstandig duidelijk maakt dat Oekraïne, en eigenlijk misschien wel heel Europa, niet meer echt op hem hoeft te rekenen, moet de regering-De Wever nog een tandje bijsteken voor ons leger: het beloofde geld voor defensie moet er veel sneller komen dan in het regeerakkoord nog maar net is ingepland.
Liefst wil België in juni al aan de andere lidstaten van de NAVO kunnen tonen dat ook wij twee procent van ons bbp aan de strijdkrachten uitgeven. Daarvoor wordt deze week waarschijnlijk al vier miljard euro gevonden. Naarmate defensie steeds meer middelen krijgt en belangrijker wordt, volgt de vraag: waar gaan we ook nog genoeg soldaten vandaan halen?
In datzelfde regeerakkoord staat een voorstel van Theo Francken om alle achttienjarigen aan te schrijven met de vraag of zij een jaar lang in dienst willen treden bij het leger. Ze krijgen daar een opleiding, en worden er ook voor betaald. Op een heel groot succes wordt er niet gerekend, want in eerste instantie zijn er slechts vijfhonderd plaatsen voorzien.
Met de snelheid waarmee de Verenigde Staten zich uit Europa lijken terug te trekken, zijn er radicalere ideeën die opspelen. ‘West-Europa moet nadenken over de herinvoering van de dienstplicht’, zei de Nederlandse defensiespecialist Dick Zandee dinsdag in De Tijd.
Zandee is natuurlijk lang niet de eerste die erover begint: eigenlijk al sinds het uitbreken van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne wordt er met dat idee gespeeld. Dat betekent niet dat iedereen er ondertussen voor gewonnen is. ‘U moet zich dat voorstellen: wij hebben in dit land zo’n 120.000 achttienjarigen’, zegt Marc Thys. Hij is de gewezen chef van de landmacht, en bracht onlangs samen met Jens Franssen Geen vrede zonder wapens uit. ‘De organisatie van defensie is uitgehold en heeft lang niet de capaciteit om zo veel mensen op te leiden. Dat is de grootste hindernis: kandidaten zijn er vandaag genoeg, bijvoorbeeld om reservist te worden.’
Thys vindt het voorstel van Francken een veel beter idee. ‘Dat cijfer van 500 jongeren is vandaag realistisch’, zegt hij. ‘België is een van de laatste landen in Europa die met zo’n campagne beginnen om jongeren aan te schrijven, dus het is goed dat we daar eindelijk mee van start gaan.’
‘Ik krijg tijdens lezingen ook elke keer wel de vraag naar het herinvoeren van de dienstplicht, meestal door iemand die dat vroeger zelf heeft moeten doen. Zulke mensen hopen vaak dat het leger de jeugd kan opvoeden, maar als dat al nodig zou zijn dient defensie daar niet voor. Het lijkt me nuttiger om het voorstel van Francken uit te breiden naar andere overheidsdiensten zoals de brandweer of de politie.’
‘Onze welvaart en vrijheden zijn niet vanzelfsprekend. We moeten in staat zijn om die te verdedigen.’
Heropvoeden is misschien wat overdreven, hoewel onze hele samenleving vandaag niet echt voorbereid is op een oorlog. De vechtbereidheid is hier ook aanzienlijk lager dan in landen als de Baltische staten of Polen, waar de dreiging van Rusland veel reëler is.
Betekent dat dan dat het enthousiasme ook hier alleen zal toenemen als het gevaar nog veel groter wordt, zoals we ons meestal ook pas bewust worden van de dreiging van een ramp nadat ze zich een eerste keer heeft voorgedaan? Marc Thys hoopt dat we sneller tot inzicht komen. ‘Voor mij is dat de belangrijkste uitdaging voor politici’, zegt hij. ‘Zij moeten de boodschap overbrengen: onze welvaart en vrijheden zijn niet vanzelfsprekend. We moeten in staat zijn om die te verdedigen.’
Achttienjarigen naar het front?
Zweden, dat vorig jaar lid werd van de NAVO, voerde in 2018 opnieuw een soort van dienstplicht in. ‘Een semi-dienstplicht’, noemde Dick Zandee het, die net als wel meer internationale analisten gewonnen is voor het idee. In Vlaanderen is defensie-expert en voormalig kolonel Roger Housen ook een voorstander van het Zweedse model.
‘We moeten een voorbeeld nemen aan dat land’, zegt Housen. ‘Als de Verenigde Staten ons volledig laten vallen, dreigen we een groot personeelsprobleem te krijgen in ons leger. Het Amerikaanse leger heeft driehonderdduizend manschappen die op korte termijn kunnen ingrijpen bij spanningen of oorlog in Europa. Als zij verdwijnen, moeten we ze op de een of andere manier vervangen. Ik had niet gedacht dat ik het ooit nog zou zeggen, maar een vorm van dienstplicht moet ons daarbij helpen.’
Housen legt het Zweedse voorbeeld uit: ‘Alle achttienjarige worden eerst in een brief gevraagd of ze interesse hebben in maatschappelijke dienstverlening zoals bij het leger of andere diensten. Het gaat breder, en kan ook bij andere overheidsbedrijven. Van degenen die reageren wordt uiteindelijk een derde uitgenodigd voor een screening, en daarvan wordt een kwart geselecteerd. Zij moeten verplicht een jaar dienen in het leger of elders, ze kunnen daar niet meer onderuit.’
Stel dat er ooit een akkoord komt tussen Oekraïne en Rusland: zijn het dan straks misschien wel echt achttienjarigen van ons die daar de vrede moeten handhaven?
Roger Housen ziet dat niet snel gebeuren, en denkt dat zij zich nuttiger kunnen maken binnen onze landgrenzen. ‘De mannen en vrouwen die hun dienstplicht voldoen, worden het best ingezet om ons grondgebied en kritische infrastructuur te verdedigen. Zo werkt het ook in Zweden. Op die manier kunnen er meer beroepssoldaten naar, bijvoorbeeld, Oost-Europa worden gestuurd.’
Bron: Knack