“Lerarentekort treft scholen met kwetsbare kinderen het hardst”, kopten de Vlaamse kranten afgelopen week. Dit blijkt uit het analyserapport dat onderwijseconomen Kristof De Witte en Letizia Gambi (KU Leuven) maakten van de niet-ingevulde schoolopdrachten voor de 1.500 basisscholen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Het lerarentekort vormt zeker en vast een bedreiging voor het onderwijs van alle leerlingen. Maar het is echter nog een groter gevaar voor de onderwijskansen en toekomst van de meest kwetsbare leerlingen. Het gaat hier om kinderen met laaggeschoolde moeders of waarvan Nederlands niet de thuistaal is. In scholen met veel leerlingen uit deze doelgroep zijn leerkrachten het moeilijkst te rekruteren.

De onderwijskansen van deze kinderen staan al langer onder druk, los van het lerarentekort. De komst van de coronacrisis heeft bij elk kind, maar vooral bij de meest kwetsbare, een zware impact gehad. Eerder kwamen verontrustende cijfers bij bijna 2500 kinderen en jongeren in kwetsbare situaties in Brussel en Vlaanderen uit een grootschalig onderzoek van Uit de Marge (mei 2020).

Meer dan de helft van de kinderen en jongeren voelde zich niet goed in hun vel. Drie op vier heeft te weinig ruimte thuis. Vier op vijf kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties had problemen met pre-teaching en huiswerk. Er werd bovendien amper of laat rekening gehouden met de thuissituatie van kwetsbare gezinnen, zoals bijvoorbeeld het gebrek aan internettoegang, geen beschikbare computer of beperkte IT-kennis.

Maar niet alleen het lerarentekort en de coronacrisis kunnen we als de schuldigen aanwijzen van de sterke ongelijkheid in ons onderwijs. Nog voor de coronacrisis uitbrak, toonde onderzoek al veelvuldig aan dat het Vlaamse onderwijssysteem hardnekkige ongelijkheden op basis van herkomst, en gerelateerd daaraan ook sociaaleconomische achtergrond, in stand houdt.

Zo tonen de internationaal vergelijkende PISA-onderzoeken aan dat in Vlaanderen de samenhang van de sociaaleconomische status, migratieachtergrond en thuistaal van leerlingen met minder goede schooluitkomsten beduidend groter is dan in andere OESO-landen. De prestatiekloof tussen kansarme en kansrijke leerlingen in Vlaanderen is daarmee de grootste van alle OESO-landen (Franck & Nicaise, 2019; Jacobs & Danhier, 2016).

Daarnaast toonde datzelfde onderzoek aan dat Vlaanderen het uitermate slecht doet als het gaat om de prestatieverschillen tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond in vergelijking met andere landen. We kunnen niet spreken van gelijke onderwijskansen, maar  eerder van ongelijke onderwijskansen. Het onderwijs blijft ongelijkheid reproduceren en dit wordt nog eens pijnlijker met het groeiende lerarentekort.

LEVL en Netwerk Tegen Armoede pleiten daarom voor een beleid dat daadkrachtig en ambitieus wil inzetten op effectieve gelijke onderwijskansen, los van crisissen. Dit betekent niet dat ieder kind hetzelfde moet krijgen, maar dat voor ieder kind maximale ontwikkelingskansen nagestreefd worden en er oog is voor ieders noden. We moeten werken aan een onderwijsbeleid dat het heden en de toekomst van de meest kwetsbare kinderen niet hypothekeert, maar waar effectief talenten, competenties en vaardigheden ingezet worden. Het is aan het beleid om actief in te zetten op een hoge onderwijskwaliteit voor álle lagen van de samenleving.

Bron: dewereldmorgen