Principe 3: gooi de economie om
In de jaren 50 en 60 van vorige eeuw zorgde het Bretton Woods-systeem, het financieel-economische systeem dat na de Tweede Wereldoorlog door de overwinnaars werd uitgewerkt, voor financiële stabiliteit. De banken werden gereguleerd onder de bepalingen van de New Deal, het sociaal en economisch hervormingsprogramma van president Roosevelt. Commerciële banken en investeringsbanken waren strikt van elkaar gescheiden. Tijdens de hele New Deal-periode waren er geen financiële crashes. In die naoorlogse jaren hadden ondernemingen en banken oog voor het welzijn van de Amerikaanse maatschappij. De Amerikaanse economie was nog grotendeels gebaseerd op productie. Er werd weinig of niet gespeculeerd.
Aan het begin van de jaren 70 ging de hele boel aan het schuiven. De winsten op industriële productie gingen in dalende lijn. Deels als reactie hierop nam het volume van speculatieve transacties met grote sprongen toe. Steeds meer werden aanzienlijke winsten gegenereerd met het spelen van financiële spelletjes. Vandaag zijn bedrijven als General Electric in de eerste plaats financiële instellingen. Het welzijn van de Amerikaanse samenleving is voor de bedrijven en de banken van weinig of geen tel meer. Eigenbelang primeert. Kortetermijnwinsten bepalen de financiële agenda.
Naast deze ‘vergeldelijking’ van de economie was ook de delokalisatie een belangrijke gamechanger tijdens het laatste kwart van vorige eeuw. Meer en meer verhuisde de productie naar landen waar arbeid veel goedkoper en veel minder gereglementeerd was. Met als gevolg dat de Amerikaanse arbeider nu moet concurreren met de in extreme mate uitgebuite Chinese arbeider.
In de VS is de werkeloosheidsgraad in de verwerkende industrie nu ongeveer even groot als tijdens de Grote Depressie. Met dit verschil dat die jobs niet meer terugkomen, zoals na de Grote Depressie gebeurde, maar voor altijd verloren zijn. Arbeiders die wél nog werk hebben, stellen onder deze omstandigheden geen al te hoge eisen. Ze doen niet moeilijk als de baas hen vraagt om meer uren te kloppen. Desnoods maken ze schulden om het hoofd boven water te kunnen houden.
De grote Amerikaanse bedrijven maken het leeuwendeel van hun winsten in het buitenland. Daardoor zijn ze minder betrokken bij de situatie op het thuisfront en ook minder bereid om een deel van de lasten van de Amerikaanse samenleving op zich te nemen. Die lasten komen steeds meer op de schouders van het Amerikaanse volk.
Alleen de Amerikaanse burger kan deze evolutie een halt toeroepen. Als velen zich verontwaardigen over deze gang van zaken en hun ongenoegen laten blijken, dan kan dat leiden tot reglementering van de banken. Dan kunnen we financiële instellingen verantwoording laten afleggen aangaande hun economisch nut.
Waarom neemt het management altijd de belangrijke beslissingen? Waarom wordt het beleid van een bedrijf niet bepaald door de werknemers, door de gemeenschap? Ten tijde van de bankencrisis van 2008 werd de Amerikaanse auto-industrie nagenoeg genationaliseerd. Toen had het publiek bepaalde keuzes kunnen maken. Gaan we nog auto’s produceren? Of steken we die centen in een efficiënter openbaar vervoer? Maar er was geen actieve mobilisatie, en dus kwam de sector uiteindelijk weer in handen van dezelfde private eigenaars.
Principe 4: verleg de lasten
Tijdens de jaren 50 en 60 van vorige eeuw was er sprake van grote economische groei. Zowel de arbeider als de CEO pikten daar een graantje van mee. Er kwamen betere sociale voorzieningen. Het bedrijfsleven toonde zich van dichtbij betrokken bij de levensvoorwaarden van de Amerikaanse consument.
De situatie is volledig omgeslagen. Het Amerikaanse bedrijfsleven slijt zijn producten op de globale markt en heeft vrijwel geen belangstelling meer voor de thuissituatie. De beleidsmakers hebben geen langetermijnvisie meer. In hun ogen is de rol van de overheid drieledig: voorzien in subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, redden van het bedrijfsleven in geval van een crash en uitbouwen van een sterk leger om de wereld te kunnen blijven domineren. Maar daar houdt het ook op. De zorg voor de bevolking en de bekommerdheid om het lot van de komende generaties behoren volgens de logica van de huidige politieke kaste niet tot het takenpakket van de overheid.
In de jaren 50 en 60 van vorige eeuw moesten rijken en bedrijven relatief veel belastingen betalen. Nu is er een tendens om rijken en bedrijven steeds minder te belasten – dividenden worden bijvoorbeeld niet belast – en hogere belastingen te heffen op inkomens en consumptiegoederen. General Electric betaalt geen belastingen.
De ‘politieke revolutie’ die Bernie Sanders tijdens zijn campagne in 2016 voorstond, zou Dwight Eisenhower, president van de VS van 1953 tot 1961, niet hebben verontrust. Wat eens normaal en algemeen geldig was, wordt nu radicaal en extremistisch bevonden. Het hele politieke spectrum is naar rechts opgeschoven. De Democraten van nu zijn eerder gematigde Republikeinen. De Republikeinen zijn zo hard naar rechts opgeschoven dat ze eigenlijk buiten het politieke spectrum vallen. Strikt gesproken is de Republikeinse Partij geen politieke partij meer. Om aan stemmen te geraken, bakt ze zoete broodjes met evangelisten, nativisten, racisten en de slachtoffers van de globalisatie.
Er is nood aan massamobilisatie om verandering in de zaak te brengen.
Principe 5: maak komaf met solidariteit
De rijken ervaren solidariteit als een bedreiging omdat ze mensen verenigt.
De sociale zekerheid wordt gefinancierd met overheidsgeld en drijft op solidariteit. Daarom willen de rijken haar financieel droogleggen. Als er bij gebrek aan fondsen geen door de overheid georganiseerde sociale zekerheid meer is, dan zal dat leiden tot hevige protesten vanwege de bevolking. En dan springt de private sociale zekerheid in de bres en speelt ze de reddende engel.
Ook het openbaar onderwijs staat in het teken van solidariteit. Meer en meer ligt het onder vuur. In meer dan de helft van de staten wordt het onderwijssysteem niet gefinancierd door de overheid maar met schoolgeld. In de jaren 50 en 60 van vorige eeuw was het openbaar onderwijs gratis, ook al was de maatschappij toen armer dan de onze vandaag. Je kon ook heel makkelijk aan een studiebeurs geraken. Al moet voor de volledigheid gezegd dat in die tijd zwarten door allerlei racistische obstakels heel moeilijk de weg vonden naar het openbaar onderwijs. Onze veel rijkere maatschappij van vandaag beweert geen geld te hebben voor openbaar onderwijs. Dat is larie. Mexico, toch niet bepaald een land dat bulkt van het geld, heeft een meer dan degelijk systeem van hoger onderwijs, en het is gratis. Laten we het openbaar onderwijs weer uitbouwen en gratis maken! Het kan. De economie zal er alleen maar beter van worden.
In de VS is de gezondheidszorg grotendeels in privéhanden. Miljoenen Amerikanen hebben geen ziekteverzekering omdat ze de premies van de private gezondheidszorg niet kunnen betalen. Medicare (overheidsorganisatie inzake gezondheidszorg) staat onder constante druk. Er wordt hard gelobbyd om de gezondheidszorg in de VS volledig te privatiseren. Volgens de tegenstanders kost Medicare handenvol geld en is dat een van de hoofdoorzaken van het Amerikaanse begrotingstekort. Maar de kosten voor Medicare swingen alleen maar de pan uit omdat de organisatie moet samenwerken met het net van geprivatiseerde en ongereglementeerde gezondheidszorg. Dat maakt het allemaal bijzonder inefficiënt en duur. Ook de farmaceutische industrie maakt deel uit van het probleem. De VS zijn waarschijnlijk het enige land ter wereld waar het de regering bij wet verboden is om te onderhandelen over de prijs van geneesmiddelen. Er is één uitzondering: de Veterans Administration. Voor oorlogsveteranen liggen de prijzen van geneesmiddelen gevoelig lager. De Veterans Administration is een overheidsorganisatie. Ze werkt veel efficiënter dan de private firma’s. Als de gezondheidszorg in de VS integraal door de overheid zou gerund worden, zoals in vele andere landen ter wereld het geval is, dan zou er waarschijnlijk geen sprake zijn van een tekort op de overheidsbegroting, maar van een overschot. En laten we wel wezen: het zijn vooral de exorbitante militaire uitgaven die stevig inhakken op de Amerikaanse begroting.
Het tekort op de overheidsbegroting wordt vaak naar voren geschoven als het grootste probleem waarmee de VS thans te kampen hebben. Maar wie goed toekijkt, ziet dat de werkeloosheid nog een veel groter probleem is. Werkeloosheid is het grootste humanitaire probleem in de VS momenteel. De gevolgen op menselijk vlak zijn dramatisch. Ook is er grote economische schade omdat heel wat potentieel gewoon niet wordt benut. Deze situatie is wraakroepend, want eigenlijk is er helemaal geen gebrek aan werk. Overal zijn ingrijpende infrastructuurwerken meer dan nodig.
Bron: DeWereldMorgen