actieplan om iedereen te mobiliseren!
De bevolking van onderaf organiseren en mobiliseren achter de syndicale bastions
Op 1 mei is er de 13de actiedag van stakingen en betogingen tegen Macron en zijn pensioenhervorming. Wordt het opnieuw een historische actiedag die een mensenzee op de been brengt? Dat is goed mogelijk. Elke peiling bevestigt het verzet tegen de aanval op de pensioenen en de steun aan de protestbeweging. Om te winnen, is een eenvoudige opeenvolging van los met elkaar verbonden betogingen en krachtmetingen – de strategie van de zogenaamde ‘sprongsgewijze’ mobilisaties – onvoldoende.
dossier door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist
De monumentale beweging zet druk op de regering en de president. Een anoniem regeringslid zei hierover in de Journal du Dimanche van 8 april: “Er is te veel onrust in onze reactie. We moeten andere kwesties in de aandacht brengen, zoals migratie of iets anders. Anders zullen we er nooit in slagen om de pensioenen aan te pakken.” En dat is natuurlijk wat de prioriteit van de president is tussen nu en 14 juli, de nationale feestdag. Op de presidentiële agenda staan “krachtige aankondigingen” tegen delinquentie en “alle sociale en fiscale fraude.” De president belooft “de controle op illegale migratie te versterken.” Minister van Economie en Financiën Bruno Le Maire verklaarde: “Onze landgenoten hebben genoeg van fraude. Ze hebben er genoeg van om te zien dat mensen zomaar steun krijgen en dat geld opsturen naar Noord-Afrika of elders, terwijl ze er geen recht op hebben.”
De strijd stoppen is echt geen optie. We moeten Macron, zijn regering en het volledige asociale beleid van tafel vegen.
Grootste sociale beweging sinds mei ‘68
Vaak wordt gezegd dat mensen niet bereid zijn om voor verandering op te komen. Dat argument wordt in Frankrijk weerlegd. En hoe! Tijdens de eerste twaalf actiedagen met betogingen en stakingen was er protest in meer dan 300 steden en gemeenten, in sommige ervan kon men zich niet herinneren van wanneer dit geleden was. Het record van het aantal betogers in de moderne geschiedenis werd niet één, maar twee keer gebroken. Op 7 maart en 23 maart waren er telkens 3,5 miljoen betogers! De situatie zat sinds 1995 en mei ‘68 “nooit zo volledig vast op sociaal en politiek vlak,” aldus Guy Groux, een specialist inzake sociale conflicten.
De steun voor de strijd wordt zelfs nog groter. In januari genoot het protest de steun van 59% van de bevolking, dit steeg tot 66% en vervolgens 72%. Met elke poging van de regering om de maatregel pedagogisch uit te leggen, wint de beweging aan populariteit. De gevestigde media benadrukten de ‘overlast’ van de stakingen en blokkades, maar het gewenste effect bleef uit. Een peiling van Le Point gaf op 19 maart aan dat 74% van de Fransen voorstander was van een parlementaire motie van wantrouwen om de regering ten val te brengen. Toen het gemeenschappelijk vakbondsfront sprak over het “blokkeren van het land”, vond 67% dat dit een terecht en goed voorstel was. Een week na het gebruik van artikel 49.3 van de grondwet (waarmee het parlement buitenspel gezet werd) was 62% van de Fransen van mening dat de beweging verder moest worden versterkt. Dit geeft meteen aan dat er potentieel is voor nog veel groter protest dan de reeds gemobiliseerde 3,5 miljoen betogers.
Geen vertrouwen in institutionele ‘oplossingen’
In feite is er een beweging met verschillende snelheden, met enerzijds de arbeidersbastions die van 7 maart tot de tweede helft van april voortdurend of met tussenpozen staakten, en anderzijds sectoren die enkel gemobiliseerd werden tijdens de actiedagen van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Verder zijn er werkplaatsen en lagen van de samenleving die het protest steunen, maar zelf nog niet gemobiliseerd zijn omdat ze aarzelen of omdat ze geen kans zien door de afwezigheid van vakbonden in hun omgeving. Kortom, er is een groot potentieel dat nog niet aangesneden is.
De impasse van “sprongsgewijze mobilisaties” wordt vandaag vrij algemeen aanvaard. De belangrijkste voorstanders van deze strategie, die gericht is op het respecteren van de instellingen van de staat en het beheersen van de sociale woede, willen de strijd nu naar de instellingen verleggen. Het is in dat kader dat de oproep voor een referendum moet gezien worden. Er is een voorstel ingediend door de linkse alliantie Nupes (Nouvelle union populaire, écologique et sociale), opgebouwd rond La France Insoumise van Mélenchon en met inbegrip van de PCF, Europe Ecologie Les Verts en de PS. Dit voorstel geniet de steun van de leiding van de vakbondsfederaties CFDT en CGT. Een eerste vraag tot referendum werd door het Grondwettelijk Hof verworpen. Op 3 mei wordt een uitspraak verwacht over een tweede vraag. Als er groen licht komt, zal een periode van negen maanden worden toegestaan om de handtekeningen van 10% van de kiezers (ongeveer 5 miljoen mensen) te verzamelen. Als die handtekeningen gevalideerd worden, volgt een periode van zes maanden onderzoek door het parlement.
Er is niets bindend aan deze procedure. Bovendien zijn er veel achterdeurtjes voor de machthebbers. Het meest verontrustende is echter dat deze weg als voorwendsel kan ingeroepen worden om de mobilisatie op straat en de stakingen te laten vallen. Macron en de gevestigde media zouden dit meteen aangrijpen om hun campagne van racisme en andere vormen van verdeeldheid op te voeren. Uitstel van de strijd zonder ernstig perspectief is een ideaal recept voor een toename van cynisme en fatalisme.
De weg van de institutionalisering van de woede wordt niet door iedereen gevolgd. In La France Insoumise leeft er ook een oprecht verlangen om de strijd te versterken. Jean-Luc Mélenchon benadrukte dat het “de strijd is die telt.” Hij riep eerder het gemeenschappelijk vakbondsfront op om van 6 april een algemene staking te maken, zoals in mei 1968, zodat de strijd zeker niet zou verzwakken. “Het zou verenigend zijn en kracht tonen,” zei hij terecht. Dat is een groot verschil met de rest van de NUPES en met name de PCF, waarvan secretaris-generaal Fabien Roussel nu “met heel links wil praten,” zelfs met Bernard Cazeneuve, voormalig premier onder François Hollande en voorvechter van regeren bij volmacht!
De beste manier om een algemene staking op te bouwen is door de basis te organiseren en zich niet te richten op de leiders. De terughoudendheid van de top is het belangrijkste probleem voor de beweging. Langs de andere kant hangt het succes van een algemene staking af van de maximale betrokkenheid in de strijd. We hebben iedereen nodig. Ook in dat kader was de aanpak van de affaire-Quatennens door La France Insoumise problematisch. Quatennens is een parlementslid die veroordeeld werd wegens intrafamiliaal geweld, maar desondanks niet uit de parlementaire groep van La France Insoumise werd gezet. Een dergelijke benadering is een obstakel om vrouwen actief te betrekken in de strijd.
Een algemene staking opbouwen die door de basis elke dag wordt hernieuwd
Ter linkerzijde en daarbuiten is er geen gebrek aan stemmen die oproepen tot een dagelijks te hernieuwen algemene staking. Dit gebeurt echter vaak op een abstracte manier, met oproepen die meer wijzen op wishfull thinking. Het gaat van het vriendelijk vragen aan het gemeenschappelijk vakbondsfront om zo’n staking uit te roepen tot de meest brutale publieke aanvallen op dat front. Het klopt dat we in een andere situatie zouden zitten indien het vakbondsfront een andere strategie had gevolgd. Anderzijds moet opgemerkt worden dat dit gemeenschappelijk vakbondsfront, het eerste sinds de strijd tegen de pensioenhervorming van 2010, zo lang verenigd blijft omdat de mobilisatie van onderuit haar hiertoe dwingt. Macron is woedend dat de CFDT deel blijft uitmaken van het vakbondsfront en haalde publiekelijk uit naar CFDT-topman Laurent Berger, die hij halsstarrige koppigheid verweet. Het vakbondsfront hield ook stand nadat de wet was uitgevaardigd, wat ongezien is. Het is de mobilisatie van onderuit die maakt dat het vakbondsfront niet gebroken wordt.
Er was al een reeks gebeurtenissen, zowel grote als kleine, die de vakbondsleiders waarschuwden voor de risico’s als ze de strijd verraden. Destijds toonde de beweging van gele hesjes op haar manier het ongeduld en de frustraties over een vakbeweging zonder ambities. Deze kritiek vond zijn weg naar de vakbondsorganisaties. Dit bleek op het recente congres van de CGT, waar de opvolging van algemeen-secretaris Philippe Martinez bijzonder chaotisch verliep. Voor het eerst moest de door de aftredende leiding aangeduide kandidaat plaatsmaken voor een andere kandidaat. Het vertrouwen in de vakbonden en het aantal leden zijn sinds het begin van de huidige protestbeweging toegenomen, dat is zeker. Maar de kritische blik op de afgelopen decennia van syndicale strijd blijft eveneens bestaan.
In deze strijd waren er al verschillende hernieuwbare stakingen in onder meer de energiesector, de petrochemie en de afvalophaling en -verwerking. De meeste van die hernieuwbare stakingen zijn nu beëindigd, wat niet betekent dat ze geen nieuw leven kunnen ingeblazen worden zodra de werkenden op adem gekomen zijn. Bij de afvalophaling waren er bijvoorbeeld al nieuwe stakingen. Maar het feit is dat een dergelijke dagelijks hernieuwbare staking onmogelijk op lange termijn kan standhouden zonder uitbreiding.
De bastions van de arbeidersbeweging zijn vandaag zwakker dan in vorige decennia, maar blijven de sleutel voor een succesvolle beweging. In 2019 waren het de spoorwegarbeiders die het voortouw namen (en we moeten analyseren waarom dat nu niet opnieuw het geval was), vandaag zijn het de arbeiders van de raffinaderijen in de nasleep van een beweging voor hogere lonen afgelopen najaar. Die beweging diende in meer dan één opzicht als generale repetitie voor het pensioenprotest. In al deze bastions speelt de CGT een centrale rol.
Door brede democratische stakerscomités op te bouwen, is het mogelijk om collega’s die niet tot een vakbondsdelegatie behoren te betrekken bij de reflectie, de besluitvorming en de organisatie van het protest. In 2016 waren slechts 11% van de Franse werkenden aangesloten bij een vakbond en slechts 6,9% nam deel aan de staking tegen de arbeidswet in datzelfde jaar. Tegelijk namen 43% van de werkenden deel aan de laatste sociale verkiezingen. Dat is des te indrukwekkender omdat veel velen niet kunnen stemmen omdat er op hun werkplaats geen verkiezingen zijn. Het toont het potentieel dat aangeboord kan worden om de beweging te versterken. Dat kan niet benut worden door gewoon op te roepen om bij de CGT aan te sluiten.
Op heel wat werkplaatsen, scholen en campussen is er een traditie van algemene vergaderingen. Dergelijke bijeenkomsten zijn cruciaal. De discussie over onze strijd mag niet beperkt blijven tot externe communicatie. Het moet eerst en vooral een debat zijn over het programma, de strategie en de tactieken van onze strijd, gericht op de opbouw van een hernieuwbare algemene staking.
Dat is waarom wij in de beweging steeds pleiten voor het opzetten van democratische stakerscomités tegen Macron, om zoveel mogelijk collega’s op de werkplek bijeen te brengen, of ze nu lid zijn van de vakbond of niet, en om hetzelfde te doen op de scholen, campussen en in de wijken of appartementsblokken.
Een belangrijke kwestie voor dergelijke comités is de uitbreiding van de dynamiek van de stakerskassen. Stakerscomités kunnen grote evenementen organiseren om steun op te halen. Er kunnen activiteiten opgezet worden waar vertegenwoordigers van de bastions van de huidige strijd spreken om het protest elders te versterken. Dit alles kan ertoe bijdragen dat de discussie over de volgende stappen en uitbreiding en verdieping van de stakingsbeweging in heel de samenleving gevoerd wordt. Dat zou meteen een stimulans zijn om de betrokkenheid bij elk onderdeel van de strijd te versterken.
In Parijs haalde een queer solidariteitsfonds meer dan 50.000 euro op in de LGBTQIA+ gemeenschap. In het noorden van Frankrijk zijn er solidariteitsfondsen opgezet door bakkers en andere zelfstandigen. De ontevredenheid is immers erg breed. Als de arbeidersklasse in beweging komt, kan ze andere lagen van de samenleving meetrekken en zich opwerpen als de echte leider van de natie. Uit een IFOP-enquête blijkt dat 62% van de bedrijfsleiders van zeer kleine ondernemingen (VSE’s) tegen de hervorming is en de beweging steunt.
Er moet ook aandacht worden besteed aan het betrekken van de minder gemobiliseerde sectoren en lagen, en in het bijzonder de jongeren. Er is een grote deelname van jongeren, maar nog niet op het niveau van de dynamiek van de strijd in 2006 tegen het CPE (Contrat Première Embauche, een slechter statuut voor jonge werkenden), de laatste sociale mobilisatie die een regeringsproject onderuit haalde. Naast de mobilisatie naar betogingen en bezettingen van scholen en campussen, trokken jongeren nu onder meer naar blokkades van verbrandingsovens. Dat liet stakers toe om op adem te komen zonder dat de site terug werd opgestart. Waar kunnen we betere hoofdkwartieren van onze strijd vinden om de lokale initiatieven bijeen te brengen en te coördineren dan op onze werkplaatsen?
Een belangrijke en interessante actiemethode was die van stroomonderbrekingen en heraansluitingen onder de noemer ‘Robin Hood-acties’. De energiebevoorrading van financiële instellingen en grote bedrijven werd afgesloten. Scholen, ziekenhuizen, openbare sportcentra of verenigingen van openbaar belang kregen gratis energie. De distributie aan gebruikers die waren afgesloten wegens onbetaalde facturen werd hersteld. Kleine handelaars kregen een verlaagd tarief op een ogenblik dat de regering hen weigerde te helpen toen de prijzen stegen. Deze acties waren relatief kleinschalig, maar bieden een belangrijk inzicht in de wijze waarop de door arbeiders geproduceerde rijkdom in een democratische socialistische samenleving kan worden beheerd.
Een samenleving van en voor de werkende klasse
Het ontbreekt niet aan pamfletten en teksten die eindigen met de noodzaak om een einde te maken aan “Macron en zijn wereld.” Maar wat betekent dit? Het einde van de regering? Van het presidentschap van Macron? Van het kapitalisme? En wat wordt er in de plaats gesteld? Deze vragen zijn te belangrijk om er niet op te antwoorden. We gaan efficiënter vooruit als we weten waar we naartoe gaan.
De opbouw van een hernieuwbare staking is een cruciale fase, maar slechts één fase in de confrontatie met het kapitalistische regime. Het perspectief van een ‘miljoenenmars’ op het Elysée vanuit de regio’s, bijgestaan door een vermenigvuldiging van ‘Robin Hood-acties’, zou de verankering ervan versterken. De inzet van de strijd gaat veel verder dan de pensioenen: het gaat om de val van Macron-Borne en van het volledige besparingsbeleid.
De Vijfde Republiek werkt alleen voor de rijken. De meerderheid zijn wij! Door de dagelijks te hernieuwen staking aan de basis te organiseren, zouden we vervolgens een echte democratische revolutionaire grondwetgevende vergadering kunnen vormen op basis van de gekozen afgevaardigden van de lokale strijdcomités als een noodzakelijke stap naar een echt democratische regering van arbeiders en alle onderdrukten. Alleen dan kunnen we een samenleving hebben die de ontwikkeling van iedereen garandeert op basis van de rijkdom die WIJ produceren en die van ons wordt gestolen!
We zitten nog niet op het niveau van mei ’68 in Frankrijk, een revolutionaire ervaring die het perspectief van socialistische revolutie zeer reëel maakte. De overwinning van de Franse arbeidersklasse had kunnen leiden tot een domino-effect met de val van kapitalistische regeringen in heel Europa. Het potentieel voor uitbreiding van de strijd is ook vandaag reëel, met alle ogen gericht op Frankrijk in de context van een samenleving waar het kapitalisme zich van de ene crisis in de andere vastrijdt.
We kunnen een einde maken aan Macron en zijn regering. Dat is een reële mogelijkheid. We zullen hierna niet noodzakelijk meteen een arbeidersregering krijgen. Maar welke regering er ook volgt, ze zal moeite hebben om een asociaal programma door te voeren tegenover een zelfverzekerde arbeidersklasse met een numeriek en kwalitatief versterkte voorhoede en brede lagen die net door de ervaring gegaan zijn van een krachtige strijdbeweging tegen onderdrukking en uitbuiting.
Een programma om te winnen!
- Pensioen op 60 jaar.
- Voor een minimumpensioen dat is afgestemd op een minimumloon dat wordt verhoogd tot 2000 euro netto.
- Voor een onmiddellijke verhoging met 10% van alle lonen en de terugkeer van de glijdende loonschaal. Breng de laagbetaalde sectoren onder overheidscontrole om een echt statuut voor het personeel te garanderen, met goede lonen en arbeidsvoorwaarden.
- Gegarandeerde jobs en tijd om te leven: voor een collectieve arbeidstijdverkorting, zonder loonsverlaging, met compenserende aanwerving en verlaging van het werktempo. Voor de economische onafhankelijkheid van vrouwen en een einde aan onzeker werk.
- Voor een massaal publiek investeringsplan in zorg, onderwijs, sociale huisvesting, duurzaam openbaar vervoer en klimaatbeschermingsmaatregelen. Openbare diensten moeten voorzien in de behoeften; ze moeten van hoge kwaliteit zijn, toegankelijk voor iedereen, binnen 30 minuten van hun woonplaats.
- Onteigening en inbeslagname van het vermogen van miljardairs en herinvoering van de vermogensbelasting.
- Nationalisatie van de energie- en banksector onder democratische controle en beheer van de arbeidersklasse.
- De 5e Republiek is een republiek gebleken die alleen voor de rijken werkt, voor de oprichting van een echte democratische revolutionaire grondwetgevende vergadering gebaseerd op verkozen afgevaardigden van strijdcomités in de wijken, op de werkplaatsen, op de universiteiten en op de scholen als een noodzakelijke stap naar een echte democratische arbeidersregering die werkt volgens de behoeften van allen en niet volgens de winsten van enkelen.
- We hebben een economie nodig die in democratisch bezit is en ecologisch gepland, met echte democratische controle door de arbeiders in de bedrijven en de samenleving als geheel om miljoenen duurzame, goed betaalde jobs te scheppen en een nieuwe groene economie op te bouwen.
- Naar een democratische socialistische samenleving gebaseerd op de behoeften van de arbeidersklasse, de jongeren, de onderdrukten en de planeet.
Bron: LSP