De arbeidshoven staan in ons land sinds meer dan 50 jaar garant voor een effectieve rechtsbescherming op een hoog niveau van de rechten van werkenden en sociale verzekerden. De plannen van de minister van Justitie om de arbeidshoven te integreren in de hoven van beroep dreigen deze waarborg ernstig in gevaar te brengen, zo stellen de leden van het Belgisch genootschap voor arbeids- en socialezekerheidsrecht (BEGASOZ).
Op 24 mei stuurde de minister van Justitie Van Quickenborne een brief aan het College van Hoven en Rechtbanken waarin hij de beslissing van het Kernkabinet meedeelde om over te gaan tot de integratie van de arbeidshoven in de hoven van beroep en van de arbeidsauditoraten-generaal in de parketten-generaal. Hiervan is nochtans geen sprake in het regeerakkoord uit 2020. De arbeidshoven en de arbeidsauditoraten-generaal nemen in graad van hoger beroep kennis van de beslissingen van de arbeidsrechtbanken. Ze zijn het resultaat van de beslissing genomen in het Gerechtelijk Wetboek in 1967 – en eigenlijk al in 1910, toen de werkrechtersraden van beroep werden opgericht – om een gespecialiseerde arbeidsrechtspraak op twee niveaus tot stand te brengen.
Op die manier kunnen wij in onze Belgische rechtsorde rekenen op een adequate bescherming van de inkomenszekerheid van elke burger, door een toegankelijke, snelle en efficiënte justitie die beter in staat is rekening te houden met de dagelijkse realiteit. Deze zekerheid komt de maatschappij in haar geheel ten goede en draagt bij tot sociale pacificatie. De voorgenomen plannen zetten deze nauwgezette balans op losse schroeven, zonder daar iets tegenover te plaatsen.
Garantie voor een effectieve rechtsbescherming
De doelstelling bij het ontstaan van autonome gespecialiseerde arbeidsgerechten was om de toegang tot de rechter in sociaalrechtelijke materies laagdrempelig en efficiënt te houden. Verschillende bijzondere kenmerken garanderen daarom dat de rechtzoekende op een doeltreffende rechtsbescherming mag rekenen. Zo zorgt het bestaan van autonome arbeidshoven ervoor dat de zaken behandeld worden door gespecialiseerde magistraten, die beslissen met een diepgaande kennis van de sociaalrechtelijke materie – vaak technisch en steeds nauw verbonden met de fundamenten van de rechtstak.
De integratie in de hoven van beroep dreigt tot een verwatering van deze specialisatie te leiden. Daarnaast genieten de arbeidshoven van de aanwezigheid van lekenrechters (‘raadsheren in sociale zaken’) en gelden bijzondere procedureregels. De lekenrechters zorgen ervoor dat naast kennis van het recht ook kennis van het werkveld en de sociale realiteit in overweging wordt genomen. Ze zijn het gerechtelijk verlengstuk van de voor ons land zo kenmerkende sociale dialoog en garanderen bovendien één van de doelstellingen van een moderne justitie: een rechtspleging die dicht bij de burger staat. De bijzondere procedureregels zijn erop gericht de ongelijkheid tussen de procespartijen, die inherent aanwezig is binnen het sociaal recht (werkgever vs. werknemers, maar ook sociale verzekerde vs. socialezekerheidsinstelling), te compenseren. Zo kan de rechtzoekende zich bijvoorbeeld laten bijstaan door een afgevaardigde van de vakbond of een andere organisatie en moet het arbeidsauditoraat-generaal in socialezekerheidszaken een onafhankelijk advies uitbrengen. Tot slot is de rechtspleging minder formeel, goedkoper en sneller.
Hoewel er zeker aandacht moet worden besteed aan enkele zorgwekkende ontwikkelingen van de laatste jaren, zoals de opeenstapeling van hervormingen die de toegang tot de rechter duurder maken, vervullen de arbeidshoven hun taak sinds decennia tot tevredenheid van de betrokkenen. De groeiende bezorgdheid van de burger ten aanzien van zijn inkomen beklemtoont het belang van de arbeidsgerechten ter bescherming van de inkomenszekerheid nog meer. Binnen een eenheidshof dreigen zij hun centrale plaats te verliezen en dus aan erosie onderhevig te zijn, zo niet te verdwijnen.
Hoger beroep
De hervormingsplannen betreffen enkel het niveau van het arbeidshof en niet de arbeidsrechtbanken. Dit maakt het echter niet minder precair. Als de bijzondere waarborgen binnen de sociale rechtspraak in eerste aanleg al onontbeerlijk zijn, dan zijn ze dat immers zeker in hoger beroep, waar de belangrijkste zaken in het spel zijn. De autonomie van de arbeidsgerechten moet ook op het hoger niveau gewaarborgd zijn, opdat de rechtzoekende niet het risico loopt in hoger beroep aan minder bescherming te worden blootgesteld. De kwaliteit van de Belgische arbeidsgerechten is juist te danken aan het feit dat ze een solide combinatie van beroepsmagistraten en lekenrechters op twee niveaus uitmaken.
Onmisbare stappen in hervormingsproces
Daarbij moet ook worden benadrukt dat de plannen, zelfs bij consensus binnen het kernkabinet, niet zonder meer kunnen worden doorgevoerd. Aangezien aan een van de essentiële elementen van onze sociale ordening zou worden geraakt, zouden de sociale partners bij monde van de Nationale Arbeidsraad moeten worden geraadpleegd. Bovendien lijkt de hervorming ook op wetgevend vlak geen walk in the park te worden, aangezien de arbeidsgerechten – een term waaronder zowel de arbeidsrechtbanken als de -hoven vallen – worden vermeld in de Grondwet. Een grondwetswijziging zou dus noodzakelijk kunnen blijken. Dat daarbij een zware en lange procedure komt kijken, hoeft geen betoog.
Oproep tot alternatieve denkpiste
We roepen de beleidsmakers op om alle bovenstaande elementen mee te nemen in hun hervormingsplannen en van de integratie van de arbeidshoven in de hoven van beroep af te zien. Dit betekent echter niet dat andere hervormingen opportuun kunnen zijn. Deze zullen evenwel slechts haalbaar zijn indien ze tot stand komen na consultatie van alle betrokken partijen en na een grondige belangenafweging. Bovendien roepen we ertoe op dat daarbij één ultieme doelstelling centraal mag staan: dat de rechtsbescherming van de rechtzoekenden wordt verhoogd, in plaats van afgebouwd.
Dit opiniestuk is geschreven in naam van BEGASOZ, de organisatie van alle academici actief in het sociaal recht in België.
Bron: Knack