Staan er binnenkort leraren met masterdiploma voor de klas in het basisonderwijs? Als het van minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) en de katholieke onderwijsinstellingen afhangt, wel. ‘De stiel leer je in de bachelor, nadien kan je je expertise verdiepen en verbreden in de master’, zegt topman Lieven Boeve.

De Vlaamse regering beloofde in de septemberverklaring 15 miljoen aan de lerarenopleidingen. Een aardig bedrag, maar opgelet: dat geld is niet vrij te spenderen. In een engagementsverklaring die Weyts aan de universiteiten en hogescholen voorlegde, en die De Morgen kon inkijken, somt de minister acht punten op waarvan hij wil dat de universiteiten en hogescholen werk maken. Het meest opvallende? De inrichting van een master basisonderwijs. Concreet vraagt Weyts aan de lerarenopleidingen om “tegen uiterlijk 1 januari 2024” een voorstel in te dienen van hoe zij die master zouden inrichten.

Voor de meeste universiteiten en hogescholen komt die deadline te vroeg, en waren de middelen die de overheid daar oorspronkelijk tegenover stelde – 4 miljoen euro voor de volledige verklaring – te schaars. Daarom stuurden zowel de koepelorganisatie voor de universiteiten (VLIR) als voor de hogescholen (VLHORA) de minister wandelen. Nu Weyts het bedrag optrok tot 15 miljoen euro, beraden beide organisaties zich opnieuw over wat mogelijk is.

Maar de katholieke onderwijsinstellingen hebben daar niet op gewacht. Samen met de KU Leuven en de katholieke hogescholen – die in de associatie van de KU Leuven, alsook de Gentse Arteveldehogeschool en Antwerpse Karel de Grotehogeschool – werkte Katholiek Onderwijs Vlaanderen het voorbije jaar in alle stilte aan een master basisonderwijs. Dat plan is nu klaar en ligt als voorstel bij de minister.

“De vraag om ook masters voor de klas te hebben, horen we al langer bij onze basisscholen”, zegt topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen Lieven Boeve. “Daarom hebben we alle katholieke onderwijsinstellingen rond de tafel gebracht om tot een akkoord te komen.” Dat is niet simpel, want hogescholen kunnen in zo’n academische master basisonderwijs een bedreiging zien. Universiteiten wagen zich daarmee immers op een onderwijsniveau waarop de hogescholen tot nu toe het monopolie hadden.

Dat ze toch tot een akkoord kwamen, komt deels omdat men zich baseert op het principe van de ‘leerladder’. Net zoals het mogelijk is om voor verpleegkunde zowel een graduaats-, bachelor- als masteropleiding te volgen, zijn die ‘opklimmogelijkheden’ nu een belangrijke voorwaarde van het katholieke onderwijsveld.

“De bedoeling is om de professionele bachelors te versterken en de onderwijskwaliteit te verbeteren”, zegt Boeve. “Enerzijds door te zorgen dat er graduaatsopleidingen komen voor onderwijsassistenten, zodat die ondersteunende taken kunnen opnemen en leraren meer tijd hebben om les te geven. Anderzijds door de bachelors de mogelijkheid te geven zich te ‘vermasteren’ en zo sterkere dynamieken van kwaliteitszorg en professionalisering in de school te brengen.”

De master zou alleen openstaan voor mensen die al een professionele bachelor basisonderwijs hebben behaald. “De stiel leer je tijdens de bachelor”, aldus Boeve. “In de master kun je je expertise verdiepen en verbreden.” Een werkgroep binnen het katholiek onderwijs werkt nu uit hoe ze het voor studenten aantrekkelijk kunnen maken om naar de master te schakelen. Studenten zouden bijvoorbeeld door keuzevakken in de bachelor al kunnen anticiperen op de master. Het is de bedoeling dat de universiteit het voortouw neemt voor de inrichting van de master, maar de hogescholen er wel bij betrekt. Omgekeerd behouden de hogescholen de regie over de bachelor.

De inhoud van de opleiding ligt nog niet vast, maar het is in ieder geval de bedoeling dat de studenten zich specialiseren in een domein. Dat kan bijvoorbeeld door zich te verdiepen in fijne motoriek van kleuters of wiskunde, maar ook door een bredere kennis rond klasmanagement of diversiteit te verwerven. Zij kunnen later hun school dan bijvoorbeeld helpen om een beleid rond die domeinen te ontwikkelen. Het blijft wel de bedoeling dat ook de leerkrachten met masterdiploma voor de klas staan, benadrukt Boeve. Tegenover die extra taken staat evenwel een hogere verloning.

Voor alle duidelijkheid: dit volledige ‘leerladder’-plan ligt nu bij Weyts en moet nog verder onderhandeld worden. “Met een master wil ik ook de maatschappelijke waardering opkrikken en de beste profielen laten instromen”, laat hij weten in een reactie. Maar dat er zulke concrete stappen worden ondernomen om een master in het basisonderwijs in te richten, noemt Charlotte Struyve (KU Leuven) een “kleine revolutie”. In 2018 werkte zij al mee aan een review over masters in het basisonderwijs op vraag van de overheid.

“Los van de meerwaarde van die extra expertise voor de onderwijskwaliteit maakt dit het lerarenberoep ook aantrekkelijker”, zegt Struyve. “Veel mensen die eigenlijk leerkracht willen worden, gaan pedagogische wetenschappen studeren omdat hun omgeving zegt ‘dat ze toch een master aankunnen’. Nu kunnen ze beide doen.” Bestaat het risico niet dat dit opnieuw voor gekibbel in de leraarskamer zorgt, net zoals bij het idee om leraar-specialisten in te voeren? Struyve denkt van niet: “Uiteraard zal er commentaar komen dat sommigen meer verdienen. Maar zolang die masters duidelijk een ander takenpakket hebben, dat ook te linken is aan hun diploma, zal dat wel meevallen. We moeten ons in het onderwijs over die discussie zetten, anders blijven we alleen maar ter plaatse trappelen.”  Bron: De Morgen