In Frankrijk staken werknemers van de vakbond CGT bij TotalEnergies en Exxon Mobil voor een loonsverhoging van 10%, daarmee bedoelen ze: “7% voor inflatie en 3% als winstdeling” – om de stijgende prijzen op te vangen.
Die twee bedrijven boeken recordwinsten. De nettowinst van TotalEnergies is in het tweede kwartaal meer dan verdubbeld van 2,20 miljard dollar (tweede kwartaal 2021) tot 5,7 miljard dollar (tweede kwartaal 2022). Exxon Mobil rapporteerde zelfs zijn grootste kwartaalwinst ooit in de geschiedenis van het bedrijf. Het verviervoudigde bijna zijn netto-inkomsten voor het tweede kwartaal van 4,69 miljard dollar (2021) tot 17,9 miljard dollar (2022). Precies op de dag nadat de stakingsacties waren begonnen, kondigde TotalEnergies aan dat het 2,6 miljard euro aan dividenden zal uitkeren aan zijn aandeelhouders, waarmee het glashelder maakt met wie het zijn winst wil delen – spoiler alert: de arbeiders die de rijkdom door hun arbeid hebben gecreëerd behoren niet tot de uitverkorenen.
De arbeiders staken al meer dan twee weken en gebruiken hun collectieve kracht om zes van de zeven raffinaderijen in het land te sluiten en te blokkeren. Het daaruit voortvloeiende brandstoftekort was de afgelopen dagen in heel Frankrijk voelbaar. Bijna één op de drie tankstations had op dinsdag 11 oktober een tekort aan ten minste één product, wat leidde tot rantsoenering in sommige regio’s, waaronder de departementen Alpes-Maritime, Var en Vaucluse in het zuiden. In tien regio’s zaten schoolbussen zonder brandstof, vormden zich urenlange rijen bij tankstations, is de politie begonnen de brandstoftanks van mensen te controleren alvorens hen toe te staan te tanken, en circuleren er video’s waarop te zien is hoe de politie haar auto’s duwt nadat de brandstof op is.
De dieven en hun helpers proberen de beroofden erin te luizen
Toen de brandstoftekorten zich begonnen te laten voelen, legde de regering alle verantwoordelijkheid bij de arbeiders. De Franse minister van Begroting Gabriel Attal vertelde aan FranceInter radio: “De kern van dit probleem is de blokkering van raffinaderijen en brandstofdepots door de CGT […]. Het [is] een nachtmerrieweekend geweest voor miljoenen automobilisten.” De Franse president Macron zei: “Blokkade is geen manier van onderhandelen. Loononderhandelingen zijn legitiem […], maar ze moeten dat doen op een manier waarvan onze landgenoten niet het slachtoffer zijn.”
Deze poging om de schuld te leggen bij arbeiders die durven te strijden voor een beter leven volgt dezelfde perfide ‘logica’ als het sprookje van de ‘loon-prijsspiraal’. Laten we duidelijk zijn: het is de jacht op winstmaximalisatie die de inflatie verder opdrijft, niet de eis van arbeiders om hun loon met de inflatie te verhogen om hun energierekening en huur te kunnen betalen en eten op tafel te kunnen zetten.
Met hun vastberadenheid om de werknemers onophoudelijk uit te knijpen voor winst zijn de energiebedrijven verantwoordelijk voor de ernstige brandstoftekorten in Frankrijk. Het zijn de bedrijven die de hele werkende klasse in Frankrijk gijzelen. Door de stakende arbeiders de schuld te geven, proberen ze de arbeidersklasse te verdelen, de steun te ondermijnen en zo de stakingen te breken.
Arbeiders vechten terug tegen de chantage en dwang van de heersende klasse.
Het lijkt erop dat noch de Franse regering noch de ondernemingen een dergelijke moedige vastberadenheid om terug te vechten van de kant van de arbeiders en de CGT hadden verwacht.
Op zondag 9 oktober kondigde TotalEnergies aan dat het bereid was de loononderhandelingen van november naar oktober te vervroegen als de blokkades werden opgeheven. De CGT wees deze schandelijke poging tot chantage terecht af en een vakbondsfunctionaris van de raffinaderij van TotalEnergies in Feyzin maakte duidelijk dat “dit de stakende arbeiders, die meer dan ooit verenigd zijn, alleen maar aanmoedigt.”
Toen vorige week dinsdag in sommige regio’s brandstofrantsoenering noodzakelijk werd, probeerde de regering de controle terug te krijgen en kondigde ze aan stakers te zullen opvorderen om terug aan de slag te gaan. Wie niet op het bevel ingaat, zou tot zes maanden gevangenisstraf en een boete van 10.000 euro riskeren. Dit is een regelrechte aanval op het democratische stakingsrecht. Een afgevaardigde van de CGT bij ExxonMobil zei: “De regering wil ons dwingen om te komen werken. Daar zullen we tegen vechten. Het is een inbreuk op het stakingsrecht. Dat recht ligt rechtstreeks onder vuur.”
Op woensdag waren de werknemers van de opslagplaats van Esso (Exxon Mobil) in Gravenchon-Port Jerome weer aan het werk gezet. Op donderdag werd het opvorderen van personeel uitgebreid tot de opslagplaats van TotalEnergies in Duinkerken, waarbij de politie aanwezig was om het antistakingsbeleid van de regering af te dwingen.
De vakbond heeft duidelijk gemaakt dat ze het opvorderingsbevel voor de rechtbank zal aanvechten, een zaak die ze waarschijnlijk net zoals in 2010 zal winnen. Toen schorste een rechtbank de opvorderingsbevelen van de regering van toenmalig premier François Fillon om raffinaderijpersoneel weer aan het werk te krijgen.
Er kan echter geen vertrouwen of illusie zijn in de rechtbanken, die deel uitmaken van de kapitalistische staat. De ondemocratische beslissing van het Amerikaanse Hooggerechtshof om Roe v Wade ongedaan te maken, bevestigt het belang van een krachtsverhouding op straat en op de werkvloer. Daarom is het correct dat de vakbond CGT, die de plannen van de regering “gewelddadig” noemt, “alle lopende onderhandelingen met de regering en de werkgevers op nationaal niveau en in alle bedrijfssectoren heeft opgeschort – en bijkomende stakingen in de raffinaderij van Total in Donges heeft aangekondigd.”
We staan ook volledig achter de oproep van de nationale federatie van mijnen en energie (FNME-CGT) om de stakingsactie uit te breiden tot de hele energiesector. Volgens vertegenwoordigers van de FNME werd de oproep solidair beantwoord. Er werden stakingen gemeld vanuit een gasopslagplaats van Engie, werknemers van de kerncentrales van EDF hervatten de stakingsacties en er werd een solidariteitsbericht gestuurd naar stakers bij TotalEnergies en Exxon.
Strijd is nodig
De strijdbare benadering van het personeel en van de vakbond CGT heeft donderdag de eerste resultaten opgeleverd. Om de schade te beperken, gooide de regering het enigszins over een andere boeg. Minister van Financiën Bruno Le Maire riep TotalEnergies op de lonen te verhogen om een einde te maken aan de stakingen. Op RTL radio zei hij dat het bedrijf “te lang had gewacht” om met de vakbonden in gesprek te gaan en dat TotalEnergies, gezien de enorme winsten, “de capaciteit… en dus de verplichting” had om de lonen te verhogen. Hij voegde eraan toe dat “dit conflict niet de schuld van de regering is.” TotalEnergies moest de chantage stoppen en vertegenwoordigers van alle vakbonden uitnodigen voor collectief overleg zonder voorafgaande voorwaarden.
De voorgestelde loonsverhogingen volstonden niet. De CGT wees deze dan ook af. Dezelfde avond werd een uitbreiding en veralgemening van de stakingsbeweging aangekondigd voor 18 oktober, op de dag van een geplande betoging van spoorpersoneel. De CGT riep op tot een “interprofessionele, nationale beweging voor lonen en tegen opvorderingen.”
Op vrijdag 14 oktober werd de staking opgeheven in de twee raffinaderijen van de Esso-ExxonMobil groep. De vakbonden CFDT en CFE-CGC, die samen een meerderheid hebben, sloten een akkoord met TotalEnergies voor een loonsverhoging. De door het bedrijf aangekondigde verhoging bedraagt 7%, maar dit cijfer omvat de anciënniteitspremies en de individuele verhogingen; in feite gaat het om 5%. Onder druk van de staking heeft de directie geprobeerd een paar kruimels te geven om de leiders van de minder strijdbare vakbonden – met succes – te paaien. Door deze slechte deal te accepteren, tekenen de vakbonden CFDT en CFE-CGC niet alleen voor een feitelijk verlies aan koopkracht voor hun leden, maar keren ze ook een verenigd front van de arbeidersklasse de rug toe. Deze slechte benadering moet aan de kaak worden gesteld.
De vakbonden CGT, FO, Solidaires en FSU daarentegen hebben opgeroepen om de staking voort te zetten op basis van de eis van een verhoging van 10% en om andere sectoren te mobiliseren voor een nationale stakingsdag in alle sectoren op 18 oktober. Dat is een goede stap die best gepaard gaat met verenigde personeelsvergaderingen in de verschillende sectoren om een actieplan te bespreken over de voortzetting van de beweging. Georganiseerde democratische discussies onder de basismilitanten zijn een cruciaal instrument om een strijdbare beweging op te bouwen die bestand is tegen de angstzaaierij en laster van de grote bedrijven. Ze zijn ook de beste verzekering tegen verraad van de top. In feite was de CGT-leiding zelf niet van plan om naar een algemene stakingsbeweging toe te werken. De groeiende woede onder de basis die de stakingsacties op gang bracht, is wat de vakbondsleiders ertoe aanzet verder te gaan dan ze aanvankelijk van plan waren.
Strijd tegen het programma van Macron en tegen extreemrechts opvoeren
Slechts enkele weken geleden leek het soort dynamische stakingsbeweging dat zich de afgelopen twee weken ontwikkelde ver weg. In september begonnen Macron en zijn regering meer te praten over het gebruik van het beruchte artikel 49.3 bij het doordrukken van een onpopulaire pensioenhervorming. Met dat artikel kan de regering een wettekst opleggen zonder stemming in het parlement. Hoewel dit een teken is van een zwakke regering die haar toevlucht moet nemen tot administratieve maatregelen om haar aanvallen door te drukken, werd een dergelijke arrogante benadering ook aangemoedigd door de flagrante passiviteit van de vakbondsleiding.
De CGT en Solidaires riepen eind september op tot twee dagen van nationale staking. Deze waren geen volledige mislukking, maar ook verre van wat nodig was om een strijd te winnen. Die stakingsdagen werden slechts schoorvoetend georganiseerd als reactie op de oproepen van Mélenchon en La France Insoumise die aandrongen op sociaal protest in september. Philippe Martinez van de CGT had in juni al blijk gegeven van zijn onwil om een algemene beweging op te bouwen. “Sociale mobilisaties zijn de verantwoordelijkheid van de vakbonden,” antwoordde hij op de oproepen van Mélenchon. Die laatste probeerde tevergeefs de vakbonden mee te krijgen voor een oproep naar de mobilisatie naar de ‘mars tegen de hoge prijzen en het gebrek aan klimaatactie’ van 16 oktober. Deze mars bracht meer dan 100.000 mensen samen in Parijs.
Het is niet de eerste keer dat militante bolwerken vakbondsleiders in de richting van strijd duwen en andere sectoren meetrekken. Als deze stakingsbeweging zich verder verspreidt en serieus wordt georganiseerd, kan zij leiden tot aanzienlijke loonsverhogingen voor miljoenen mensen in Frankrijk. Dit zou ook een belangrijke rol kunnen spelen in het opvoeren van het verzet tegen de pensioenhervorming. Een dergelijke beweging zou de noodzakelijke vraag oproepen naar de nationalisatie van de hele energie- en financiële sector onder democratische controle van de arbeiders en de samenleving. Alleen dan kunnen de werkenden, jongeren en onderdrukten democratisch bepalen wat er geproduceerd wordt en hoe dat verdeeld wordt. Nationalisatie onder democratische controle – anders dan de overdracht van publieke rijkdom naar de private sector zoals de regering heeft gedaan door het resterende private aandeel in EDF te ‘nationaliseren’ – is ook een voorwaarde om kapitaalvlucht te voorkomen, om ervoor te zorgen dat de arbeidersklasse zicht heeft op alle geldstromen en dat de beschikbare middelen en de geproduceerde rijkdom worden geïnvesteerd in wat maatschappelijk noodzakelijk is, zoals groene en betaalbare energie.
Deze beweging biedt ook een belangrijke kans om Le Pen, de andere extreemrechtse groepen en hun ideologie terug te dringen. Syndicale strijd is het beste medicijn tegen verdeeldheid binnen de arbeidersbeweging, omdat het de noodzaak van eenheid om te winnen oplegt. Zo kan het helpen om racistische of seksistische ideeën binnen de arbeidersklasse te overwinnen. Het versterkt het inzicht dat het de bazen en de heersende klasse zijn die het probleem vormen, terwijl de collega’s deel uitmaken van dezelfde klasse en geconfronteerd worden met dezelfde uitbuiting. Door een programma te ontwikkelen en de beweging leiderschap te bieden dat een weg vooruit wijst en de strijd opvoert, kunnen de strijdbare linkse vakbonden, Mélenchon en La France Insoumise en andere linkse krachten een politiek alternatief voor de arbeidersklasse ontwikkelen. Het voortzetten van de strijd zal ook helpen om de rechtse populisten te ontmaskeren. Het is één ding om hypocriet een ‘sociale’ retoriek te hanteren, maar het is iets anders om daarnaar te handelen.
Bouwen aan een bredere internationale strijd
Belgische en Poolse vakbonden hebben hun steun betuigd aan de Franse stakingen. In de Britse energiesector zijn offshore boorarbeiders van plan om vanaf 20 oktober te gaan staken. Indien internationaal gecoördineerd, kan de zich ontwikkelende stakingsbeweging in Frankrijk – samen met de ‘Enough is enough’-campagne en stakingsbeweging in Groot-Brittannië, de dynamiek rond de algemene staking in België en stakingen in andere landen – dienen als lanceerplatform voor een bredere internationale strijd tegen de heersende klasse en hun verrotte systeem.
Ook de internationale klimaatbeweging en jongeren kunnen een belangrijke rol spelen in het verbreden en internationaliseren van de strijd. Dit is het moment om in actie steun te betuigen aan de stakende arbeiders. Hoewel Youth for Climate in Frankrijk het onderwerp tot nu toe niet heeft opgepakt, is er veel potentieel.
In het weekend van 8-9 oktober blokkeerden klimaatactivisten de infrastructuur van TotalEnergies in Feluy in België geblokkeerd met acties onder de noemer ‘Code Rouge/Rood’. Tijdens de demonstratie op zondag was het voor de meeste activisten duidelijk dat de klimaatcrisis, de stijgende prijzen en de energiecrisis niet alleen met elkaar samenhangen, maar dat we ook een verenigd front moeten vormen met de arbeidersbeweging om te strijden tegen de gemeenschappelijke oorzaak van de meervoudige crisis, het kapitalistische systeem. De eis tot nationalisatie van de gehele energiesector onder democratische controle vond veel steun. Veel activisten begrepen instinctief dat dit de arbeidersklasse in staat zou stellen de enorme winsten te gebruiken om de prijzen te verlagen, de lonen te verhogen en de noodzakelijke investeringen in groene energie en een rechtvaardige transitie van de fossiele-brandstofbedrijven te betalen. Een dergelijke overgang zou een aanbod tot omscholing van de arbeiders in de industrie moeten omvatten, gekoppeld aan een werkgarantie en de zekerheid dat hun lonen in andere sectoren minstens op hetzelfde niveau zullen liggen.
Na de staking van 18 oktober moet de beweging verder opgebouwd worden om de energiekapitalisten en klimaatdoders te onteigenen. Voor een eenheidsfront van de georganiseerde arbeidersklasse, de klimaatbeweging, de feministische en andere sociale bewegingen die de basis kunnen leggen voor de omverwerping van het kapitalistische systeem en de vervanging ervan door een democratische socialistische samenleving georganiseerd om de behoeften van mensen en de planeet te dienen. Bron: LSP