De inval in Oekraïne is een verschrikking en kostte al aan duizenden mensen het leven. Maar dit conflict kan ook miljoenen mensenlevens verwoesten ver van het slagveld. De oorlog is namelijk bijzonder nadelig voor het wereldwijde voedselsysteem, dat al zo verzwakt is door COVID-19, de klimaatverandering en de hoge energieprijzen. Als deze oorlog blijft aanhouden stevenen we af op een echte voedselcatastrofe.

Ernst van de situatie

Op 18 mei trok António Guterres, de secretaris-generaal van de VN, aan de alarmbel. Voor hem doemt “het spookbeeld op van een wereldwijd voedseltekort” en hij vreest “dat deze gevaarlijke situatie kan omslaan in een catastrofe”. “Tientallen miljoenen mensen dreigen in voedselonzekerheid terecht te komen, gevolgd door ondervoeding en massale hongersnood, in een crisis die jaren zou kunnen duren.”

Zes dagen voor de inval had David Beasley, directeur van het Wereld Voedselprogramma (WPF), al gewaarschuwd voor een nakende voedselramp: “Als we de situatie niet onmiddellijk aanpakken, zullen we de komende negen maanden hongersnood, destabilisatie van landen en massale migratie zien. Als we niets doen, zullen we een hoge prijs betalen.”

Hij had het op dat moment over 45 miljoen mensen die op de rand van hongersnood balanceerden. Door de oorlog kunnen er daar nog eens tientallen miljoenen bijkomen. Deze situatie zal net zoals in 2011 in heel wat landen politieke onrust veroorzaken. “Als we mensen niet voeden, dan voeden we conflicten”, aldus Guterres.

Pandemie en klimaat

Vóór de invasie was de voedselsituatie in de wereld al precair. Daar zit de klimaatverandering voor veel tussen. Het toenemend aantal extreme weerfenomenen is nadelig voor de landbouw en de voedselproductie. In het afgelopen decennium zijn 1,7 miljard mensen getroffen door extreme weersomstandigheden en klimaatgerelateerde rampen.

Enkele voorbeelden. Door de overstromingen van vorig jaar zou de wintertarweoogst in China de slechtste in de geschiedenis kunnen zijn. De recente hittegolf in India zal ook heel nadelig zijn voor de tarweoogst daar. Omwille van een droogte in de graangordel van de VS is 40 procent van de tarwe in slechte tot zeer slechte staat (normaal is dat maar 15 tot 20 procent). In Europa zal de tarweproductie omwille van de weinige regenval bijna zeker alarmerend laag zijn.

COVID-19 was en is ook een belangrijke spelbreker. De pandemie veroorzaakte een economische schok. Daardoor daalde de koopkracht van de bevolking in heel wat landen en werden toeleveringsketens ontwricht. Zoals Sri Lanka vandaag zitten veel landen van het Zuiden op de rand van het faillissement en is hun toegang tot de financiële markten beperkt.

Er waren nog andere gevolgen. De heropleving van de economie na de pandemie veroorzaakte stijgende energie- en transportprijzen. De energiefactuur stijgt ook door toenemende CO2-heffingen. Die prijsstijgingen maken dat voedselproducten een pak duurder worden.

Al die factoren ondermijnen de voedselzekerheid bij grote delen van de wereldbevolking. Dat is vooral het geval in het Globale Zuiden, maar ook bij ons, denk maar aan het nooit gezien aantal mensen dat een beroep doet op een voedselbank. Vóór de pandemie waren er over heel de wereld 135 miljoen mensen met ernstige voedselonzekerheid. In twee jaar tijd is dat aantal verdubbeld tot 276 miljoen.

De oorlog en de sancties

Rusland en Oekraïne spelen een vooraanstaande rol in de wereldwijde voedselproductie. Ze zijn samen goed voor meer dan een derde van de wereldexport van granen en iets meer dan de helft van de export van zonnebloemolie. Rusland is ook de grootste producent van meststoffen.

Bijna 50 landen zijn afhankelijk van Rusland en Oekraïne voor ten minste 30 procent van hun tarwe-invoer. Bij 26 landen is dat zelfs meer dan 50 procent. Samen leveren de twee landen 12 procent van de calorieën die wereldwijd verhandeld worden en in totaal zijn ongeveer 800 miljoen mensen voor hun voedsel afhankelijk van hen.

De oorlog en de sancties tegen Rusland hebben een schadelijk effect op zowel de productie als de export van het voedsel in beide landen. Vooral in Oekraïne is dat het geval.

Door het militair geweld, een gebrek aan meststoffen en pesticiden en door hogere dieselprijzen zal wellicht 30 tot 50 procent van de voorjaarstarwevelden in Oekraïne niet kunnen worden beplant.

Maar vooral de export ligt zo goed als plat. Tot voor kort werd 98 procent van het Oekraïens graan via de Zwarte Zee vervoerd. Maar die uitvoer is helemaal stil gevallen omdat Oekraïne zeemijnen heeft aangebracht en Rusland alle Oekraïense havens heeft geblokkeerd. Omwille van een aantal problemen[1] is het vervoer via het spoor of vrachtvervoer geen echt alternatief.

Geëscorteerde zee-konvooien zijn een mogelijkheid, maar de Oekraïense marine is daar te klein voor en dat zou dus moeten gebeuren met de steun van NAVO-landen. Gezien de sterkte van de Russische vloot zou dat een meer dan riskante onderneming zijn en het zou bovendien kunnen leiden tot een gevaarlijke escalatie van het conflict.

Wat er ook van zij, tenzij de export via de Zwarte Zee weer op gang komt, zullen miljoenen tonnen graan gewoon wegrotten in de Oekraïense silo’s.

Bij Rusland liggen de problemen elders. Omwille van de sancties zullen Russische boeren of landbouwbedrijven wellicht een tekort hebben aan zaaigoed en pesticiden.[2] Dat zal een belangrijke weerslag hebben op de volgende oogst.

Verstoorde wereldmarkt

Het is weinig waarschijnlijk dat boeren elders in de wereld de dalende graanexport vanuit Oekraïne en Rusland kunnen compenseren. Voor boeren zijn meststoffen en energie de belangrijkste kostenposten bij het telen van graan. Beide markten zijn verstoord door sancties en de stormloop op aardgas.

Als boeren op kunstmest bezuinigen, zullen de oogsten minder opbrengen. Bovendien zullen boeren in plaats van graan of maïs te planten overwegen om over te schakelen op gewassen met lagere inputkosten.[3]

De markt wordt verder verstoord doordat de laatste maanden niet minder dan 35 landen landen, uit schrik voor de eigen voedselzekerheid, strenge beperkingen opleggen op de uitvoer van voedsel. In veel gevallen gaat het zelfs om een totaalverbod.

Zo’n verstoring van de wereldmarkt jaagt de voedselprijzen sterk de hoogte in. Als gevolg van de oorlog hebben de voedselprijzen het hoogste niveau bereikt dat ooit door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties is geregistreerd. Vandaag zijn de voedselprijzen gemiddeld 34 procent hoger dan een jaar geleden. Bij graan is die stijging zelfs 81 procent.

Voor heel wat bevolkingsgroepen wordt dat meer en meer onbetaalbaar, vooral dan in de landen van het Zuiden. Daar besteden gezinnen tot een kwart van hun inkomen aan voedsel. In Sub-Sahara Afrika is dat zelfs 40 procent. Bovendien maakt graan daar een groter deel uit van het budget dan in rijkere streken.

En dan is er nog een ander pervers effect voor die landen. Door de inflatie gaan de rentevoeten bij ons omhoog. Dat maakt de dollar en de euro aantrekkelijker waardoor hun koers stijgt. Maar dat maakt voor de landen van het Zuiden de voedselimport (vaak in dollars) duurder, alsook de afbetaling van de buitenlandse schuld.

Wat moet er gebeuren?

Hoe langer de oorlog aansleept, hoe groter de voedselschaarste, hoe hoger de prijzen en hoe erger de voedselcrisis zal zijn. De strategische optie van de VS om ‘tot de laatste Oekraïner’ te vechten zal niet alleen het aantal slachtoffers op het slagveld doen toenemen. Ver weg zullen als gevolg daarvan honderdduizenden tot misschien miljoenen mensen sterven door hongersnood.

Wat moet er gebeuren om die catastrofe te vermijden?

Vooreerst moet de blokkade van de Zwarte Zee zo snel mogelijk ongedaan gemaakt worden. Dat kan enkel in het kader van vredesonderhandelingen en een staakt-het-vuren. Dat veronderstelt de-escalatie van de oorlogsinspanningen i.p.v. het oorlogsgestook dat we nu zien gebeuren. Volgens Westerse diplomaten valt het in elk geval niet te verwachten dat de Oekraïense havens de eerste zes maanden zullen opengaan.

Daarnaast moeten alle economische sancties t.a.v. Rusland die te maken hebben met de voedselproductie, geschrapt worden.

Ten derde moet het voedselprotectionisme stoppen. In de woorden van António Guterres: “Er mogen geen uitvoerbeperkingen worden opgelegd en de overschotten moeten ter beschikking worden gesteld van de meest behoeftigen.”

Ten slotte is er dringend financiële hulp nodig voor de landen van het Zuiden, zowel om de voedselzekerheid te garanderen als om een nakende schuldencrisis af te wenden. In oktober berekende het Wereld Voedselprogramma dat er jaarlijks 6,6 miljard dollar nodig is om de honger in de wereld op te lossen.[4]

Dat is niet eens zoveel. Alleen al voor deze oorlog heeft Biden 24 miljard dollar extra uitgetrokken aan bewapening en militaire steun. Het militair budget van de Europese landen zal de komen jaren ook met tientallen miljarden toenemen. Voor het voeren van oorlog is er blijkbaar altijd geld, voor de bestrijding van honger daarentegen … Het toont de waanzin aan van de wereld waarin we leven.

Notes:

[1] Aan de grenzen zijn er ernstige knelpunten omdat de EU-buren van Oekraïne verschillende spoorbreedtes gebruiken. Het wegvervoer wordt gehinderd door tekorten aan vrachtwagens, chauffeurs, brandstof en douanebeambten.

[2] Zowel het zaaigoed als de pesticiden koopt Rusland voornamelijk in de Europese Unie. Door de sancties is bankfinanciering moeilijk geworden en zijn er minder Europese bedrijven bereid om die goederen te leveren. Daarnaast hebben de meeste grote Westerse zaad- en chemiebedrijven zich uit Rusland teruggetrokken of zijn bezig dat te doen.

[3] In maart bleek bijvoorbeeld uit een onderzoek van het ministerie van landbouw in de VS dat telers in dat land dit seizoen van plan zijn over te schakelen van maïs op sojabonen.

[4] Het bedrag is berekend om 45 miljoen mensen van de hongerdood te redden. Met de huidige oorlog zal dat kostenplaatje uiteraard stijgen, maar het zal nooit boven het dubbele van dit bedrag uitkomen.

Bron: DeWereldMorgen.be