In de ‘Woonzaak’ neemt expert Hugo Beersmans je mee door het woon-wanbeleid dat sinds 1945 structureel tekortschiet om het recht op wonen voor iédereen te garanderen. Dit boek is een aanrader voor al wie met de wooncrisis begaan is. Deze aanklacht bewijst hoe vooral hogere inkomensgroepen de voordelen van het huidige woonbeleid plukken. Wie actie wil ondernemen voor een écht recht op wonen vindt hier de argumenten om dit etterende woon-wanbeleid te veroordelen en verandering te eisen.
Wonen is een grondrecht, daarbij begint het en zou het ook moeten eindigen. Dat het woonbeleid in Vlaanderen de afgelopen decennia duidelijk systematisch minder bijdraagt dan nodig, volgens de minimumnormen, aan een verbetering van de woonsituatie van Vlaamse – en dan vooral woonbehoeftige – huishoudens, staat in schril contrast met Artikel 23-3° van de Belgische Grondwet én het grondrecht wonen in de Vlaamse Codex Wonen.
GW Artikel 23. Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Die rechten omvatten inzonderheid: 3° het recht op behoorlijke huisvesting.
Vlaanderen komt op dit terrein duidelijk zijn verplichtingen niet na, vooral in de private en sociale huurmarkt.
Voornaamste auteur en bezieler van de Woonzaak is Hugo Beersmans (73), een expert die reeds tientallen jaar ‘thuis’ is in het Vlaamse woonbeleid. Hij dompelde zich onder in het beleid als administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Wonen tot 2013 en schreef mee de Vlaamse Wooncodex, waarin het grondrecht op wonen omschreven staat, drie jaar nadat het in de Belgische Grondrecht was opgenomen (1994).
Met deze lange historische ervaring in de huisvesting en zijn na pensioen aangevatte vrijwilligerservaring bij het Vlaams Huurdersplatform, kreeg Beersmans in 2020 het verzoek woordvoerder te worden van de Woonzaak, een initiatief van meer dan vijftig organisaties die slachtoffers van het falende woonbeleid in Vlaanderen ondersteunen.
Collectieve klacht tegen de Belgische Staat
Net voor de verkiezingen van 2019 riepen meer dan 30 organisaties en 40 academici de Vlaamse beleidsmakers op om iets te doen aan de structurele wooncrisis in Vlaanderen. Aan aandacht van alle kanten ontbrak het hen niet, behalve dan van de regeringsonderhandelaars en later van de nieuwe Vlaamse regering.
In januari 2020 zag de ‘Woonzaak’ dan ook formeel het licht. Omdat niet naar hen geluisterd werd, besloot deze coalitie, ondertussen aangegroeid tot vijftig middenveldorganisaties die de jarenlange slachtoffers van deze crisis vertegenwoordigen en voor hen opkomen, via de Europese koepelorganisatie FEANTSA officieel een klacht in te dienen bij het Europees Comité voor Sociale Rechten, een instelling van de Raad van Europa (zie verder voor deze organisaties).
Woonzaak is een collectieve klacht tegen de Belgische Staat in zijn geheel. Ook al is de federale regering niet langer zelf bevoegd is voor het woonbeleid, omdat dit sinds 1980 stapsgewijs geregionaliseerd werd naar de drie gewesten Vlaanderen, Brussel en Wallonië, is het de Belgische Staat die volgens het internationaal recht moet toezien op de naleving van de verantwoordelijkheden van deze gewesten.
Het is immers de Belgische Staat die samen met de gewesten en de gemeenschappen in 2004 de ratificatie van het Herziene Europese Sociaal Handvest – ook wel de ‘Grondwet van Europa’ genoemd – voltooide. In deze Grondwet engageert ons land zich om onder meer het recht op huisvesting stapsgewijs in beleidspraktijk om te zetten.
Hoewel België één artikel, dat specifiek over huisvesting gaat, tot op heden niet wil ratificeren, deed het dat wel met de overige 87 van de 98 verdragsbepalingen van het Handvest. De Woonzaak kon op basis van Artikels 11, 16, 17, 19, 30 en E van het Handvest rechtsgeldig een klacht indienen.
Het boek Woonzaak is de Nederlandstalige vertaling van de officiële klacht die in het Engels werd ingediend. Hugo Beersmans schreef er het voorwoord bij dat de problematiek kort schetst en de motieven opsomt om deze klacht in te dienen. Je kan het voorwoord hier lezen.
FEANTSA
De klacht van het initiatief Woonzaak werd door de koepelorganisatie FEANTSA officieel ingediend op 17 december 2021. De Fédération Européenne des Associations Nationales travaillant avec les Sans-Abri (FEANTSA) verenigt alle Europese organisaties die zich specifiek richten op de strijd tegen dakloosheid.
Deze aanklacht vraagt het Europees Comité voor Sociale Rechten om vast te stellen dat de Belgische (Vlaamse) regelgeving, beleid en praktijk op het vlak van huisvesting niet in overeenstemming zijn met de relevante verdragsbepalingen van het Herziene Handvest – dat nochtans door de Belgische Staat werd aanvaard.
Bovendien zien de koepel en haar leden dakloosheid als een situatie die burgers van hun fundamentele rechten ontneemt. Daarom ligt hun primaire focus op de bescherming van het recht op huisvesting en diende ze de afgelopen jaren al meerdere collectieve klachten in.
Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) is een instelling van de Raad van Europa, die er op toeziet dat het recht op huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en vrijheid van beweging wordt gerespecteerd door de staten die het Europese Sociale Handvest hebben ondertekend en geratificeerd.
De Raad van Europa is een intergouvernementele organisatie, opgericht in 1949, met 47 lidstaten, waaronder alle lidstaten van de EU. Het is géén instelling van de EU en mag niet worden verward met de Europese Raad van regeringsleiders en ministers naast het Europees Parlement.
De Raad van Europa heeft tot doel de democratie en mensenrechten binnen Europa te beschermen en te bevorderen. Ook het Europees Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg is een instelling van de Raad van Europa (niet van de EU).
Klacht met enorme politieke kracht
Hoewel de koepel FEANTSA van Europese daklozenorganisaties enkel een adviserende status heeft bij de Raad van Europa en de uitspraken van het Comité voor Sociale Rechten niet afdwingbaar zijn, hebben de uitspraken van het Comité een enorme politieke kracht.
Hoe kan het immers zover komen dat meer dan vijftig organisaties bereid zijn om bij een internationale instelling klacht in te dienen tegen het Vlaamse woonbeleid? Dan moet er wel iets stevig mis zijn.
Het is op die vraag dat de Woonzaak een weloverwogen en diepgaand antwoord biedt. Hoe gecompliceerd iets als de Vlaamse wooncrisis ook mag lijken, deze aanklacht loodst je op een heldere en gestructureerde manier door de regelgevingen en systematische beleidspraktijken van de Vlaamse regering in de drie verschillende woon-deelmarkten: de private huurmarkt, de sociale huurmarkt en de eigendomsmarkt.
Wie dit boek leest verkrijgt een expertise in de woonproblematiek en een breed inzicht in de redenen waarom het woonbeleid van Vlaanderen in deze diepe crisis zit. Met dit boek begrijp je waarom de problemen die er zijn, zich voordoen, waarom ze reeds zo lang aanslepen en waarom er nog steeds niets ten gronde aan gedaan wordt.
Volgens de coalitie die de klacht indiende is er daarom dringend een ommezwaai in het beleid nodig, zodat ieder mens kan beschikken over een aangepaste woning van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving. Helaas is de realiteit sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog anders uitgedraaid.
Sindsdien werden Vlamingen – met onder andere sterke fiscale voordelen en incentives – in hoofdzaak aangemoedigd om een eigen woning te verwerven. Die éénzijdige focus op het verwerven van eigendom heeft, zoals te lezen in het boek, enorme negatieve gevolgen veroorzaakt voor de sociale – en private huurmarkt.
Zo maakt wetenschappelijk onderzoek duidelijk dat een woonbeleid dat vooral focust op de ondersteuning van eigendomsverwerving inherent de sterkere schouders bevoordeelt en de prioriteit niet legt bij de gezinnen en huishoudens die dat dak boven hun hoofd net het meest nodig hebben. Enkele hallucinante resultaten worden geciteerd in het boek:
“Het Mattheuseffect toont overduidelijk aan dat 53 procent van het totaalbedrag van alle woonsubsidies terechtkomt bij de 40 procent hoogste inkomens.”
Het Mattheuseffect is de naam van het sociologisch fenomeen dat wie succesvol is en/of welvarend veel gemakkelijker nog meer succesvol en rijker wordt dan de arme bevolkingsgroepen, die veel minder kansen hebben op sociale vooruitgang.
“Bij de ondersteuning van het verwerven van een eigen woning speelt het Mattheuseffect zelfs nog sterker: Van alle fiscale voordelen voor eigendomsverwerving, zoals de vermindering van de onroerende voorheffing, de verlaging van het verkooprecht en de fiscale voordelen bij de woonlening, kwam in 2018 bijvoorbeeld bijna 70 procent terecht bij de 40 procent hoogste inkomens, tegenover slechts 14 procent bij de laagste 40 procent.”
Meest kwetsbaren geduwd naar slechte woningen op private huurmarkt
De data in het boek illustreren hoe de globale woningkwaliteit gemiddeld wel verbeterd is (waarschijnlijk door de instroom van nieuwbouwwoningen voor de hogere inkomensgroepen), maar dat voor de woonsituatie van kansarmen en kwetsbare groepen, die de Vlaamse regering reeds in 1997 als een knelpunt zag, nauwelijks vooruitgang geboekt wordt.
De structurele onderinvestering in sociale woningen, gecombineerd met de constante stroom aan steun voor eigendomsverwerving heeft volgens verschillende academici in binnen- en buitenland geleid tot hogere vastgoedprijzen (kapitalisatie-effect) – en bijgevolg hogere huurprijzen.
Dit maakt dat de financieel meest kwetsbare gezinnen – denk aan eenoudergezinnen, ouderen, mensen met psychische kwetsbaarheden, mensen met een migratieachtergrond, in armoede … – naar de onderstroom van de private markt worden geduwd.
Daar moeten zij met elkaar concurreren voor woningen van vaak slechte kwaliteit mede omdat goed uitgeruste en nieuw gerenoveerde (en daardoor duurdere, voor kwetsbare gezinnen onbetaalbare) private huurwoningen in aantal stijgen en die van matige kwaliteit dalen terwijl een gelijk deel van slechte kwaliteit blijft bestaan, waardoor de vraag én concurrentie voor die laatste groeit.
Dit stelt verhuurders in staat steeds hogere prijseisen te stellen voor woningen in erbarmelijke staat. De overheid ondersteunt deze kwetsbare huurders amper, doet er te weinig inspanningen voor en stuurt de beschikbare middelen niet genoeg bij om deze gezinnen effectief bij te staan.
Een van de andere, zeer pijnlijke vaststellingen uit het boek, gaat als volgt: “Uit een representatief staal van 5000 woningen in de periode 2012-2013, bleek dat 37 procent van alle woningen in Vlaanderen, bijna 1 miljoen woningen, van ontoereikende kwaliteit was.
Daarvan hadden nog eens 35 procent structurele problemen (bijvoorbeeld vocht-of stabiliteitsproblemen of de afwezigheid van elementair sanitair) die hoge kosten impliceren, en dan vooral op de private huurmarkt.”
Leidraad voor een waardig debat over wonen
De Woonzaak is een ideaal handboek voor elk gesprek, actie, debat over wonen. Het biedt de nodige argumenten, gebaseerd op wetenschappelijke bevindingen, die aantonen dat het Vlaams woonbeleid al decennia scheefgroeit, dat de prioriteiten verkeerd liggen en dat het Mattheuseffect hoogtij viert – rijken worden rijker, de armen armer.
Net die mensen die het hardst een dak boven hun hoofd nodig hebben, krijgen daarvoor de minste steun, terwijl zij die er zelf in kunnen voorzien, worden overspoeld met fiscale voordelen.
Het boek is ook een aanrader voor lokale besturen en gemeenteraadsleden, die niet altijd goed op de hoogte zijn van hoe nefast het huidige beleid werkt voor kwetsbare mensen.
Met de Woonzaak bij de hand kunnen zij op lokaal niveau wél beter doen dan de Vlaamse regering.
Hugo Beersmans. Woonzaak, EPO, Berchem, 2022, 208 blz., ISBN 9789462673632
Bron: dewereldmorgen.be