De sociaal onrechtvaardige belastingdruk is één van de pijlers van de conservatieve revolutie sinds de jaren tachtig. De werkende mensen en middelgrote inkomens kreunen onder de belastingdruk. De jetset van de hoogste vermogens ontsnappen er grotendeels aan. De pleidooien voor rechtvaardige belastingen nemen echter toe. Kritische middens werpen steeds meer zandkorrels in de neoliberale krokodillenpoel.

In het weekend van 9-10 september 2023 kwamen in India, in New Delhi, in het kader van periodieke bijeenkomsten, de G20-landen samen. Dat zijn de groei-economiën en traditionele industrielanden. Wat in de pers en media relatief onderbelicht is gebleven, is de oproep van een 300 miljonairs, economen, toppolitici, journalisten, aan de G20-leiders.

In de oproep worden de regeringsleiders en staatshoofden van de G20 opgeroepen tot een nieuwe internationale overeenkomst over een vermogensbelasting. De ondertekenaars vragen de G20-leiders om door internationale samenwerking de rijkste personen van deze planeet te belasten en een einde te maken aan belastingontwijking en belastingcompetitie.

Het spreekt voor zich dat er ook heel wat linkse politici en vakbondsleiders de oproep ondertekenden. Waaronder de populaire, socialistische Amerikaanse ex-presidentskandidaat Bernie Sanders. Hij is voorstander van het weg belasten van de miljardairs.

Opmerkelijk is ook dat de Vlaamse christendemocraat en gewezen eerste minister Yves Leterme mee tot de ondertekenaars behoort. Y. Leterme verantwoordt zijn handtekening omdat hij zich zorgen maakt over het behoud van de welvaartsstaat. Hij is bezorgd dat de bevolking afscheid neemt van de welvaartsstaat, omdat de lusten en lasten unfair verdeeld zijn.

In vele landen is volgens hem een driedeling in de samenleving aan de gang. “Met een uitdijende onderlaag, een middenklasse die een onevenredig groot deel van de fiscale en sociale lasten draagt en een toplaag van superrijken die veelal aan de fiscaliteit ontsnapt. De overbelasting van de middeninkomens en het fenomeen van de “working poor” ondermijnen veel landen”. (De Tijd, 5 september jl.).

Dhr. Leterme bevindt zich dus vandaag in goed gezelschap. Maar, dat was veel minder toen zijn partij, de CVP als machtigste partij, en nadien de CD&V met andere centrumpartijen, decennialang de welvaartsstaat heeft uitgehold. De kiezers worden sinds decennia geconfronteerd met een wirwar van belastingen tot de kleinste activiteit met taksen op het openhouden van sportkantines, belastingen op balkons en renovatie, taksen op basisvoorzieningen voor de werkende bevolking, taksen op de energietransitie, taksen voor kleine middenstandzaken, …

Die oproep tekenden ook een paar toonaangevende economen zoals Thomas Piketty en Gabriel Zucman.[1] De oproep tot een vermogensbelasting waarboven sprake, komt niet zomaar uit de lucht gevallen. Onder meer vernoemde wetenschappers en journalisten zoals Paul Goossens[2] reiken een kader aan waarin de oproep tot het invoeren van een vermogensbelasting voor de superrijken min of meer de draad terug zou opnemen van wat is gebeurd in de 20e eeuw, voor 1980.

Aan de vooravond van Wereldoorlog I in 1914 bezat de 1 procent van de superrijken in West-Europa 60 procent van het totale privévermogen. Dat zal veranderen in de loop der jaren. Er was de vlugge uitholling van hun rijkdom door de oorlogseconomie, de onteigeningen, nationalisaties, muntontwaarding.

De beslissing van de Sovjet-Unie in 1917 om de tsaristische schulden niet terug te betalen was een harde klap voor kapitaalreuzen. Onder meer Franse en Belgische geldbaronnen hadden gemakkelijke winsten gezocht in tsaristisch Rusland, dat schulden aanging, voor bijvoorbeeld de aanleg van spoorwegen, de oprichting van bedrijven. Belangrijk was de grote crisis van het kapitalisme met de beurscrash van 1929, de opkomst van het fascisme en de Tweede Wereldoorlog.

Een belangrijke factor was de massale groei van de arbeidersbeweging sinds de tweede helft van de 19e eeuw. En de daarmee gepaard gaande socialistische, marxistische ontwikkeling van inzichten en overtuigingen bij grote massa’s mensen, onder meer over de maatschappelijke nood aan de progressiviteit van belastingen. Namelijk dat op de hoogste inkomens en vermogens veel meer belasting moet worden geheven dan over de lagere-lage inkomens en vermogens.

De rechtvaardiging van eeuwenlange grote sociale ongelijkheid, armoede, eenzijdige onrechtvaardige lasten in de voorbije eeuwen door beroep te doen op God, de natuurlijke orde, werd onderuitgehaald. Men mag

Tot c.a. de jaren 1980 waren de Verenigde Staten en Groot-Brittannië de gangmakers, de progressiviteit van de belastingen. In 1900 lag de aanslagvoet voor de hoogste inkomens in de VS en alle Europese landen beneden de 10 procent. In 1920 lag die al tussen de 30 en 70 procent. Hij steeg tijdens de grote Crisis in de jaren dertig tot recordhoogtes.

Tijdens de New Deal werden de hoogste inkomensschijven door president Franklin Delano Roosevelt (1882-1945) voor meer dan 80 procent afgeroomd. Europa volgde op afstand. De hoogste inkomens werden voor 81 procent belast in de VS, in het Verenigd Koninkrijk voor 89 procent, tegen slechts 58 procent in Duitsland en 60 procent in Frankrijk.

Voor Thomas Piketty is het duidelijk: “Het opleggen van deze hoge tarieven van 80 procent gedurende bijna een halve eeuw, heeft niet geleid tot de ineenstorting van het kapitalisme in de Verenigde Staten, integendeel”.

In de VS veroorzaakte in 1919 de voorzitter van de American Economic Association Irving Fisher veel ophef. Toen hij zei “de groeiende concentratie van rijkdom dreigt het grootste probleem van onze economie te worden. Er schort wat aan de democratie als 2 procent van de bevolking de helft van de rijkdom bezit, terwijl 60 procent van de bevolking niets in eigendom heeft”

Waren de VS en het Verenigd Koninkrijk de koplopers inzake de progressiviteit van de belastingen, dan waren ze de koplopers om in de jaren tachtig van de vorige eeuw de progressiviteit van de belastingen terug in vraag te stellen.

De progressieve fiscale revolutie werd onder president Ronald Reagan en de Britse eerste minister Margaret Thatcher zwaar aangevallen door een contrarevolutie. De progressiviteit van de belastingen werd spectaculair verminderd. In de periode 1980-2018 werden de hoogste tarieven van 1932-1980 grosso modo gehalveerd van 80 procent naar 40 procent.

Maar volgens de onderzoekers is het neoliberale dogma van het ‘vrij verkeer van kapitaal’ de grote boosdoener. Het heeft over de gehele wereld een zeer negatieve impact gehad op het proces van nationale staatsmacht en een sociaal rechtvaardig belastingstelsel. Vooral door een gebrek aan politieke wil en gebrek aan uitwisseling van gegevens door de verschillende nationale belastingdiensten.

Het ‘vrij verkeer van kapitaal’ gaf veertig jaar lang een boost aan de belastingparadijzen. Miljarden van multinationals, van de jetset-miljardairs van Oost en West, Noord en Zuid, van criminelen, van banken. Allemaal bleven ze buiten de samenlevingsopbouw als parasieten.

En dit alles met de actieve medewerking van de sociaaldemocratische elites (inbegrepen de christendemocraten) die de progressiviteit van de belastingen loslieten. Ze waren onbekwaam tenminste de strijd aan te gaan om progressieve belastingregelingen tot op transnationaal niveau uit te breiden.

De val van de Sovjet-Unie, de euforie over de overwinning van het kapitalisme en de rechtse- en linkse- anticommunistische euforie na de val van de Muur heeft mede een rol gespeeld in het ontstaan van een ijstijd over de opvattingen dat het kapitalisme moest getemd worden.

Na veertig jaar neoliberale belastingpolitiek is het niet verwonderlijk dat het slechts recent is dat het denken en de actie op gang komen om terug aan te knopen met het verleden door de vermogensbelasting en de progressiviteit van de belastingen in ere te herstellen. Het is al bij al een bescheiden, maar betekenisvol begin.

Het Tax Observatory

In 2021 werd een belangrijk initiatief genomen: de oprichting van het “Tax Observatory” (TO). Het ontstond in de schoot van de Ecole d’économie de Paris waar Thomas Piketty doceert. Het publiceert jaarlijks zijn mondiaal rapport.

Dat rapport is opgesteld door meer dan 100 topeconomen, juristen, journalisten, over de gehele wereld. Vaak in samenwerking met nationale belastingdiensten. De vooruitzichten voor 2024 verschenen recent.[3]

  • Eén. Dankzij de automatische uitwisseling van bankgegevens is de offshore belastingontduiking in minder dan 10 jaar met een factor drie afgenomen.
  • Twee. Er is nog veel winstverschuiving naar belastingparadijzen. Dat is het equivalent van 35 procent van alle winsten die multinationale bedrijven boeken buiten het land van hun hoofdzetel. Amerikaanse multinationals zijn verantwoordelijk voor ongeveer 40 procent van de wereldwijde winstverschuiving en landen op het Europese vasteland lijken het meest getroffen.

35 procent van alle ‘buitenlandse’ winsten van multinationals verschuift naar belastingparadijzen.

In totaal zou volgens het TO zo’n 12.000 miljard dollar in belastingparadijzen zijn ondergebracht. Zwitserland neemt daarin nog slechts 20 procent voor zijn rekening. De Aziatische paradijzen Hong Kong, Singapore, Macao zijn sterk gegroeid. In de straten en op stranden van exotische belastingparadijzen kom je vaak (multi) miljardairs en hun boodschappenjongens tegen.

De meesten van de ondertekenaars van de vernoemde oproep zijn ervan overtuigd dat miljardairs niet echt nuttig zijn om onze economie te laten draaien. De economie draaide tijdens de Covid-pandemie niet op miljardairs. Wat zou miljardair Jeff Bezos van Amazon zijn zonder de uitbuiting van ‘zijn werkvolk’? Bovendien vliegen privéjets van miljardairs rond, terwijl er miljoenen in extreme armoede leven. Innovatie in de economie zal niet van miljardairs komen vanuit hun ‘stulpjes’ in belastingparadijzen, op hun exotische eilanden, privé-jachten en hun jets.

  • Drie. De wereldwijde minimumbelasting is drastisch afgezwakt door een groeiende lijst van mazen in het net. Minder dan 5 procent zijn wereldwijde inkomsten uit vennootschapsbelastingen in plaats van de voorziene 9 procent met een tarief van 15 procent (het TO is voorstander van een minimum van 20 procent).
  • Vier. Er ontstaan nieuwe vormen van belastingconcurrentie tussen de landen. Dat is een rechtstreekse aanslag op elke poging tot fiscale rechtvaardigheid.
  • Vijf en Zes. Wereldwijd onderzoek in samenwerking met de belastingdiensten toont aan dat miljardairs wereldwijd zeer lage belastingtarieven hebben, tussen 0 procent en 0,5 procent van het vermogen. Ze doen dit door persoonlijke vennootschappen te gebruiken. Superrijke eigenaars (onder meer topmanagers) van beursgenoteerde bedrijven kunnen dividenden uitkeren via een holding die zich bevindt in de grijze zone tussen ontwijking en ontduiking.

De belastingen die miljardairs betalen bedraagt wereldwijd tussen 0 procent en 0,5 procent van hun vermogen. 

TO stelt een minimale vermogensbelasting voor van 2 procent. Het is de eerste keer dat een dergelijk voorstel gedetailleerd en gekwantificeerd is. Het aantal belastingbetalers dat in aanmerking komt is klein (3.000). Het tarief van 2 procent zou zeer bescheiden zijn. Ter vergelijking: het vermogen van miljardairs wereldwijd is sinds 1995 met gemiddeld 7 procent gegroeid.

Samen met de minimumbelasting voor multinationals, vrij van achterpoortjes, en de vermogensbelasting van 2 procent, zou dit volgens het TO jaarlijks 500 miljard dollar aan extra overheidsinkomsten moeten opbrengen om de uitdagingen van de klimaatverandering en sociale cohesie aan te gaan.

Het bedrag dat het TO berekend heeft, is een onvoldoende bedrag, vergeleken met de miljarden die in één dag kunnen gereserveerd worden voor bewapening en oorlogen.

Het Tax Observatory (TO) werkt met tientallen economen, juristen, verbonden aan universiteiten, pers, denktanks, en dit wereldwijd netwerk, maar kent nog altijd een belangrijke rol toen aan de natiestaten. In het rapport wordt duidelijk gesteld: “Internationale samenwerking verdient de voorkeur, maar echt mondiale afspraken moeten het eindpunt zijn, niet het startpunt”.

Het TO verwijst naar de recente geschiedenis dat multilaterale actie van een leidende groep landen de weg kan vrijmaken voor mondiale overeenkomsten. TO stelt: “In tegenstelling tot een wijdverbreide opvatting zijn ambitieuze maatregelen mogelijk, zelfs zonder internationale coördinatie”.

En België?

Karel Anthonissen, voormalig hoofd van de BBI (Bijzondere Belastinginspectie), weet er veel van. Hij schrijft over zijn ervaringen als BBI-directeur in Vlaamse dossiers zoals kasgeldfraude, de scheepskredieten, de slag om zwart geld, Optima, het fiasco van de Britse Bank HSBC.

Op het einde van zijn boek stelt hij zich de vraag: Is in ons land de fiscale corruptie toe- of afgenomen? “Ik ben niet optimistisch. De sterke centralisatie bij Financiën, die het onafhankelijk functioneren van de buitendiensten enorm hypothekeert zou alarmbellen moeten doen afgaan”. Zij versterkt ook de greep van anonieme lobbygroepen op het beleid die belang hebben de corruptie toe te dekken.

Minister van Financiën Vincent van Peteghem (CD&V) lanceerde een fiscaal hervormingsplan. Kernelement is dat de belastingen op arbeid moeten dalen en deze op kapitaal-vermogen moeten stijgen. Deze hervorming werd vakkundig de grond ingetrapt door machtige lobby’s en de liberalen. Nochtans heb je maar één keuze: als je de lasten op arbeid wil doen dalen – en je wil dat budgetneutraal doen – dan kun je niet anders dan de belastingen op kapitaal doen stijgen. Niet dus.

Het fiscaal hervormingsplan van Vincent van Peteghem werd vakkundig de grond ingetrapt door machtige lobby’s en de liberalen.

Bron: DWM