Hoe private hebzucht tot collectieve verarming leidt.
Het lijkt soms of centrale bankiers gedoemd zijn om steevast de vorige crisis te bestrijden. Velen zagen in de huidige inflatiecrisis bijvoorbeeld een directe herhaling van de jaren 1970. Het ten alle prijzen voorkomen van een nieuw loonprijsspiraal – een situatie waarin hogere lonen en hogere prijzen elkaar in een vicieuze cirkel aanjagen – gold daarom snel als dé beleidsprioriteit. ‘Om te voorkomen dat de prijzen uit de hand lopen, moeten we voorkomen dat werknemers fikse loonsverhogingen vragen’, verwoordde Andrew Bailey, voorzitter van de Britse centrale bank (BoE), die strategie. Via renteverhogingen en het verhogen van de werkloosheid moesten de lonen en looneisen van werknemers dus kost wat kost in bedwang gehouden worden.
De bekendmaking van de jaarresultaten van veel grote ondernemingen de voorbije manden deed dat dominante perspectief echter zacht wankelen. Ondanks oplopende kosten vanwege sputterende toeleveringsketens, verstoringen in internationaal vrachtverkeer, en fors stijgende energie- en grondstoffenprijzen, bleken veel niet-financiële bedrijven in de Verenigde Staten en in de Eurozone de afgelopen periode toch recordwinsten geboekt te hebben. Daarmee lijkt zich de vreemde trend af te tekenen dat wanneer input- en productiekosten stijgen, winsten gewoon meestijgen en zelfs proportioneel gezien toenemen. ‘Dit is niet hoe kapitalisme hoort te werken’, opperden zelfs zakenbankiers en vermogensbeheerders verwonderd.
Ook bij centrale banken groeide de afgelopen weken traag het besef dat hoge winsten wel eens relevant kunnen zijn in het verklaren van de aanhoudende inflatie. Zeker nu energieprijzen sterk gedaald zijn, maar de kerninflatie toch plakkerig hoog blijft. ‘Er is veel discussie over loongroei, maar we besteden waarschijnlijk te weinig aandacht aan de andere kant van de medaille: bedrijfswinsten’, liet ECB-directielid, Fabio Panetta, zich onlangs in een interview ontvallen. Daags voordien kwamen ECB medewerkers al tot de conclusie dat ‘het effect van de winsten op de binnenlandse prijsdruk vanuit historisch perspectief uitzonderlijk hoog is’. Na maanden van geweeklaag over hoe stijgende lonen de inflatie dreigde te bestendigen en verder aan te vuren, lijken centrale bankiers in Europa en daarbuiten dus plots een nieuw probleem ontdekt te hebben: exuberante bedrijfswinsten.
ONHEIL ALS EXCUUS OM TE GRAAIEN
Daarmee lijken ze zich in vertraagd tempo aan te sluiten bij de consensus die eerder al groeide onder analisten: inflatie veroorzaakt door een opeenvolging van economische schokken – de pandemie, sterk verstoorde toeleveringsketens, de inval van Rusland in Oekraïne, scherp stijgende energieprijzen – fungeerde als ideaal voorwendsel voor grote bedrijven met marktmacht om de eigen winstmarges verder op te krikken. In een inflatoire omgeving anticipeert de consument immers op verder stijgende prijzen en verliest hij of zij het overzicht van wat nog een redelijk prijs is om te betalen. Dit geeft bedrijven een ongeziene kans om prijzen ook daadwerkelijk te verhogen en zo hogere winsten binnen te rijven. Vanwege de opgebouwde spaaroverschotten – aangelegd gedurende de lockdownperiodes – waren consumenten bovendien veel minder prijsgevoelig dan bedrijven oorspronkelijk hadden verwacht. Gevolg: in plaats van elkaar te onderbieden om marktaandeel te winnen, besloten bedrijven lagere volumes te gaan verkopen aan hogere prijzen.
Doorheen de post-Covidperiode hebben bedrijven hun marktmacht dus anders leren aanwenden: in plaats van leveranciers verder onder druk te zetten om hun kosten te verlagen en de lonen van hun werknemers te beperken, hebben veel bedrijven nu simpelweg de prijzen voor hun (eind)klanten verhoogd. Daarom spreekt men ook treffend van ‘excuus’-, ‘smoes’- of ‘graaiflatie‘. Voorgaande prijsstijgingen worden hierbij handig gebruikt door bedrijven als excuus of smoes om de prijzen van goederen en diensten verder op te drijven, meer dan nodig is om de gestegen productiekosten te compenseren. Eerder dan het zo gevreesde loon-prijsspiraal lijkt een winst-prijsspiraal vandaag dus de boosdoener in het hoog houden van de inflatie.
MAAR DE REMEDIE BLIJFT DEZELFDE?
Toch ziet het er niet naar uit dat centrale bankiers snel het geweer van schouder zullen veranderen. Mede door het fenomeen van graaiflatie zal de kerninflatie nog een geruime tijd hoog blijven en als reactie daarop zal de ECB de beleidsrente waarschijnlijk nog een aantal keer verhogen. Gouverneur van de Belgische Nationale Bank en lid van de Raad van Bestuur van de ECB, Pierre Wunsch, laat er alvast geen misverstanden over bestaan: ‘alvorens we kunnen stoppen met renteverhogingen moeten we de lonen en de kerninflatie verder zien dalen’.
Die aanhoudende renteverhogingen zullen het leven voor ons allemaal nog wat duurder maken en onze levensstandaard nog verder ondergraven. Maar eerder dan dit als een probleem te zien, bekijken centrale bankiers dit net als de oplossing voor het fenomeen van graaiflatie: ‘Als de prijzen gedurende langere tijd sneller stijgen dan de lonen en de reële lonen daardoor dalen, zullen de huishoudens zich op een gegeven moment de hogere prijzen niet meer kunnen veroorloven’, aldus ECB-Raadslid Isabel Schnabel. Kortom: de verwachting is dat de hoge winstmarges van bedrijven vanzelf onder druk zullen komen te staan als de vraag in de economie inklapt, al dan niet als gevolg van de gestegen rentes.
Of lonen of bedrijfswinsten nu de drijfveer zijn, maakt voor centrale bankiers uiteindelijk dus weinig verschil. In beide gevallen blijft het antwoord ongewijzigd: om de inflatie de kop in te drukken moeten werknemers inboeten op hun inkomen en levensstandaard. Op die manier heeft graaiflatie wel het voordeel van de duidelijkheid. Het ontbloot immers op onnavolgbare wijze het ideologische karakter van de huidige beleidsconsensus: terwijl prijscontroles op arbeid een geliefkoosd middel blijven om inflatie te bestrijden, blijven ze uit den boze voor kapitaal. Zelfs wanneer uit alle gegevens blijkt dat bepaalde bedrijven de boel ongegeneerd belazeren voor privaat gewin. Nee, hardleerser dan onze monetaire beleidsmakers krijg je ze niet…
Bron: Sampol