In februari 2019 werd gestaakt tegen een voorstel van loonnorm van 0,8%. Vandaag zijn die kruimels nog eens gehalveerd…naar 0,4% opslag.
Na maanden waarin de werkenden duidelijk maakten wie alles doet draaien, worden ze beledigd wat hun loon betreft. Een marge van maximaal 0,4% is onaanvaardbaar.
De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven geeft advies inzake de marge voor de loononderhandelingen op nationaal niveau. Deze onderhandelingen kaderen in het Interprofessioneel Akkoord (IPA) tussen vakbonden en bazen.
Het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd bijgesteld van 0,9% opslag tot maximaal 0,4%. De reden? De loonnormwet voorziet in een veiligheidsmarge van 0,5%. Voor alle duidelijkheid: de ‘veiligheid’ waarvoor marge wordt genomen, heeft geen betrekking op onze sociale veiligheid maar op de winsten van de bedrijven. Het toont aan hoe de bazen de wetgeving naar hun hand zetten. Dan doen ze ook door de berekening van de “loonkost” steeds abstracter te maken (onder meer door fiscale en andere cadeaus van de overheid niet in mindering te brengen). De bazen bepalen de regels, spelen samen met de overheid vals en vertellen achteraf dat dit nu eenmaal de regels zijn.
De diepe economische crisis, mee versneld en verdiept door de pandemie, maakte onder meer in Europa duidelijk dat een aantal van die ‘regels’ niet in steen gebeiteld zijn. Om het systeem overeind te houden, werden regels als de beperking van de staatsschuld en de vereiste van begrotingen in evenwicht zonder problemen overboord gegooid.
Voor de bazen is 0,4% nog te veel. Er is geen ruimte voor enige loonsverhoging, riepen ze de voorbije weken. VBO-topman Timmermans waarschuwde voor een “ontsporing” van de lonen en suggereerde dat zo’n ontsporing nadien moet ‘rechtgezet’ worden met maatregelen als een indexsprong. Kortom: we mogen al ‘blij’ zijn dat er niets afgenomen wordt. Aangezien 0,4% dicht genoeg bij nul ligt, hopen de werkgeversfederaties nu op “sereen overleg”.
Na jaren van ‘loonmatiging’, waarvoor de bazen bij alle traditionele partijen bereidwillige politici vonden, is het aandeel van onze lonen in de totaal geproduceerde waarde afgenomen. Onze levensstandaard heeft met andere woorden de vooruitgang niet gevolgd. De bazen willen dat het liefst zo houden en gebruiken opnieuw alle mogelijke argumenten.
Natuurlijk is er het argument dat ernstige loonopslag niet kan in een diepe crisis. Het is evenwel niet voor iedereen crisis en bovendien blijft de vraag wie zal opdraaien voor die crisis. De gewone werkenden of diegenen die de afgelopen jaren steeds rijker werden? De 2.153 miljardairs in deze wereld bezitten meer dan de 60% armsten. Bloomberg merkte op dat de 500 rijksten hun rijkdom in 2019 met maar liefst 25% zagen toenemen. In coronatijden ging Jeff Bezos van Amazon er met 67 miljard dollar op vooruit, dat is ruim 2000 dollar per seconde. Je zal maar in de zorg of de distributie werken en per maand nog niet verdienen wat Bezos per seconde binnenhaalt. Haal het geld bij de superrijken, niet in onze zakken! Voor alle duidelijkheid: als we het over ‘superrijken’ hebben, bedoelen we niet de werkenden die wat spaarcenten hebben. Er zijn in ons land 29 miljardairs. Of denk aan de CEO’s van beursgenoteerde bedrijven: zij waren in 2019 goed voor een gemiddeld jaarloon van 2,46 miljoen euro en gingen er op een jaar tijd met 30% op vooruit.
Breek de loonnorm, breek de loonwet
In het verleden was er een indicatieve loonnorm, waarbij op sector- en/of bedrijfsniveau kon beslist worden om meer opslag toe te kennen. Dit is gewijzigd in een dwingende loonnorm, met de mogelijkheid van sancties. In bedrijven waar het personeel sterker staat, wordt de loonnorm in de praktijk nog regelmatig overschreden. Dat gebeurt onder meer via extralegale voordelen. Het loonpakket wordt hierdoor steeds individueler ingevuld, wat de bazen meer ruimte biedt voor willekeur en verdeeldheid. Bovendien wordt op deze manier een stuk loon aan de sociale zekerheid onttrokken.
Twee jaar geleden werd de loonnorm van 0,8% opgetrokken tot 1,1% na een goed opgevolgde staking in februari 2019. Ook nu zal strijd nodig zijn om de loonnorm fors op te trekken. Bovendien moet deze strijd ook de loonwet op zich in het vizier nemen. Een terugkeer naar een indicatieve loonnorm zou het minimum moeten zijn. Het zou het mogelijk maken om bijvoorbeeld in de supermarktsector en het transport substantiële loonsverhogingen te realiseren. Of vinden de bazen en hun politici dat deze helden van de coronacrisis dat niet waard zijn? Daarnaast moet ook de eis van een hoger minimumloon, van minstens 14 euro per uur, in de strijd worden opgenomen.
Waarop wordt gewacht om een goed voorbereide campagne, met werkenden uit essentiële sectoren vooraan, op te zetten om de belangen van de werkende klasse te verdedigen? De vakbondsleiders klagen terecht aan dat 0,4% een belediging is. Wie beledigd wordt en daar niets tegen doet, wordt onder de voeten gelopen. Er is nood aan een offensieve strijd. De werkende klasse heeft potentieel een enorme kracht om te reageren, maar dat vereist organisatie en een strijdbaar programma.
Het is door strijd dat in 2019 de loonnorm van 0,8% naar 1,1% ging (zelfs indien er meer mogelijk was), het was eveneens door strijd dat het pensioen met punten is tegengehouden. De strijdbeweging waarmee we de bazen en de regering het meest in het defensief duwden was die van eind 2014, toen er een ernstig actieplan was met acties die telkens opbouwden naar een volgende stap. Corona mag geen excuus zijn om niet te reageren, de bazen en hun politici laten zich immers ook niet door Covid-19 hinderen om hun beleid op te leggen. Breek de loonnorm, breek de loonwet!
Bron: LSP