Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) investeert 650 miljard dollar (omgerekend ruim 547 miljard euro) om landen te helpen de coronacrisis te doorstaan. Het gaat om het grootste steunpakket sinds de oprichting van het IMF. Het geld heeft als doel landen te helpen met oplopende schulden en de financiële gevolgen van de coronapandemie.
Het is voor het eerst sinds de wereldwijde economische crisis in 2009 dat de organisatie van de Verenigde Naties een groot steunbedrag met dit doel vrijmaakt. Destijds ging het om 250 miljard dollar (ruim 210 miljard euro).
IMF-topvrouw Kristalina Georgieva omschrijft het noodpakket als ‘een prik in de arm voor de wereld’ die zal helpen de wereldwijde economische stabiliteit te bevorderen.
“Dit is een historische beslissing” zegt ze. “Het geld zal alle leden ten goede komen, tegemoet komend aan de wereldwijde behoefte aan reserves op lange termijn, vertrouwen opbouwen en de veerkracht en stabiliteit van de wereldeconomie bevorderen”, aldus Georgieva.
“Het zal ook de meest kwetsbare landen helpen die worstelen met de gevolgen van de COVID-19-crisis.”
Dat het IMF met geld over de brug zou komen, werd al verwacht, alleen de hoogte was ongekend. Het IMF sprak in februari al de verwachting uit dat door de coronacrisis de kloof tussen rijke en arme landen alleen maar groter zou worden. Dat komt vooral doordat geavanceerde economieën betere toegang hebben tot coronavaccins. Volgens Georgieva moest juist worden voorkomen dat de ongelijkheid tussen landen toeneemt.
Volgens Georgieva moeten internationale samenwerkingen nieuw leven worden ingeblazen, zo zei ze toen al. Als rijke landen daarbij niet meer middelen beschikbaar stellen aan landen met een laag inkomen, dan is er grote kans op sociale onrust en komt daarmee de stabiliteit in gevaar.

Corona slaat veel harder toe in de arme landen maar ook in de rijke landen  bij mensen met een lagere socio-economische status dan bij de rest van de bevolking. We moeten die mensen extra beschermen tegen de negatieve gevolgen van de pandemie.

Dat zij het zwaarst getroffen worden, heeft verschillende verklaringen. Zij wonen vaak in slechtere leefomstandigheden, met meer mensen dicht op elkaar.  Ze leven ook vaker geïsoleerd, en vingen misschien minder informatie op over covid en hoe ermee om te gaan.

Daarnaast hebben mensen uit lagere klasse doorgaans een slechtere gezondheid. Omdat ze gemiddeld minder naar de dokter gaan dan meervermogenden, kampen ze ook vaker met aandoeningen waarvan ze niet eens afweten – maar die wel het risico op complicaties bij Covid-19 verhogen.

Mensen onderaan de sociale ladder lopen een hogere kans om zwaar in de klappen te delen. Zo werken ze vaker in sectoren waar thuiswerk niet mogelijk is en afstand houden op het werk evenmin vanzelfsprekend is. Toen het coronavirus afgelopen zomer aan terrein won, bleek ook dat de grootste besmettingshaarden te vinden waren in dichtbevolkte stadswijken met een lage socio-economische status.