Er is geen enkele reden om de 40ste verjaardag van de leerplichtwet te vieren. De leerplichtverlenging was een vergissing. Laat ons die rechtzetten en de leerplicht op 16 jaar zetten.
Dit jaar is het 40 jaar geleden dat de wetgever de leerplichtwet wijzigde en de leerplicht van 14 tot 18 jaar verlengde, weliswaar deeltijds voor de 16- en 17-jarigen. Ik betwijfel of deze verjaardag ergens zal gevierd worden. Of dat er een ernstige evaluatie van deze wetswijziging zal gebeuren. De discussies over de leerplicht houden aan, maar gaan uitsluitend over de vervroeging van de leerplicht, een zinvol debat overigens. Maar voor zover ik weet, stelt niemand zich vragen bij het einde van de leerplicht. Meer nog, door velen wordt deze belangrijke ingreep van toenmalig minister Daniël Coens (CVP) en zijn kabinet nog steeds als een positieve sociale maatregel beschouwd.
In een context van ernstige jeugdwerkloosheid waren de intenties inderdaad nobel. Men wou kwetsbare jongeren door langere scholing weerbaarder maken in een woelige sociaaleconomische context. De wet slaagde inderdaad in haar opzet om jonge mensen langer op school te houden. Het evaluatieonderzoek dat het HIVA in 1995 naar de effecten van de wet van 29 juni 1983 uitvoerde, laat zien dat in het schooljaar 1992-93 de voltijdse scholing van 16-jarigen met 10 procentpunten en van 17-jarigen zelfs met 15 procentpunten gestegen was tot respectievelijk 94 en 91%. De deeltijdse leerplicht leidde ook tot een nieuwe onderwijsvorm, het Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs (DBSO), dat ook nog eens een vijftal procent bereikte. Na tien jaar implementatie van de wet ontsnapten dus maar enkele procenten van de leeftijdsgroep aan de leerplicht.
Of die jongeren door hun langere scholing ook meer kansen kregen op de arbeidsmarkt en in het leven, is natuurlijk een veel moeilijker te beantwoorden vraag. De vraag of schooldwang een efficiënt instrument is ten aanzien van jongeren die uit zichzelf of vanuit het thuismilieu geen intrinsieke motivatie tot scholing en opleiding hebben, werd door de voorstanders van de wet genegeerd. Naar mijn mening waren en zijn de effecten helemaal niet positief. Ik vrees dat de leerplichtverlenging de reputatie van het beroepsonderwijs eerder kwaad dan goed heeft gedaan. Leraren zagen er tegen op om veel schoolmoeë en gedemotiveerde leerlingen in de klas te krijgen. De realiteit vandaag toont aan dat die vrees nog steeds terecht is. Het is voor leraren in het beroepsonderwijs nog steeds een enorme uitdaging om leerlingen gemotiveerd en bij de les te houden. Hun klachten zijn door het beleid nooit ernstig genomen en werden als sociaal discriminerend en – naarmate het aandeel migrantenjongeren toenam – zelfs als racistisch bestempeld. Vele van die leraren hebben er dan ook de brui aan gegeven.
Het DBSO werd als een deel van de oplossing gezien. Door leren en werken te combineren, zouden schoolmoeë jongeren meer gemotiveerd worden en geleidelijk de stap naar werk kunnen maken. In de 48 centra voor DBSO konden ze twee dagen per week les volgen, terwijl ze drie dagen in een bedrijf aan de slag gingen. Het DBSO is een verhaal geworden van ongelooflijk engagement en grote volharding met een zeer moeilijke doelgroep, met soms mooie resultaten maar ook met veel wanhoop en mislukking. Het vinden van voldoende bedrijven die jongeren wilden tewerkstellen, bleek een permanente uitdaging. Veel jongeren bleven vaak gewoon thuis. De certificering in het DBSO werd nooit gelijkwaardig gemaakt aan die van het voltijds beroepsonderwijs. Het DBSO moest voortdurend tegen de bierkaai vechten, ook voor zijn reputatie, maar slaagde daar niet in. Pleidooien voor meer investeringen en een opwaardering van het deeltijds onderwijs vielen steevast op een koude steen. Bij vele voorvechters van de leerplichtverlenging van het eerste uur heerst verbittering over wat het uiteindelijk heeft opgeleverd.
De hervorming van deeltijds onderwijs naar duaal leren, die als onderdeel van de modernisering van het secundair onderwijs door minister Hilde Crevits (CD&V) werd beslist en die vanaf 2019 geleidelijk wordt doorgevoerd, oogt op het eerste zicht als een herwaardering. Door het veld wordt deze hervorming echter steeds nadrukkelijker als een enorme vergissing aangevoeld. Duaal leren is een zeer interessant principe in het beroepsonderwijs dat in vele landen succesvol is, maar de populatie van het deeltijds onderwijs is absoluut niet de meest geschikte om in duaal leren te duwen. Om aan voldoende aantallen voor de projecten duaal leren te komen, waren de leerlingen van het deeltijds beroepsonderwijs een dankbare groep, maar het heeft er alle schijn van dat dit geen verstandige keuze was. Deze vergissing draagt ertoe bij dat het duaal leren in Vlaanderen vooralsnog in de kinderschoenen blijft steken.
De leerplichtverlenging is in mijn ogen geen succesverhaal. Langs progressieve kant is er steeds een stroming (toegegeven, een minderheidsstroming) blijven bestaan die de leerplichtverlenging geen goede zaak vond. Zelf heb ik destijds in 1983 een vlammend artikel tegen de wet geschreven. In het begin van de jaren 1990 hebben onderwijsministers Luc Van den Bossche (SP) en Elio Di Rupo (PS) zelfs plannen gekoesterd om de wet terug te draaien en de leerplicht op 16 te brengen. Die plannen zijn nooit doorgevoerd, omdat de christendemocratische familie de leerplichtverlenging als een pluim op de hoed van Coens wou beschermen. Uit persoonlijke gesprekken met Steve Stevaert herinner ik me dat ook hij vond dat men schoolmoeë jongeren beter zou laten gaan werken in plaats van tegen hun zin op school te houden.
40 jaar na de leerplichtwet blijft het hardnekkige probleem van een aanzienlijke groep jonge mensen die geen boodschap hebben aan schoolse dwang onopgelost. Deze groep wordt er niet kleiner op. Leerlingen minimaal gemotiveerd houden, is een dagelijkse bron van stress in veel scholen en bij veel leerkrachten. Die enorme uitdaging draagt ontegensprekelijk bij tot het reputatieverlies bij het beroepsonderwijs, en dus ook tot het watervaleffect. Gemotiveerde en geïnteresseerde jongeren in het beroepsonderwijs zijn het slachtoffer van demotivatie bij een minderheid, problemen met klasmanagement, ja zelfs agressie.
Wordt het niet tijd om het roer radicaal om te gooien? Ik pleit voor een leerplicht tot 16 jaar. Jongeren die geen boodschap meer hebben aan het schoolse leren zouden de mogelijkheid moeten hebben voltijds te gaan werken. Die overgang naar werk zou met intensieve begeleiding moeten gebeuren, maar onderwijs is daartoe niet de best geplaatste omgeving. De huidige arbeidsmarktkrapte is wellicht de beste context om dit te overwegen. Ik ben ervan overtuigd dat de overgang naar werk op de leeftijd van 16 tot betere en duurzamere kansen op de arbeidsmarkt leidt dan wanneer jongeren totaal gedemotiveerd op 18 die stap moeten zetten. De samenleving verlaagt voor heel veel rechten de leeftijdsgrens, maar de dwang tot schoollopen houdt ze op 18.
Ervaring leert dat jongeren die de school beu zijn en gaan werken, na verloop van tijd opnieuw enige ‘leergoesting’ ontwikkelen wanneer zij op de werkplek ervaren dat ze gebaat zouden zijn met sterkere competenties. Het is op het werk, niet door schoolse dwang, dat leermotivatie opnieuw geprikkeld wordt. Een toegankelijk en kwalitatief hoogstaand aanbod van volwassenenonderwijs en opleiding zou aan deze jonge mensen een aantrekkelijk perspectief moeten kunnen bieden waarop ze met positieve motivatie kunnen ingaan. In het buitenland wordt momenteel volop met de idee van een ‘individual learning account’ geëxperimenteerd, een soort trekkingsrecht op publiek gefinancierd onderwijs dat je niet noodzakelijk op een bepaalde leeftijd moet opnemen, maar flexibel over de levensloop kunt spreiden. Het wordt tijd dit ook in Vlaanderen op te nemen.
Motivatie is essentieel voor succesvol leren. Maar dwang bevordert motivatie niet, integendeel. De idee dat je door jonge mensen te dwingen tot schoollopen, zelfs maar deeltijds, hen helpt in het leven, is een waanidee. Voor sommige jongeren, en er zijn er meer dan velen denken, is de school nu eenmaal niet de beste plek om te leren. Geef die jongeren een levenslang leerrecht, maar verlos hen van de leerdwang op de leeftijd dat ze er echt geen zin in hebben. Misschien is dit ook een kleine bijdrage om het beroepsonderwijs weer op een positieve koers te zetten.
Bron: Sampol