In principe geldt een jaarmaximum van 475 uur voor studenten die aan gunstige voorwaarden kunnen werken. In de nasleep van de coronacrisis is die grens evenwel opgetrokken.

Jimmy is een zeventienjarige student die met het oog op een dure festivalzomer graag een centje bijverdient. Op vrijdagavonden werkt hij soms in de plaatselijke frituur en op zaterdagnamiddag in een superette om de hoek.

In principe kan Jimmy jaarlijks 475 uur bijverdienen tegen verminderde solidariteitsbijdragen, het zogenoemde contingent voor jobstudenten vanaf vijftien of zestien jaar, afhankelijk van de reeds doorlopen studiejaren. Hij draagt dan slechts 2,71 in plaats van de gebruikelijke 13,07 procent op zijn brutoloon af. Op dat loon wordt bovendien geen bedrijfsvoorheffing ingehouden.

Jimmy’s werkgevers betalen 5,42 procent aan patronale bijdragen, eveneens een aanzienlijke korting op de tarieven voor ‘normale’ werknemers.

Die 475 uur komt overeen met ongeveer zestig volledige werkdagen per kalenderjaar. Dat plafond geldt wel voor alle prestaties die Jimmy dit jaar als jobstudent verricht, dus zowel in de frituur als in de superette.

Mag Jimmy ook meer dan 475 uur als jobstudent werken? “Jazeker, maar vanaf het 476ste gewerkte uur betaalt hij wel de normale sociale bijdragen”, zegt Nelis Jespers van Jong ACV. “Hij bouwt dan wel vakantiegeld op en krijgt zelfs een werkbonus. Werkt Jimmy op die manier meer dan tachtig uur per maand, dan verliest hij voor die maand wel het groeipakket.”

Combineren met verenigingswerk

Jimmy mag zijn 475 uur studentenwerk combineren met maximaal 190 uur per jaar onder de regeling voor verenigingswerk. Klust hij bijvoorbeeld bezoldigd bij als trainer in de lokale voetbalclub, dan moet hij wel rekening houden met de kwartaalgrenzen die binnen deze afzonderlijke regeling gelden. Presteert Jimmy méér dan 190 uur in de club, dan worden de extra uren van de 475 uursgrens afgetrokken. Maakt hij de 190 én 475 uren op, dan betaalt hij het gewone tarief aan sociale bijdragen voor elk uur dat hij extra werkt.

Voor 2022 geldt evenwel een uitzondering. Dat is een gevolg van de afwijkende regels in de nasleep van de coronacrisis. “Dat zit zo: de eerste 45 uur die Jimmy in de maanden januari, februari en maart van dit jaar presteerde, worden ‘geneutraliseerd'”, verklaart Nelis Jespers. “Dat houdt in dat ze niet meetellen voor de bepaling van de maximumgrens.”

Wat betekent dat concreet? Indien Jimmy in het afgelopen kwartaal bijvoorbeeld twintig uur in de frituur en tien uur in de superette heeft gewerkt, dan kan hij in 2022 in totaal 505 uur presteren (dertig geneutraliseerde uren in het eerste kwartaal + het normale contingent van 475 uur) tegen de voordelige voorwaarden.

“Het maximale aantal geneutraliseerde uren voor het eerste kwartaal van 2022 is weliswaar beperkt tot 45”, merkt Nelis Jespers op. “Dat betekent dat Jimmy dit jaar maximaal 520 uur in plaats van 475 uur kan bijverdienen met een beperkte taxatie.”

Extra’s voor onderwijs en zorg

Voor studenten die in het onderwijs of in de zorg werken, is er nog een uitzondering. Voor hen worden alle uren die ze presteren in het eerste én het tweede kwartaal volledig geneutraliseerd. Dat betekent dus de teller van de nog beschikbare 475 uren pas op 1 juli 2022 begint te lopen.

Studenten kunnen hun contingent zelf controleren met de applicatie Student@work. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bevestigde dat de tellers in de module zijn aangepast, zodat ze geen rekening houden met de geneutraliseerde uren.  

Bron: Trends