“Ingrijpen in organisatie van lerarenopleiding en weer focussen op de basis”

Dat de kennis van wiskunde in het zesde leerjaar op achteruit is gegaan, komt niet als een verrassing voor onderwijsonderzoeker Kim Bellens (Thomas More). Volgens haar moet de kentering nu ingezet worden, door weer meer te focussen op de basis. “Als je niet kunt zwemmen, kun je ook niet genieten van een subtropisch zwembad.”

In mei 2021 werden er bij 6.163 leerlingen van het zesde leerjaar in 230 scholen peilingstoetsen wiskunde afgenomen, over 21 verschillende wiskundethema’s. Voor 6 van die onderdelen haalde minder dan de helft van de leerlingen de einddoelen. Globaal gezien scoorden leerlingen slechter voor wiskunde dan bij de vorige peilingen in 2016 en 2009.

Onderwijs

Twaalfjarigen scoren slechter voor wiskunde en ICT, Onderwijsminister Weyts: “Resultaten zijn alarmerend”

Dat 12-jarigen die op het punt staan om naar het secundair onderwijs te gaan minder goed scoren op de wiskundetoetsen, had Kim Bellens zien aankomen. Zij is als onderwijsonderzoeker verbonden aan het ExpertiseCentrum voor Effectief Leren van de Thomas More hogeschool.

“Die algemene daling van de onderwijskwaliteit is al enkele decennia bezig. Maar wiskunde is onze basiskennis, dus dan steigeren we net iets meer”, vertelt Bellens in “Laat”. “Wiskunde en taal vinden we de belangrijkste vakken omdat die de basis zijn om te kunnen deelnemen aan de samenleving en om complexere problemen op te lossen.”

Om niet aan de staart te gaan hangen in Europa, moeten we de kentering nu inzetten

Nochtans behoorde Vlaanderen zo’n twintig jaar geleden nog tot de wereldtop in alle internationale onderzoeken. “Om binnenkort niet helemaal aan de staart te gaan hangen in Europa, moeten we nu de kentering inzetten.”

Dat er iets moet gebeuren, daar is iedereen het over eens. Over wat dat dan precies moet zijn, is de eensgezindheid minder groot.

Uit haar onderzoek ervaart Bellens het belang van de tijdgeest in het onderwijs: “Leren en het sturen van het leerproces is meer aan de leerlingen gegeven dan aan de leerkracht.”

De rol van de leerkracht is dus veranderd. “Vroeger stond er een leraar voor de klas met vakexpertise, die wist hoe leerlingen leren en hoe hij daarop moest aansluiten, zodat hij kon garanderen dat de leerstof gekend was. Nu merken we dat vaker de kaart wordt getrokken van ‘zelfontdekkend leren’.”

Vroeger stond een leerkracht voor de klas die kon garanderen dat de leerstof gekend was, nu kiest men vaker voor ‘zelfontdekkend leren’

De samenleving is in de voorbije decennia enorm veranderd en ook de technologie heeft niet stilgestaan. Zoekmachines zoals Google zijn nooit veraf en ook jongeren hebben bijna allemaal een zakrekenmachine op de telefoon in hun broekzak zitten.

Toch waarschuwt onderwijsonderzoeker Kim Bellens voor kennisrelativisme: “Vroeger werd gezegd dat je je best moest doen op school om goed te kunnen deelnemen aan de samenleving. Nu vragen mensen zich vaak af waarom ze de basis moeten kennen of waarom ze zaken moeten leren en memoriseren.  Maar als je niet kunt zwemmen, ga je ook nooit kunnen genieten van een subtropisch zwembad.”

Daarmee bedoelt Bellens dat in het onderwijs de focus te veel is verlegd van kennen naar kunnen. “Want we vergeten dat ‘kennen’ voorafgaat aan ‘kunnen’: je kunt maar iets vanaf dat je een zekere basis hebt meegekregen.”

Rol van de leerkracht

Alles op de tijdgeest schuiven zou al te gemakkelijk zijn. De leerkracht blijft een belangrijke rol hebben voor de klas en heeft dus ook een verantwoordelijkheid, vindt Bellens. “We moeten allemaal de hand in eigen boezem steken.”

En dan doelt ze ook op de lerarenopleiding, waar kandidaat-leraars volgens haar te weinig vakexpertise aangeleerd krijgen. “Het curriculum van de lerarenopleiding is een vertaling van de tijdgeest, waarbij het leerproces meer aan de leerling wordt gegeven.”

Ook aan de Thomas More hogeschool wordt een lerarenopleiding gedoceerd. Die kan rekenen op de input van het expertisecentrum van Bellen en haar collega’s. “We werken nu nauw samen om het curriculum voor volgend jaar op te stellen. Dat zal meer focussen op de basis, op vakexpertise en op vakdidactiek.”

Twee grote kernvragen zullen daarbij centraal staan: Hoe geef ik les? En hoe zorg ik dat dat bij leerlingen binnenkomt?

“In ons expertisecentrum komen veel gedreven leerkrachten die dankbaar zijn dat we terug naar die basis kijken.”

Minister Weyts wil kwaliteit onderwijs verbeteren met bindende proef voor beginnende leerkrachten.

Bindende startproef?

Ook Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) heeft een voorstel klaar met het oog op volgend academiejaar. In “Villa Politica” stelt hij voor om vanaf dan een bindende startproef in te voeren voor de lerarenopleiding. “Die geeft een goede blik voor de kandidaat-leraar over de opleiding en het niveau van de opleiding.”

Dat vindt Kim Bellens geen goed idee, net omdat ze bij het ExpertiseCentrum voor Effectief Leren signalen krijgen dat het curriculum van die opleiding momenteel niet toereikend is. “We moeten kijken naar hoe de lerarenopleiding nu georganiseerd is en daar ingrijpen, niet in het enthousiasme van kandidaat-leraars.”

Was vroeger dan alles beter, en moeten we terug naar de lesmethoden van toen? Dat is volgens Bellens dan weer te kort door de bocht.

“We hebben een model nodig waarbij de leraar zeer duidelijke en ambitieuze doelen heeft. Vervolgens moet hij die ook aan zijn leerlingen kunnen overbrengen, door uitgewerkte voorbeelden en door te tonen hoe je een wiskundig vraagstuk moet oplossen, door veel oefentijd te geven en door kort op de bal te spelen met feedback.”