De federale regering wil dit najaar met een plan voor een pensioenhervorming komen, maar de eerste voorstellen van pensioenminister Karine Lalieux (PS) werden grotendeels afgeschoten door experten. Zijn de pensioenen nog betaalbaar, nu de vergrijzingskosten steeds hoger oplopen? Ive Marx, professor sociaal-economische wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, antwoordt met een andere vraag: “Gaat de werkende bevolking nog voor de pensioenen willen betalen, als ze vindt dat de pensioenregeling niet fair is?”
Professor Ive Marx (54) uit Bornem doet al jaren onderzoek naar de arbeidsmarkt, migratie, armoede en pensioenen. Hij is dus goed geplaatst om de sterkte van onze sociale zekerheid in de komende decennia in te schatten.
Blijven de pensioenen in België de volgende decennia betaalbaar?
Er bestaat niet zoiets als ‘de onbetaalbaarheid’ van de pensioenen. De pensioenen en de extra uitgaven voor de gezondheidszorg, die het gevolg zijn van de vergrijzing, zijn altijd wel op een of andere manier te financieren. Het probleem is alleen dat de mensen die vandaag aan het werk zijn, dan nog hogere belastingen en sociale bijdragen zullen moeten betalen, als er geen grondige hervormingen in onze arbeidsmarkt komen. Dat zullen die werkende mensen allicht wel willen doen als ze het gevoel hebben dat de pensioenregeling fair is. Maar het grote probleem is dat ons sociale zekerheidstelsel een ondoorzichtig kluwen is en ook vol onrechtvaardigheden zit. Of zo zien mensen dat toch vaak.

Wat zijn die onrechtvaardigheden?

Mensen moeten het gevoel hebben dat wie meer werkt, meer pensioen krijgt. En wie minder werkt, minder pensioen krijgt. En ook dat twee mensen die dezelfde job doen, daar hetzelfde pensioen voor krijgen. Maar dat is niet zo. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen werknemers en zelfstandigen. Wie als zelfstandige zijn hele loopbaan lang een bus bestuurt, krijgt vaak minder pensioen dan iemand die dezelfde job als werknemer doet. En een treinbestuurder van de NMBS mag dan weer vroeger met pensioen en krijgt ook een hoger pensioen dan een bus- of trambestuurder van De Lijn. Die ongelijkheden ondergraven de legitimiteit van ons pensioenstelsel.
Een ander voorbeeld zijn de flexijobs. Vandaag moet iemand die vier vijfde werkt in een bepaalde sector en bijklust in de horeca of de detailhandel, minder belastingen betalen dan iemand die voltijds werkt. De rechtvaardigheid en de logica daarvan ontgaan mij volledig. Kijk ook eens naar de topsporters: waarom betalen zij geen behoorlijke bijdragen op hun lonen? Het eerlijke antwoord is helaas dat ervoor gelobbyd is. Veel uitzonderingsregels zijn het product van gelobby, niet van een ijzersterke logica.

Er wordt vaak gezegd dat de betaalbaarheid van de pensioenen samenhangt met het verhogen van het aantal werkende mensen. Als u morgen de toekomst van onze pensioenen moet verzekeren, en u moet daarvoor kiezen tussen twee jobs: minister van Pensioenen of minister van Werk. Welke job kiest u dan?
Dan kies ik voor de functie van minister van Werk. Daar ligt de grootste taak. Federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) moet nu een gezonde basis creëren voor een pensioenhervorming. Vandaag is 70% van de Belgen tussen 20 en 64 jaar aan het werk. Dat is een van de laagste percentages van Europa. Het moet dus veel hoger.
Volgens het Belgische statistiekbureau Statbel is amper 64% van de Waalse 20- tot 64-jarigen aan het werk. Daarmee scoort Wallonië het slechtst van Europa, samen met Italië en Griekenland. De VDAB kan in Vlaanderen zoveel werkzoekenden aan het werk helpen als ze maar kan, maar als de Waalse collega’s achterblijven, blijft ons pensioensysteem onder druk staan.
Het klopt absoluut dat Wallonië achterloopt. Er zijn geen eenvoudige antwoorden op de vraag waarom dat zo is. Er kan alleszins wel een zelfversterkend effect zijn. Wie in een gemeenschap woont waar veel mensen van een uitkering leven, gaat het doorgaans zelf ook normaler vinden om van een uitkering te leven. Het wordt dan meer sociaal aanvaard. Voorts is het ook zo dat er in Wallonië minder jobs zijn dan in Vlaanderen. De Waalse regering slaagt er niet genoeg in om investeringen aan te trekken.
Als u minister van Werk was, hoe zou u dan meer mensen naar een job loodsen?
Dat is sowieso een taak die over meerdere bevoegdheden zit, van de minister van Financiën tot de minister van Sociale Zaken en die van Werk. Maar je zou bijvoorbeeld, om maar meteen iets radicaals voor te stellen, de minimumlonen die per sector onderhandeld zijn, minder kunnen laten stijgen dan de andere lonen. Het gaat niet over het algemene minimumloon, dat een goede 1.600 euro bruto per maand is. Dat is zeker niet te hoog. Maar in werkelijkheid verdient bijna niemand zo weinig, omdat het minimum per sector hoger ligt. Dat komt omdat wij alleen maar degelijke en goedbetaalde jobs willen.
Helaas is de productiviteit van een groot aantal mensen te laag om die hoge minimumlonen per sector waard te zijn. Daarom werven werkgevers ze niet aan. Het is trouwens, naast het fetisjisme van te veel werkgevers om voor alles een diploma te vragen, ook een van de redenen waarom er zo dramatisch weinig mensen met een migratieachtergrond aan de slag zijn. In onze buurlanden, waar een gelijkaardige populatie van migranten is, ligt de tewerkstelling van migranten veel hoger.
De tragere stijging van de laagste lonen in sectoren kan toch geen oplossing zijn voor de vele knelpuntvacatures. Bedrijven zwaaien met goedbetaalde jobs, maar vinden geen volk om ze in te vullen.
Ja, maar dat soort jobs ga je niet invullen met zwakkere profielen. Je moet daarvoor ervaren mensen aantrekken van andere sectoren. In Scandinavië bijvoorbeeld is het heel normaal dat werknemers van een job in de ene sector de sprong maken naar een job in een andere sector. In België gebeurt dat te weinig. Volgens de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is het aantal jaren dat een Belg in dezelfde job blijft zitten, ongeveer het hoogste van alle ontwikkelde landen in de wereld. Dat komt voor een stuk omdat we hier het principe van anciënniteit hebben. Mensen verdienen steeds meer als ze langer bij dezelfde werkgever blijven en zitten vaak in een gouden kooi. Vandaar dat ze te weinig de overstap naar bijvoorbeeld knelpuntberoepen maken.

Volgens de VDAB zijn in Vlaanderen 69.428 mensen al langer dan twee jaar werkloos. Dat is meer dan een derde van het totale aantal werklozen. Brengen die langdurig werklozen de houdbaarheid van ons sociaal zekerheidssysteem in het gedrang?
Ja. Ik vind dat er redelijke argumenten zijn voor het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Wie na een bepaalde periode geen job heeft gevonden, valt dan terug op een leefloon, zoals in de meeste andere landen. Het is vreemd dat er bij elke regeringsvorming blijkbaar een taboe is om die beperking in de tijd in te voeren. België heeft op dat vlak een uniek systeem in Europa, maar geen enkele partij durft dat aan te pakken.
Gaan er meer mensen aan de slag geraken als die beperking in de tijd wordt ingevoerd?
Wellicht niet heel veel. Want wie lang werkloos is, verliest vaak ook een heleboel vaardigheden die nodig zijn om te werken. Maar de beperking van de werkloosheid in de tijd kan wel het rechtvaardigheidsgevoel bij veel mensen over onze sociale zekerheid vergroten. De beperking in de tijd moet wel alleen worden ingevoerd voor mensen die nu instromen in de werkloosheid. Niet voor mensen die nu al langdurig werkloos zijn, want zij zijn te lang aan hun lot overgelaten.
Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit) wil terugkeercoaches inschakelen om langdurig zieken weer aan het werk te helpen. Is dat een goed idee?
Ja. Maar de minister richt zich hiermee op het laaghangend fruit. Hij richt zich op de mensen die opnieuw willen en kunnen werken. Een grote groep van die langdurig zieken is niet zo gemakkelijk te activeren. Daar komt nog eens bij dat er elk jaar tienduizenden mensen bijkomen in het stelsel van langdurige ziekte. De stijging van het aantal langdurig zieken in België is groter dan in de meeste andere Europese landen. Helaas zit dat probleem in België nog steeds in de taboesfeer. We moeten dat bespreekbaar maken, zodat we er een goed beleid rond kunnen voeren.
U klaagt ook de sterke greep van de overheid op de economie aan.
Absoluut. Neem nu de loonwet van 1996. Die bepaalt dat de lonen van de werknemers niet sterker mogen stijgen dan het gemiddelde van onze buurlanden. Dat betekent dus dat werkgevers niet zelf mogen bepalen welk loon ze geven. Dat schrikt mogelijk investeringen af, omdat werkgevers niet aan de beste werkkrachten geraken.
Maar als de loonkosten in België sterker stijgen dan in onze buurlanden, dreigen we de jobs te verliezen aan pakweg Nederland en Duitsland.
Dat was in het begin misschien een goed principe, maar het heeft ons land niet beter bestand gemaakt tegen de concurrentie. De loonwet is zelfs slecht voor de productiviteit, die de laatste jaren in België minder sterk toeneemt dan in onze buurlanden. Als een werkgever hoge lonen moet betalen, wil hij de productiviteit van zijn werknemers zo hoog mogelijk houden, dus moet hij investeren in de nieuwste technologie. Als werknemers iets minder kosten, is die noodzaak er minder.
We hebben het vooral gehad over de koppeling tussen pensioenen en de werkzaamheidsgraad. Maar in vakbondskringen valt te horen dat we het geld voor de vergrijzing ook bij de multinationals kunnen halen, die te weinig belastingen betalen.
Het probleem is alweer dat ons belastingsysteem een kluwen is. Ik kan niet weten hoeveel een multinational aan belastingen betaalt. Er bestaan te veel ingewikkelde juridische constructies. Onze hele sociale zekerheid is veel te ingewikkeld. De Federale Overheidsdienst Werk heeft zelf in een nota geschreven dat werklozen geen idee hebben waarom hun uitkering plots naar boven of naar beneden gaat, omdat de berekening zo complex is. Dat ons hele socialezekerheidssysteem zo ingewikkeld is, lijkt me een sterke voedingsbodem voor populistische partijen.
Denkt u dat de politiek de hervormingen die u voorstelt, zal doorvoeren? Of zal de werkende burger zo kwaad worden dat hij de hoge belastingen niet meer wil betalen, waardoor de pensioenen van de volgende generaties toch in gevaar komen?
We zijn in België niet goed in het doorvoeren van structurele oplossingen, maar we zijn wel goed in bric-à-brac regelingen waardoor acute problemen worden aangepakt. Ik vermoed dat dit voor de pensioenen ook zo gaat zijn. Zolang de werkende bevolking de grootste electorale macht heeft, gaan we de pensioenen kunnen blijven uitbetalen. We hebben het geluk dat er in België, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, geen oudemannenpolitiek is. Veel ministers in ons land zijn nog behoorlijk jong. Ik denk niet dat ze hun eigen generatie in de voet gaan schieten. Maar of de oplossing waarmee de politiek zal komen het systeem rechtvaardiger zal maken, is een andere zaak. Bron: Knack