Tegenwoordig is de geluidsvervuiling zo groot dat steeds meer mensen bereid zijn om geld neer te tellen voor een beetje stilte. ‘Maar ondertussen blijven we zelf wel ontzettend veel lawaai maken’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar wekelijkse column De Zoetzure Dinsdag.
295 euro. Zoveel heb ik betaald voor een oerdegelijke hoofdtelefoon met noise cancelling. Ondertussen is dat een fantastische investering gebleken. Eén druk op een knopje en weg is alle lawaai. Of dat nu het gebabbel van collega’s is of het getimmer van de werklieden die onze redactie aan het verbouwen zijn. Ook thuis neemt die aankoop een pak stress weg. Terwijl ik deze column schrijf, is er geen draaiende afwasmachine, zingende zoon of deurbel die me stoort. Heerlijk die rust.
Ik ben duidelijk niet de enige die mezelf wat stilte cadeau heeft gedaan. Om me heen zie ik steeds meer mensen met zo’n prijzige hoofdtelefoon op hun oren. Niet zo vreemd natuurlijk. Stilte is zo’n schaars goed geworden dat we met z’n allen bereid zijn om er behoorlijk wat voor te betalen. De wellnessindustrie heeft dat alvast begrepen. Op verschillende plekken kun je tegenwoordig terecht voor een zogenaamde floatingsessie waarbij je in complete stilte en duisternis ronddrijft in een cabine met warm, gezouten water. Ook alerte horecaondernemers springen gretig op de stiltekar. Sommige hotels bieden – doorgaans tegen een hogere prijs – stille kamers aan, die extra goed zijn geïsoleerd en ver van de bar, de liften en de receptie af liggen. Her en der zijn er ook restaurants waar je voor een meerprijs een stille tafel kunt boeken. Op ruime afstand van de keuken, de ingang en de toiletten. Wie daar aanschuift, wordt wel geacht niet al te luid te praten en te lachen.
Ook in andere sectoren wordt stilte steeds vaker als verkoopsargument aangevoerd. Toen ik onlangs op een doordeweekse middag boodschappen ging doen in een grote supermarkt, stopte plots de achtergrondmuziek. ‘Beste klanten, het komende uur zal u geen muziek horen en worden ook geen mededelingen uitgezonden. Zo krijgt u de kans om in alle rust en stilte uw boodschappen te doen’, klonk het door de luidsprekers. Daarna werd het inderdaad bevreemdend stil. Ook de NMBS experimenteert – eindelijk – met stiltezones in sommige treinen. Daar hoef je niet te luisteren naar de schreeuwerige conversaties en telefoongesprekken van andere reizigers. Er zijn nu zelfs een paar kapperszaken waar je op eenvoudig verzoek een stilteafspraak kunt krijgen. Het geblaas van de haardroger blijf je wel horen, maar gebabbeld wordt er niet.
De toegenomen vraag naar stilte komt niet uit de lucht vallen. Allerlei metingen tonen aan dat de geluidsoverlast in onze samenleving almaar toeneemt. Dat is niet alleen ergerlijk, maar ook bijzonder ongezond. Volgens het Europees Milieuagentschap veroorzaakt omgevingslawaai geprikkeldheid, slaapstoornissen, hart- en vaatziekten, stofwisselingsproblemen en bij kinderen zelfs cognitieve stoornissen. In heel Europa zou geluidsoverlast elk jaar verantwoordelijk zijn voor twaalfduizend vroegtijdige overlijdens.
Zelfs dolfijnen hebben last van ons lawaai. Uit een studie bleek onlangs dat zij naar elkaar moeten schreeuwen om nog boven het geluid van olieboringen, windmolenparken, scheepvaartverkeer en ander menselijk lawaai uit te komen. En dat is ook wat wij doen. Stoort de muziek van een werfradio of het gehamer van een klussende buurman ons, dan zetten we de televisie vaak nog wat harder. Wanneer we ons in de zomer ergeren aan gillende kinderen of zeurende grasmaaiers, zetten we gewoon wat muziek op in de tuin. Met ons eigen lawaai proberen we de hele tijd dat van anderen te overstemmen.
Nu is er in een dichtbevolkt land als het onze altijd wel omgevingsgeluid te horen. Mensen moeten af en toe hun grasmaaier of elektrische zaagmachine kunnen bovenhalen, kindergegil en hondengeblaf horen nu eenmaal bij het leven en het geraas van vliegtuigen, treinen en auto’s valt ook al niet te vermijden. Maar niet alle rumoer is zo noodzakelijk. Heel wat overlast ontstaat doordat wij vaak onnadenkend en nonchalant met geluid omgaan.
Is het écht nodig om loeiend harde muziek op te zetten terwijl je de haag scheert? Moet de motor blijven draaien als je een tijdje in je auto zit te wachten? Is het wel zo’n goed idee om in de wachtzaal van de dokter een lang en vooral luid telefoongesprek met je beste vriendin te voeren? Met een beetje meer hoffelijkheid zouden we al een heel eind kunnen komen. En het is ook een pak goedkoper dan zo’n stille hoofdtelefoon of een midweek in een stiltehotel.
Bron: Knack