Vorig schooljaar veranderde de directeur in 1.547 scholen. Dat zijn er zo’n 500 meer dan twee schooljaren voordien. ‘De druk op directeurs is enorm.’
“Ik ben blij dat ik ermee gestopt ben.” Sinds vier jaar is Ann Wauman (59) geen schooldirectrice op meer de lagere school van het Sint-Gabriëlcollege in Boechout. Zes jaar had ze die job gedaan, tot ze een burn-out kreeg. Sinds vorig jaar is Wauman met pensioen. “Dat was in samenspraak met mijn psycholoog en huisarts die beiden zeiden: terugkeren naar de rush van het onderwijs, dat zal niet lukken. Er was intussen ook een andere directeur.”
Waumans situatie is niet uitzonderlijk. Vorig schooljaar vonden er 1.547 directiewissels plaats in scholen in Vlaanderen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Loes Vandromme (CD&V) opvroeg bij Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). De ruime meerderheid daarvan, 1.045 wissels, waren in het basisonderwijs.
Bij een directiewissel verandert een school van directeur of wijzigt de samenstelling van het directieteam. Ook de interims zijn inbegrepen. Slechts 16 procent, ofwel 246 wissels, waren toe te schrijven aan pensionering. De overige wissels kunnen heel verschillende redenen hebben: van iemand die een verlofstelsel opneemt tot directeurs die uit het onderwijs stappen of uitvallen door burn-out.
ADVERTENTIE
“De trend is al een tijdje aan de gang maar wordt nu steeds duidelijker en acuut”, zegt Vandromme. Belangrijk is vooral dat het aantal scholen waar zo’n wissel plaatsvindt toeneemt. Uit een eerdere schriftelijke vraag van Vlaams Parlementslid Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) blijkt dat het aantal directeurswissels in het schooljaar 2018-2019 lager lag: toen waren dat er 1.053. Ook blijkt dat er in 2009-2010 997 nieuwe directeurs aan de slag gingen. Tien jaar later, in 2018-2019, waren dat er 1.563.
HECTISCH
De job kent dus een groot verloop. Voor een reden is het niet ver zoeken: de job van directeur is gewoon zwaar. “Als ik met directeurs spreek, geven zij dat ook aan: de druk op hen is enorm”, zegt Ellen Daniëls, gastprofessor aan de UAntwerpen, die onderzoek doet naar de loopbanen van directeurs.
Wauman beaamt dat. “Als leraars in een moeilijke privésituatie zaten, een conflict hadden of het even moeilijk hadden: ik probeerde hen te ondersteunen zodat zij zich konden concentreren op het belangrijkste: de leerlingen. Maar ik nam dat wel allemaal mee naar huis.” Ook de grote administratieve last hekelt ze. “Soms legde de overheid zaken op waarvan ik dacht: ‘Wat is hier het nut van?’ Zo moesten we ooit twee schooljaren in de week voor een schoolvakantie vragen achter een doktersbriefje als kinderen afwezig waren. Om tegen te gaan dat ze al op vakantie gingen. Maar als een kind later die week alweer gewoon aanwezig was, is dat toch overbodig?”
Dirk Kerckhoven (51) herkent die hectiek. De directeur van het technisch en beroepsinstituut Don Bosco in Sint-Pieters-Woluwe noemt de enige rustige uren in zijn dag “die tussen 5.15 uur als ik opsta en 7.45 uur als ik op school aankom”: “Daarna begint de onvoorspelbaarheid.” Al houdt hij daar ook van. Mails en administratie noemt hij “weekendwerk”. “Ik probeer zo min mogelijk vergaderingen te plannen. Als directeur moet je een beetje cafébaas spelen op de speelplaats of in de leraarskamer: zorg dat leerlingen en leerkrachten je altijd kunnen aanspreken.”
Kerckhoven koos zeer bewust voor de job. Vijf jaar geleden maakte hij de overstap van de lerarenopleiding aan de Karel de Grotehogeschool naar zijn huidige job. “Ik kon in het hoger onderwijs blijven”, zegt hij. “Maar het was duidelijk voor mij: ik moet zitten waar ik het verschil kan maken, ook al is het geen vanzelfsprekende context, in de Brusselse grootstad op een tso- en bso-school. Of ik tevreden ben van mijn overstap? Ja.”
VACATURES
De voorgaande jaren waren er wel al vaker signalen dat de job van directeur steeds moeilijker wordt. Van een echt tekort, zoals bij leraren, kunnen we nog niet spreken. Dat blijkt ook uit de vacatures die openstaan bij de VDAB: van de 737 vacatures voor schooldirecteurs die het afgelopen jaar binnenliepen, stonden er eind maart nog 72 open.
“Wel zijn er genoeg signalen dat er een probleem is waar we aandacht voor moeten hebben”, zegt professor Daniëls. “Als er zoveel directeurswissels zijn, is het ook een signaal dat we niet massaal veel mensen over hebben. En hun positie is heel belangrijk: onderzoek toont dat de rol van een directeur de op een na belangrijkste schoolse factor is voor het leren van leerlingen op school. Uiteraard blijven leerkrachten het belangrijkste, maar vlak daarna komt dus de directeur.”
Kortom: directies moeten beter ondersteund worden. Dat is ook wat minister Weyts probeert te doen, zo geeft hij aan in een reactie. Dat doet de minister bijvoorbeeld door te investeren in beleidsondersteuners voor het basisonderwijs of te werken aan professionaliseringstrajecten. Ook creëerde de minister extra loonspanning voor leerkrachten.
Vandromme erkent dat er al veel gebeurt, maar ziet dat een andere mogelijke oplossing niet op de agenda staat: schoolbesturen versterken en hen ondersteunen om meer samen te werken. “Niet om hun autonomie af te nemen, maar door bepaalde zaken te centraliseren, kunnen we de schooldirecteur net ontlasten”, zegt ze. “Dat we naast sterke directeuren ook sterke schoolbesturen nodig hebben, komt nog te weinig aan bod in het debat volgens mij.” Bron: De Morgen
Volgens Neutr-On haken veel directeurs af omdat ze de werkdruk niet aankunnen, maar dat is dan weer omdat ze onvoldoende opleiding hebben, noch leiderscapaciteiten. Sommigen zijn directeur op twee scholen tegelijkertijd terwijl die beide vierkant draaien door de desorganisatie van die directeur. Andere directeurs worden dan weer aangesteld als ze 60+ zijn waardoor ze kunnen uitbollen, en hun ziekendagen opnemen, naar hun pensioen toe met het oog op een dik betaald directeurspensioen.