De impact van de vernieuwde onderwijsinspectie is niet groot genoeg om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Scholen krijgen sneller een gunstig advies, terwijl er een waslijst aan werkpunten is, blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Antwerpen, waarover De Standaard vandaag bericht.
De UAntwerpen peilde in een onderzoek naar de gevolgen van de zogenaamde ‘Inspectie 2.0′. Die werd vijf jaar geleden in het leven geroepen door voormalig minister van Onderwijs Hilde Crevits (cd&v) en vertrok vanuit nieuwe principes. De komst van de onderwijsinspectie zorgde voorheen voor veel stress bij het schoolteam, bleek al uit eerder onderzoek. Het nieuwe systeem moest daarom vooral gericht zijn op dialoog en waardering.
“Hoewel de nieuwe aanpak geapprecieerd wordt, zijn de respondenten bezorgd”, zegt Jan Vanhoof, verbonden aan het departement Opleidings- en Onderwijswetenschappen van UAntwerpen. “We weten dat de uitdagingen in het onderwijs groot zijn. Grote groepen leerlingen bereiken de minimumdoelen niet. Je zou verwachten dat een grote groep scholen na het bezoek van de onderwijsinspectie achterblijft met het gevoel dat er nog stevig wat werk aan de winkel is. Die boodschap krijgen ze niet vaak meer.”
KWALITEITSUITDAGINGEN “Met het oog op de kwaliteitsuitdagingen waar ons onderwijs mee kampt, zijn we niet tevreden met de huidige impact die de onderwijsinspectie heeft op de kwaliteit van het onderwijs”, zegt Vanhoof nog. Ook schooldirecteuren geven in het onderzoek aan dat ze het gevoel hebben dat ze aan hun lot zijn overgelaten. “Voor de scholen waren er de voorbije vijf jaar weinig alternatieven voor verdere opvolging na een doorlichting. En men zal sneller zaken door de vingers zien, precies omdat het de opdracht is van ‘Inspectie 2.0′ om waarderend te zijn.” Uit het rapport blijkt ook nog dat zelfs schooldirecteurs die een goed inspectierapport kregen, bezorgd zijn om het gebrek aan opvolging door de inspectie.
Bron: DM