‘We doen te veel kinderen geloven dat zij nooit leraar of dokter kunnen worden’

‘Welk uiterlijk ze ook hebben en welke beperkingen ze ook ervaren, kinderen moeten op alle mogelijke manieren het signaal krijgen dat ze alles kunnen worden wat ze maar willen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar wekelijkse column De Zoetzure Dinsdag.

Hij moet een jaar of vijf zijn geweest. Net voor het slapengaan zaten we op zijn bed te praten over later. Ik vertelde hem dat hij álles kon worden wat hij maar wilde. Mijn zoon antwoordde: ‘Ja, maar geen dokter natuurlijk. Alleen meisjes kunnen dokter worden.’ Het duurde even voor het me begon te dagen hoe hij daarvan overtuigd was geraakt. De enige dokters die hij zich voor de geest kon halen, waren onze huisartsen. Dokter Els en dokter Leen. Twee vrouwen dus.

Zo snel en onbewust gaat dat. Zie je alleen maar dokters, leerkrachten, televisiegezichten of bedrijfsleiders die totaal niet op je lijken, dan ga je haast vanzelf geloven dat zo’n toekomst niet voor jou is weggelegd. Al denken we vaak dat het anno 2022 allemaal wel meevalt. In elke soap speelt tegenwoordig toch een acteur met een migratieachtergrond mee én wordt een personage met een beperking opgevoerd? En reclames worden toch ook almaar inclusiever? Nog lang niet genoeg om kinderen in alle maten en kleuren ervan te kunnen overtuigen dat ze alles kunnen worden wat ze maar willen, zo blijkt. Onlangs nog gingen ontroerende filmpjes viraal van Afro-Amerikaanse meisjes die emotioneel reageren op een preview van de Disney-film De Kleine Zeemeermin. Zodra ze beseffen dat Ariël door een zwarte actrice wordt vertolkt, beginnen ze te snikken, happen ze naar adem, valt hun mond letterlijk open van ongeloof. Nog nooit hebben ze een heldin van dat kaliber gezien die op hen lijkt.

Hetzelfde geldt voor kinderen die bijvoorbeeld in een rolstoel zitten, het syndroom van Down hebben of slechtziend zijn. Op televisie, op sociale media, in reclame en zelfs op school worden ze amper met leeftijdgenoten of volwassenen zoals zijzelf geconfronteerd. Niet in een neutrale context en al helemaal niet in een rol die bewondering afdwingt. Zelfs hun eigen speelgoed lijkt meestal niet op hen, in schoolboeken herkennen ze zichzelf niet en hun juffen en meesters zien er doorgaans ook heel anders uit. Zonder dat iemand dat ooit uitspreekt, gaan ze vanzelf geloven dat iemand als zij nooit voor de klas kan staan en ook niet in aanmerking komt voor een hele resem andere beroepen.

Inclusie begint met Disney-prinsessen, Playmobiel-mannetjes, reclamecampagnes, tv-programma’s en speelgoedboekjes.

De voorbije jaren kwam er al wat meer zogenaamd inclusief speelgoed op de markt. Een kleurdoos met potloden voor élke huidskleur, een pop met het syndroom van Down of een pluche blindengeleidehond. Heel mooi allemaal, maar in gewone speelgoedwinkels zijn zulke spullen meestal niet te vinden. Wel beginnen grote merken ondertussen mondjesmaat op de inclusiekar te springen. Zo zijn de schoolbus van Playmobil en de bushalte van Lego tegenwoordig rolstoeltoegankelijk. De nieuwe Barbie-collectie bestaat onder meer uit poppen van kleur, met een beenprothese of met een hoorapparaat. Babystapjes in de juiste richting zijn het.

Veelzeggend is dat daar telkens weer krantenpagina’s over worden volgeschreven. Net zoals foto’s uit de nieuwe speelgoedfolder van de online winkel Bol.com de voorbije week druk werden gedeeld op de sociale media. Niet de aangeprezen speelkeukens en racebanen zorgden voor ophef, wel de modellen die ermee spelen. Op de cover staan Romy (11), een meisje met het syndroom van Down, en Jedediah (10), die door de huidziekte vitiligo witte pigmentvlekken op zijn arm heeft. Ook binnenin de folder staan heel verschillende kinderen afgebeeld. Jongens en meisjes, wit en van kleur, huppelend en in een rolstoel. Het lijkt de echte samenleving wel.

Willen we meer inclusie in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in de brede samenleving dan is dat de weg die we dringend moeten inslaan. Kinderen moeten op alle mogelijke manieren het signaal krijgen dat ook zij, welk uiterlijk ze ook hebben en welke beperkingen ze ook ervaren, alles kunnen worden wat ze maar willen. Alleen als ze zélf geloven dat die school, die opleiding, die job ook voor hen is weggelegd, kan er iets veranderen. En dat begint nu eenmaal met Disney-prinsessen, Playmobiel-mannetjes, reclamecampagnes, tv-programma’s en speelgoedboekjes.

Ondertussen staat vast dat mijn zoon geen dokter zal worden. Met onze huisartsen heeft dat niets te maken. Dokter Leen heeft ondertussen trouwens een mannelijke collega aangeworven. Dat mijn zoon niet voor geneeskunde heeft gekozen maar aan een heel andere studie is begonnen, komt doordat hij als witte jongen zonder beperking uiteindelijk wél heeft meegekregen dat hij alles kan worden wat hij wil. Van de volwassenen om hem heen, van de programma’s op tv, van de reclamefolders in de bus en ja, ook van de poppen waarmee hij speelde.

Bron: Knack.be