De loonkloof — het verschil in uurloon — tussen mannen en vrouwen neemt toe met de leeftijd, zo blijkt uit cijfers die Statbel woensdag bekendmaakte in het kader van Internationale Vrouwendag. Terwijl de kloof voor 35-44-jarigen nog 4,5 procent bedraagt, stijgt dat tot 8,5 procent voor de 55-64-jarigen. Bij de jonge werknemers, tot 25 jaar, is de loonkloof zelfs licht negatief (-0,1 procent) en verdienen vrouwen dus ietsje meer dan hun mannelijke collega’s.

België doet het wel een pak beter dan heel wat Europese landen voor wat de loonkloof tussen mannen en vrouwen betreft. Ons land staat met een kloof van 5 procent in 2021 op de vijfde plaats. In Luxemburg is de loonkloof het kleinst (-0,2 procent), gevolgd door Roemenië (3,6%), Slovenië (3,8%) en Polen (4,5%).

Landen waar de kloof het grootst is, zijn Estland (meer dan 20%), Oostenrijk (18,%) en Duitsland (17,6%). Ook Frankrijk (15,4%) en Nederland (13,5%) doen het een pak slechter dan België.

De trend evolueert wel positief: tegenover tien jaar geleden nam de genderloonkloof met 4,4 procentpunt af in België en met 3,5 procentpunt in de Europese Unie.

Er zijn wel nog grote verschillen per sectoren in ons land. De loonkloof tussen mannen en vrouwen is het grootst in de productie van water en afval, en in de sector informatie en communicatie. Telkens gaat het om een loonkloof van 11,2 procent. In de sector winning van delfstoffen (-4,1%) en bij kunst, amusement en recreatie (-0,2%) hebben vrouwen gemiddeld een hoger uurloon dan de mannen.