De mogelijkheid van een linkse regering in Wallonië in 2024 staat al vooraan in het publieke debat. Een derde van de Walen en Brusselaars wil dat de PVDA deelneemt aan een regering. Bij de PVDA-kiezers loopt dat zelfs op tot 86%. De druk op de partij is groot om na de verkiezingen van 2024 een coalitie te vormen met de PS. Maar in welke context? In die van een terugkeer naar besparingsoperaties van 5 miljard euro per jaar volgens het kernkabinet van de Vivaldi-regering? Sociale zekerheid, pensioenen en sociale uitkeringen liggen in de vuurlinie van rechts en de werkgevers. Alle budgettaire keurslijven die tijdens de gezondheidscrisis van 2020 werden afgeworpen, worden opnieuw aangesnoerd.
Een linkse regering in Wallonië?
Een linkse regering in Wallonië mag haar programma niet beperken tot wat in de marge mogelijk is en tot symbolische maatregelen. Om een tastbare verandering teweeg te brengen in het dagelijkse leven van de bevolking, is het noodzakelijk om uit te gaan van de reële behoeften. Concreet MOET er een radicaal plan komen voor publieke investeringen. In de gezondheidszorg of hebben we een nieuwe pandemie nodig om de noodzaak te illustreren? In het onderwijs of hoeveel plafonds moeten er nog instorten in klaslokalen, zoals eind maart in Charleroi? In de crèches waar het Brusselse personeel eind april zijn woede uitschreeuwde. In gratis openbaar vervoer waar je de vervoersmiddelen vindt die na wandelen en fietsen de laagste CO2-uitstoot hebben. In de creatie van voldoende sociale woningen binnen een omvattende benadering om de stadsplanning, het grondgebruik en het rivierbeheer te herzien of zijn er echt mensen die geloven dat de overstromingen van 2021 slechts een ongeluk waren midden in een klimaatcrisis?
De ecologische, economische en sociale planning die nodig is, zal een rebelse regering vereisen die het budgettaire keurslijf verwerpt. Er zullen moedige initiatieven nodig zijn om de arbeidersbeweging te mobiliseren om een krachtsverhouding op te bouwen en tegelijk sterke banden te ontwikkelen met de arbeidersbeweging in Vlaanderen en Brussel.
Naar aanleiding van de voorstelling van het PVDA-boek ‘Doe de switch’ vergeleek Raoul Hedebouw het programma van zijn partij met de New Deal van Roosevelt (1934-38) en met de politiek van de Franse Volksfrontregering (1936-38). Dat waren programma’s om de kapitalistische economie nieuw leven in te blazen door middel van publieke investeringen (Keynesianisme). Dat wordt vandaag vertaald in het versterken van bestaande stimulusmaatregelen en het stoppen van de publiek-private samenwerkingen (PPS), een stelsel waarmee de gemeenschap de schulden op zich neemt en de private sector met de winsten gaat lopen. Raoul ging de kans uit de weg om te wijzen op de strijd van de Amerikaanse arbeidersklasse in 1934 (en de opmerkelijke rol van revolutionairen daarin) of op de krachtige golf van stakingen en bedrijfsbezettingen in Frankrijk in mei-juni 1936, die het land op de rand van een socialistische revolutie brachten. In plaats van naar de bewegingen aan de basis van de samenleving te kijken, richt de PVDA haar aandacht op de politieke ontwikkelingen aan de top. Van daaruit concludeert de partij dat het er vandaag net als toen op aankomt om “het spaargeld te mobiliseren en het geld bij de rijksten te halen.” Anders gezegd: de ‘switch’ wordt gefinancierd door een openbare bank en een vermogensbelasting.
Openbare bank of nationalisering van de sector?
“Ik ontmoet veel mensen die de ASLK missen en enthousiast zijn over het idee om een soortgelijke nieuwe entiteit op te richten,” aldus Raoul Hedebouw. Een openbare bank die op een kapitalistische markt met de private banken moet concurreren, zal snel onder zware druk staan om ook speculatieve rendementen op te leveren. Dat is overigens waarom er vandaag geen ASLK meer is. Zodra een openbare bank als een private bank functioneert, is de logische volgende stap om er gewoon een te worden.
De staatsbank Belfius heeft al gedreigd de toekomstige Waalse regering de toegang tot leningen te ontzeggen als de PVDA aan de macht komt. De bank dreigt hiermee wegens het gevaar van te grote uitgaven en het verlies van de controle over de Waalse staatsschuld. Raoul Hedebouw reageerde: “Belfius gedraagt zich precies zoals het bedrijfsleven en de bankwereld in Griekenland, waar alles in het werk werd gesteld om zelfs maar een poging tot links beleid de kop in te drukken.” Hij heeft gelijk en die dreiging moet ernstig genomen worden.
De financiële sector moet in zijn geheel uit de marktlogica worden gehaald en volledig worden genationaliseerd onder controle van de gemeenschap. Dit zou een einde maken aan de speculatie en tegelijkertijd de vele noodzakelijke overheidsinvesteringen financieren.
De uitdagingen van de miljonairstaks
LSP is voorstander van een miljonairstaks zoals voorgesteld door de PVDA. De superrijken dreigen met een kapitaalvlucht en dat is ongetwijfeld geen loos dreigement. De PVDA reageert door uit te leggen dat het fenomeen slechts marginaal zou zijn. De vermogensbelasting in Frankrijk vertegenwoordigde bijvoorbeeld slechts 2% van de fiscale opbrengsten op het ogenblik dat deze belasting door Macron werd afgeschaft. Een miljonairstaks van 8 tot 10 miljard euro per jaar in België, zoals voorgesteld door de PVDA, is dubbel zo hoog als in Frankrijk in een economie die zes keer kleiner is. Het gaat dus om een twaalfvoud van de Franse vermogensbelasting. Toen de eerste vermogensbelasting in Frankrijk in 1982 werd ingevoerd door een regering van PS en PCF, leidde dit tot een ongeziene kapitaalvlucht. Rijken staken letterlijk de Zwitserse grens over met autokoffers vol geld en goudstaven!
Het programma van die PS-PCF-regering ging overigens verder dan het huidige PVDA-programma. Het omvatte de nationalisatie van 36 banken en vijf grote industriële groepen. Mitterand en zijn regering probeerden de werkgevers te overtuigen van de voordelen van hun beleid van Keynesiaans herstel door middel van publieke investeringen. De heersende klasse vreesde echter elke linkse politiek die de arbeidersbeweging vertrouwen kon geven. De sabotage van de economie door de werkgevers en de druk van de markten deden de regering zwichten. De eerste maatregel van de ‘besparingsbocht’ in 1983 was de afschaffing van de automatische loonindexering.
Een confrontatie met het kapitaal is onvermijdelijk en men kan zich niet voorbereiden op de hevige strijd die komt door de illusie in stand te houden dat de dictatuur van de markten getemd kan worden. Kapitaalvlucht moet worden tegengegaan door de nationalisatie van de financiële sector onder democratische controle en beheer door de gemeenschap. Tegen de patronale lockouts of delokalisaties moeten we terugvechten door de werkplaatsen en het materieel op te eisen en te nationaliseren om jobs te redden. Tegen de schuldencrisis en de financiële verstikking van de markten moeten we terugvechten met de niet-betaling van de overheidsschuld, met alleen compensatie voor kleine investeerders op basis van bewezen behoeften. Stemmen op de PVDA is de beste electorale optie voor de arbeidersklasse in 2024. Maar de parallelle opbouw van een revolutionaire partij als LSP is absoluut cruciaal.
Bron: LSP