Al meer dan tien jaar wist het Vlaamse onderwijs dat er nu een tekort aan leraars zou zijn. Hoe komt het dan dat er geen maatregelen werden genomen?
“Dit is de kroniek van een aangekondigde ramp.”
Professor politieke wetenschappen Dimokritos Kavadias (VUB) lacht groen. Hij bladert door de conclusies van een oud onderzoek uit 2009. Wanneer hij de tussentitels ervan voorleest, geeft hij een samenvatting van de onderwijsdebatten uit de laatste jaren: van de vaste benoeming tot het slechte imago van de job en, met stip op één, het lerarentekort. “Alles wijst erop dat we afstevenen op een ernstig tekort aan leraars. Er is dringend behoefte aan een beleid dat het beroep aantrekkelijker maakt”, stond er dertien jaar geleden al.
Meer dan een decennium geleden wist het onderwijs dat een babyboom gecombineerd met een pensioneringsgolf bij leerkrachten rond deze tijd voor problemen zou zorgen. Bovendien moeten directeurs door de krapte op de arbeidsmarkt nu direct concurreren met de privésector om leerkrachten aan te trekken. Genoeg ingrediënten voor een intussen rampzalige cocktail.
Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs, en Koen Pelleriaux, zijn collega van het GO!, wijzen maandag naar Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). “Zijn beleid mist alle urgentie om iets aan het lerarentekort te doen”, schrijven ze in een opiniestuk in De Standaard.
De politiek heeft vaak genoeg geprobeerd het probleem aan te pakken. Onder Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (Vooruit) start de Vlaamse regering in 2009 zelfs officieel met een overleg tussen politiek, onderwijskoepels en vakbonden. Bedoeling is om een zogenaamd ‘lerarenloopbaanpact’ te sluiten: een grote deal die de job van leerkracht aantrekkelijker moet maken om zo meer mensen voor de klas te krijgen.
Zowel Smet als zijn opvolger Hilde Crevits (CD&V), die het dossier erft, bijten er hun tanden op stuk. De reden daarvoor is simpel: het probleem is te complex en het water tussen vakbonden en koepels blijkt telkens te diep. “Het is een loopgravenoorlog geworden waarbij iedereen zich ingraaft in zijn eigen stelling”, erkent Marnix Heyndrickx, van de liberale vakbond VSOA.
Dat die stellingenoorlog steeds niet voorbij is blijkt maandag. Boeve en Pelleriaux doen zes concrete voorstellen in hun opiniestuk. Vrijwel meteen worden die afgeschoten door de vakbonden. “Minder inspraak en meer werk, we zien écht niet in hoe dat het lerarentekort gaat oplossen”, zegt Koen Van Kerkhoven, secretaris-generaal van de christelijke vakbond COC over die voorstellen.
Valt de koepels dan niets te verwijten? “Ongetwijfeld kunnen ook wij meer doen”, zegt Pelleriaux. “Ik denk wel dat we de planlast die ons vaak verweten wordt, kunnen helpen verminderen.” Een oude topper erkent dat de koepels misschien te vaak nieuwe ideeën op tafel smeten zonder het veld de tijd te gunnen daaraan te wennen.
Nog zo’n constante: telkens gingen andere dossiers met meer (politieke) aandacht lopen. Smet en Crevits sloten een fel bevochten akkoord over de hervorming van het secundair onderwijs. Weyts zag twee jaar opgaan aan de gevolgen van corona.
“Ministers hadden al snel door dat ze in dit dossier niet makkelijk met een trofee konden zwaaien”, zegt professor sociologie Bram Spruyt (VUB), die al meer dan tien jaar onderzoek doet naar het lerarentekort. Ook deze Vlaamse regering, die onder impuls van N-VA onderwijs centraal plaatst in het regeerakkoord, maakt er niet van bij aanvang een topprioriteit van. Wanneer N-VA-voorzitter Bart De Wever in augustus 2019 een startnota voor de formatie schrijft, komt het lerarentekort daar niet in voor. “Onbegrijpelijk, want het lerarentekort is de grootste bedreiging voor de kwaliteit van het onderwijs”, zei Boeve toen al.
Bijkomend probleem: nooit was er geld om een akkoord te smeren. “Hoewel onderwijs een monsteraandeel van de Vlaamse begroting uitmaakt, heeft geen enkele regering sinds 2009 geld over gehad om in het rond te strooien”, zegt Kavadias.
Na jarenlang sluimeren onder de oppervlakte, valt het probleem sinds vorige zomer niet te negeren: voor het eerst doken de eerste wanhoopskreten op voor het schooljaar van start ging. Kortom, Weyts wordt ingehaald door de realiteit. Corona of niet, voortaan is het lerarentekort hét gespreksonderwerp.
In tegenstelling tot zijn voorgangers, kiest Weyts er bewust niet voor om iedereen rond de tafel te zetten en een groot akkoord te sluiten. Wel gaat hij voor kleine deelakkoorden, om zo stappen vooruit te zetten. Zo zorgt Weyts er onder andere voor dat mensen die vanuit de privésector naar de klas stappen tot tien jaar anciënniteit kunnen meenemen. Het veld juicht die maatregelen toe, al is er een grote maar: het is niet genoeg. Tegenover de duizenden extra leerkrachten die er moeten komen, zijn dat gewoon druppels op een hete plaat.
Daarom dat onderwijsexpert Dirk Van Damme bijvoorbeeld al langer pleit om toch zo’n groot pact af te kloppen. “Ook naar de perceptie toe is dat nodig: een collectieve afspraak over de problemen van het beroep”, zegt hij. Daarvoor kijkt hij overigens niet naar de politiek, wel naar de koepels en vakbonden. “Natuurlijk zou dat een stap vooruit zijn”, zegt Spruyt. “Maar het is totaal niet realistisch. We proberen dat al tien jaar maar zien dat het niet lukt.”
Is er dan geen oplossing? “Het nooddecreet dat Boeve en Pelleriaux voorstellen, is misschien wel een optie”, zegt Kavadias. “Dat zullen de bonden niet fijn vinden, maar het is misschien wel een piste.”
Bron: De Morgen