Economische achteruitgang in Eurozone

De Eurozone gaat met twee opeenvolgende kwartalen van economische achteruitgang in recessie. Dat bevestigt een cijferupdate van het Europese statistiekbureau Eurostat voor het eerste kwartaal van dit jaar. De terugval is volgens economen te wijten aan de vele coronamaatregelen die wegen op de economische activiteit.

In de periode januari-maart kromp de economie van de landen van de eenheidsmunt met 0,6 procent ten opzichte van het slotkwartaal van 2020. In dat vierde kwartaal was er al sprake van 0,7 procent krimp. Omdat er twee kwartalen op rij sprake is van een economische krimp, kan gesproken worden van een recessie.

Ook de volledige Europese Unie ontsnapt er niet aan. In het openingskwartaal van 2021 is er een minus van 0,4 procent, terwijl in het vierde kwartaal van 2020 de economie al met 0,5 procent afgenomen was ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Dat België tegen de stroom in zwemt was reeds bekend.

In het eerste kwartaal was er 0,6 procent groei. Ook Frankrijk tekent net als België groei op (+0,4 pct) na een daling in het slotkwartaal. In de andere buurlanden is er wel een daling. De Duitse economie kromp met 1,7 procent en in Nederland is er zelfs sprake van een recessie na een krimp met 0,5 procent in het eerste kwartaal.

Ook Italië is in recessie gegaan. Eurostat gooit er dinsdag ook tewerkstellingscijfers tegenaan. De tewerkstelling daalde in het eerste kwartaal met 0,3 procent, zowel in de eurozone als in de hele EU, ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Bron: BAM

Bedrijven moeten eerlijke belastingen betalen

Met de lancering van het Europese Belastingobservatorium en een voorlopig akkoord over een transparantiewet voor multinationals zet de Europese Unie cruciale stappen in de strijd tegen belastingontduiking door multinationals. De inzet: vele miljarden euro’s en de politieke toekomst van de EU.

De Europese Commissie lanceerde het Europese Belastingobservatorium, een onafhankelijke onderzoeksinstelling die belastingontduiking en agressieve belastingplanning in de EU in kaart moet brengen. Het observatorium zet de toon met een eerste studie, waaruit blijkt dat een minimumbelasting van 25 procent voor multinationals de EU 170 miljard euro kan opleveren. Het voorstel dat Joe Biden dit weekend tijdens de G7 op tafel legt, een wereldwijde belasting van 15 procent voor grote bedrijven, stelt 15 miljard in het verschiet. Geld dat geïnvesteerd kan worden in beter onderwijs, gezondheidszorg, groen publiek vervoer, enzovoort.

Volgens het observatorium is ongeveer 80 procent van de belastingontduiking toe te schrijven aan geldstromen tussen Europese rekeningen. Minstens even significant is daarom het voorlopig akkoord over country-by-country reporting. Deze transparantiewet verplicht multinationals met een omzet boven 750 miljoen euro tot het openbaar maken van hun winsten en belastingbijdragen in alle Europese lidstaten.

Dat maakt een eind aan de geheime afspraken die sommige lidstaten sluiten met grote bedrijven, waarbij aantrekkelijke belastingtarieven aangeboden worden in ruil voor de vestiging van een brievenbus of spookhoofdzetel. Rijke kenniseconomieën als Nederland en Ierland steken de kruimels van multinationals gretig in hun zakken, terwijl landen waar lonen, grondstoffen en productiekosten lager liggen, opdraaien voor de échte kosten van grootschalige bedrijvigheid. Op die rekening staan onder meer de ecologische schade, het intensief gebruik van publieke infrastructuur en de maatschappelijke kosten van precair werk.

Er is weinig nieuw aan de vaststelling dat de grote winnaars van globalisering de kosten van het proces dat hen groot maakt dumpen bij de samenleving. En bij de overheid, die met steeds beperktere middelen de crises en het ongenoegen die zij veroorzaken te lijf moet gaan. Al decennia ziet links miljarden aan potentiële publieke inkomsten verdampen, en kijkt rechts weg van oneerlijke concurrentie en monopolievorming.

Toch leek er tot voor kort weinig ruimte voor actie. Het feit dat de Europese Commissie en het Europees Parlement nu wél aan de zaak trekken, is niet enkel een kwestie van rijpende geesten. Het begint hen te dagen dat grootschalige belastingontduiking een verlammende weerslag heeft op de Europese besluitvorming en het integratieproces.

De dynamiek schemert door in de strijd over begrotingsstriktheid en zuinigheid versus economische solidariteit. Met wat ze een ‘positief vestigingsklimaat’ noemen, brengen Europese belastingparadijzen hun inkomsten en uitgaven in balans. Zwaaiend met een keurige begroting wijzen ze vervolgens iedere vorm van Europese solidariteit af als liefdadigheidstransfers.

Er is ook een verband met de tweede grote Europese splijtzwam, tussen liberale democratieën en semi-autoritaire regeringen in Centraal- en Oost-Europa. Geheimhouding rond belastingdeals en geldstromen tussen bedrijven en overheden faciliteerde de Hongaarse Victor Orbán en de Poolse Mateusz Morawiecki in het uitbouwen van een kleptocratisch netwerk, waarbij grote bedrijven vervlochten raakten met de besturende macht.

Ten slotte zijn belastingen en rechtvaardige herverdeling kernvraagstukken van de politiek, en beslissend voor de manier waarop burgers de voor- en nadelen van Europese integratie ervaren. Het zijn bij uitstek thema’s voor de democratie, niet voor een wedloop van bodemdeals achter gesloten deuren. Het openbreken van dit debat op Europees niveau biedt een kans om het nut van Europese samenwerking aan burgers te openbaren. Om hun belangen en toekomstperspectief op een positieve manier aan elkaar te verbinden. Als waakhonden voor multinationals zijn het observatorium en de transparantiewet slechts eerste stappen richting een effectief Europees belastingbeleid tegenover multinationals. Het groeiend bewustzijn over de onmisbaarheid daarvan is hoopgevend. Bron: Deze bijdrage verscheen op 5 juni in De Morgen.

Hoge schuldgraad binnen EU

De hoge schuldgraad in de meeste Europese landen kan leiden tot een afzwakking van het relancebeleid. Dat wil ECB-voorzitter Christine Lagarde vermijden.

Blijft de ECB massaal obligaties kopen?
Het maandelijkse banenrapport in de Verenigde Staten viel opnieuw tegen. Het deed de beurskoersen alleen maar stijgen, want tegenvallend economisch nieuws is een meevaller voor Wall Street. Het verhindert dat de Amerikaanse centrale bank sneller dan verwacht het opkoopprogramma van obligaties, de zogenaamde tapering, zou afbouwen, is de redenering van strategen en beleggers.

Deze week staat de Europese Centrale Bank (ECB) voor dezelfde kwestie. Enkele maanden geleden, toen de lange rente in Europa in het zog van de Amerikaanse hoger ging, verhoogde de ECB haar opkoopprogramma van obligaties om de opmars van de rente tegen te houden. Want dat was slecht nieuws voor het Europese relancebeleid. De schuldgraad (overheidsschuld/bruto binnenlands product) is in de meeste Europese landen zo fors opgelopen door de coronacrisis dat een stijgende rente hen snel zou verplichten het relancebeleid af te zwakken. Dat wil ECB-voorzitter Christine Lagarde vermijden. Intussen tekenen ook de Europese economieën sterke groeicijfers op en lijkt de lange rente onder controle. Redenen om het opkoopprogramma af te bouwen? Dat weten we donderdag. De meeste waarnemers gaan ervan uit dat de centrale bankiers in Europa het bedrag van opgekochte obligaties deze keer nog niet zullen verminderen.

Het tegenvallende Amerikaanse banenrapport heeft de vrees voor een fors oplopende inflatie weer wat getemperd. Blijft dat deze week zo? Ook op donderdag publiceert het ministerie van Arbeid het inflatiecijfer voor mei. Economen gaan ervan uit dat het met een 4 zal beginnen. Dat zou het hoogste inflatiecijfer in meer dan een decennium zijn. Dat heeft te maken met het forse economische herstel, waar we niet op voorbereid waren. Heel wat producten zijn recent een pak duurder geworden. Benieuwd of de financiële markten daar rustig onder zullen blijven.

Meer jonge beleggers
Het was verrassend en verheugend nieuws dat tijdens de coronacrisis veel nieuwe en vooral jonge beleggers hun eerste stappen op de beursvloer hebben gezet. Welkom in de club. De voorbije jaren hadden we te weinig nieuwkomers op de beursvloer gezien. Hopelijk werden ze niet enkel aangetrokken door beursplatformen als Robinhood en Bux.

Het kan niet genoeg worden beklemtoond hoe belangrijk het is zo vroeg mogelijk met beleggen te beginnen. Aandelen brengen gemiddeld meer op dan obligaties en liquiditeiten: 8 à 9 procent gemiddeld de voorbije eeuw, tegenover 5 à 6 procent voor obligaties en 2 à 3 procent voor liquiditeiten. In één jaar is dat verschil niet zo indrukwekkend, maar dat wordt het wel over een periode van dertig of veertig jaar. Bovendien is dat superieure rendement enkel gegarandeerd op de lange termijn. Van jaar tot jaar kunnen de beurzen alle kanten uitgaan. Kijk maar naar het afgelopen beursjaar: in het voorjaar van 2020 donderden de koersen naar beneden door de covid-19-pandemie, maar daarna kwam een spectaculair herstel op gang, zodat we vandaag al een stuk hoger noteren dan in het voorjaar van vorig jaar.

Kennis is winst
Maar zomaar beginnen met beleggen verhoogt de kans op serieuze beginnersfouten. Terwijl het de ambitie van elke beginnende belegger moet zijn er een winstgevende hobby van te maken. Maar dat gaat natuurlijk niet zomaar. De omgevingsfactoren zijn momenteel bijzonder gunstig, en zelfs haast ideaal voor aandelen, maar dat blijft niet zo. Koester dus niet de illusie al een volleerde belegger te zijn omdat u vandaag winst boekt op uw aandelenposities.

Niemand wordt geboren als succesvolle belegger, dat moet je worden. De basis is zich informeren, lessen volgen en er op vaste tijdstippen mee bezig zijn. Elke hobby vergt geld en tijd. Wie wil golfen, moet ook jaarlijks lidgeld betalen aan een club, een uitrusting kopen, lessen volgen. Om die hobby uit te oefenen bent u ook al snel enkele duizenden euro’s kwijt. Dat is geen probleem voor wie zich daarmee regelmatig kan amuseren. Om een leuke vrijetijdsbesteding te hebben, vinden de meeste mensen het wel fijn een zeker niveau te halen en daarin te groeien. Dezelfde aanpak is nodig voor wie een succesvolle aandelenbelegger wil zijn. Anders dan andere hobby’s kan beleggen bovendien uitgroeien tot een vrijetijdsbesteding die geld opbrengt in plaats van geld kost.

Maar dan zult u aan de slag moeten. Bij de basiskennis hoort een gedegen kennis over hoe u aandelen kunt waarderen. Om u daarbij te hulp te schieten, starten we in Trends van 10 juni met een reeks over de ratio achter de ratio’s. We belichten de belangrijkste aspecten van de fundamentele beursanalyse, telkens met concrete voorbeelden. We beginnen met de bekendste waarderingsmethode: de koers-winstverhouding. Populair, maar niet zonder valkuilen. Bron: knack

Omgaan met lastig gedrag van leerlingen in de klas

Omgaan met lastig gedrag van leerlingen in de klas

Iedere leerkracht heeft wel eens te maken met lastig gedrag van leerlingen. En in de praktijk blijkt vaak dat situaties klein beginnen en vervolgens uit de hand kunnen lopen. Het doel is dan om de situatie te de-escaleren, maar hoe? Het doel van dit artikel is om je te ondersteunen in het effectief beïnvloeden van lastig gedrag. Hierbij richten we ons op de verbale weerstand, waarbij de veiligheid nog geen gevaar loopt. Dit artikel gaat niet in op ‘wat te doen bij fysiek geweld’, zie daarvoor de gerelateerde kennisbank items.

Verklaring voor escalatieLastig gedrag effectief beïnvloedenInschatten, doel bepalen en bewust handelenGroen – Redelijk en meewerkend gedragGroen – De uitzondering willenOranje – Emotioneel gedragRood – Grensoverschrijdend en/of agressief gedragRood – Gewelddadig gedragAgressietool en videotoelichtingVragen en advies

Verklaringen voor escalatie
Soms is een verklaring voor de escalatie dat de onderwijsprofessional het gedrag van de leerling interpreteert en daar vervolgens ‘onhandig’ op reageert. Bijvoorbeeld:
• De leraar verwart de boosheid van een leerling met agressie; de leraar begrenst vervolgens de vermeende agressie, waardoor de spanning nog meer stijgt.
• De leraar herkent grensoverschrijdend gedrag niet, en begrenst het gedrag daarom ook niet. Hierdoor ‘leert’ de leerling dat het gedrag acceptabel is en gaat wellicht zelfs nog verder.
• De professional blijft bij emotie of agressie van de leerling reageren met “Ja, maar dat zij nu eenmaal de regels”, terwijl dit zelden leidt tot de-escalatie.
Lastig gedrag effectief beïnvloeden

Hiernaast staat een schema waarin de verschillende stappen staan beschreven die de leraar moet doorlopen om lastig gedrag van leerling effectief te beïnvloeden. Allereerst een korte toelichting op de drie genummerde stappen:

Lastige situaties leiden tot een verhoogde eigen spanning van de leraar (stap 1). Te veel stress zorgt ervoor dat we het overzicht verliezen, waardoor we vaak achteraf bedenken wat we beter hadden kunnen doen of zeggen. Het is dus belangrijk dat je je spanning werkbaar houdt, zodat je het overzicht in de klas bewaart en stap 2 kunt inzetten.

Vanuit overzicht kun je feitelijk herkennen om welk gedrag van de leerling het gaat en op basis hiervan je doel bepalen (stap 2). Afhankelijk van het doel, kun je je reactie op het gedrag van de leerlingen bepalen.

Als je je doel hebt bepaald, kun je bewust handelen om het doel te bereiken (stap 3). De kwaliteit van de ingezette vaardigheden zijn natuurlijk bepalend voor het succes ervan. Als je ingezette vaardigheid effectief is, heb je je doel bereikt. Als je ingezette vaardigheid niet werkt, is het verstandig je aanpak bij te stellen.

In dit artikel richten we ons op stap 2 (inschatten en doel bepalen) en stap 3 (bewust handelen).

Inschatten, doel bepalen en bewust handelen

Schema 'Doel en Doen' bij lastig gedrag

Communicatie is de uitwisseling van informatie tussen twee of meer partijen. Het is belangrijk om te herkennen dat hier meerdere niveaus en vormen van weerstand in zijn (van redelijk gedrag tot gewelddadig gedrag). Bij elk niveau heeft de leraar een ander doel en moet andere vaardigheden inzetten, om de kans op escalatie te verminderen. Het plaatje dat hier rechts staat, geeft hier een overzicht van. Vervolgens lees je hieronder over ieder ‘niveau’ een toelichting.

Groen – Redelijk en meewerkend gedrag

Als onderwijsprofessional geef je regelmatig uitleg over theorie, oefeningen, de schoolregels, de voortgang, enzovoorts. In dat geval ben je aan het ‘zenden’ op het niveau van de ‘vakinhoud’. Als de leerling op dat moment ook redelijk is, verloopt het contact soepel en luistert de leerling gewoon en/of doet actief mee in de les.

Uiteraard wil je in de meeste situaties bereiken dat de leerling (weer) redelijk is en meewerkt. Want dan kun je je richten op het overdragen van je vakinhoud.

Groen – De uitzondering willen

Soms komt het voor dat leerlingen iets willen dat niet mogelijk is. Of andersom: dat jij wilt dat zij iets gaan doen, terwijl zíj dat niet willen. Wanneer er een tegenstelling in wensen is, komen leerlingen bijna altijd voor hun eigen wens op. Overigens geldt dit niet alleen voor leerlingen; het is normaal menselijk gedrag. Er is nog geen emotie of agressie, maar wel vaak discussie vanuit ratio omdat ze een uitzondering willen.

Gedrag van de leerling

In dit soort gevallen hoor je vaak een “Ja, maar…” gevolgd door tegenargumenten. Het is belangrijk om te beseffen dat het prima is dat de leerling iets anders wil, daarvoor opkomt en om een uitzondering vraagt.

Doel van de onderwijsprofessional

Uiteraard kun je – als dat mogelijk is – tegemoetkomen aan de wensen van de leerling. Soms kan het echter niet en wil je standvastig zijn. Door de leerling duidelijkheid te geven met behoud van de relatie, voelt hij jouw standvastigheid en voorkom je onnodige discussie. Het is namelijk juist de discussie die leidt tot een verhoogde spanning of irritatie. Hieronder zie je twee voorbeelden hiervan.

Voorbeeld 1
Leerling: “Kunnen we vandaag iets eerder stoppen alstublieft?”
Leraar: “Dat gaat niet lukken, we hebben namelijk nog veel te doen.”
Leerling: “Ja, maar ik heb straks voetbaltraining en dan kom ik te laat! Dan zet de trainer me zaterdag aan de kant tijdens de wedstrijd…”
Leraar: “Nou, hij zal het vast begrijpen als je direct uit school komt.”
Leerling: “Nee, echt niet! Hij is superstreng! Aah, voor één keertje??”
Andere leerling: “Ja, ik zou het ook wel fijn vinden om een bus eerder te pakken! Dat scheelt me een half uur.”

Voorbeeld 2
Conciërge: “Niet eten en drinken in de gang alsjeblieft.”
Leerling: “Ja, maar ik let toch op. Ik ga niet morsen hoor.”
Conciërge: “Dat kan, maar je weet ook wat de regels zijn…”
Leerling: “Ja maar, ik heb vanochtend niet kunnen eten. Als ik voorzichtig doe is het toch prima…?”
Conciërge: “Dan moet je straks in de pauze eten.”
Leerling: “Ja, zolang kan ik echt niet wachten hoor…”

Belangrijke aandachtspunten

Voorkom onnodige discussie

Vaak duurt deze fase te lang en ontstaat er een discussie. Dat komt in veel gevallen doordat de professional onbewust de discussie op gang houdt door zelf te blijven argumenteren. Het argument “Ja, maar je weet wat de regels zijn” leidt zelden tot begrip bij een leerling. Elk argument van jouw kant is in deze fase een voorzet voor de leerling om te reageren en het argument onderuit te halen.

Herhaal, vat samen en laat stiltes vallen

Wat kun je dan wel doen? In eerste instantie heb je vaak al een motivatie gegeven. Het ge-ja-maar dat hierop volgt, is de leerling die voor zichzelf opkomt en argumenten aandraagt om een uitzondering te krijgen. Nu is het effectief om aan te tonen dat je de leerling hebt gehoord. Dit doe je door de wens van de leerling en het waarom ervan samen te vatten, opgevolgd door een herhaling van jouw standpunt. Belangrijk is dat je vervolgens een stilte laat vallen, in plaats van een voorzet in de vorm van een argument.

Voorbeeld 1
Leraar: “Ik weet dat je eerder wilt stoppen om je voetbaltraining te halen, en toch moet ik je teleurstellen. We gaan het hele uur gebruiken.”

Voorbeeld 2
Conciërge: “Ondanks dat je vanochtend nog niets hebt gegeten en dat je voorzichtig zult doen, wil ik echt dat je het eten nu in je tas stopt.”

Oranje – Emotioneel gedrag

Emoties hebben we allemaal, dus uiteraard mogen leerlingen hun emoties uiten. Het gevolg van die emoties is dat de leerling op dat moment minder redelijk is en daardoor minder goed kan luisteren. Hoe groter de emotie, hoe minder redelijk iemand is.

Soms reageren leerlingen emotioneel naar aanleiding van de vorige fase (een uitzondering willen). Ze zijn bijvoorbeeld teleurgesteld of boos over het feit dat ze iets niet krijgen. Soms is er thuis iets gebeurd en komen ze al emotioneel op school.

Gedrag van de leerling

Door (hoofd)emoties als boosheid, angst en/of verdriet lukt het een leerling in deze fase niet om redelijk te zijn. Er zijn natuurlijk verschillende gradaties van emotie. Van licht geïrriteerd tot woedend, van onzeker en zenuwachtig tot wanhopig, van teleurgesteld tot een huilbui.

De leerling is soms gericht is op zichzelf. In dat geval hoor je vaak het woordje “ik”. Soms richt de leerling zich op de organisatie. In dat geval hoor je vaak kritiek op de school en de regels en hoor je vaak het woordje “jullie”. Vaak is het ook een combinatie van de twee.

Voorbeeld 1 (ik)
Leerling (bedroefd): “Echt!? Weer een onvoldoende!? Ja, laat maar zitten hoor… Pfff, ik heb echt mijn best gedaan… en nog steeds heb ik een onvoldoende! Ik kan het gewoon niet!”

Voorbeeld 2 (jullie)
Leerling (boos): “Dat is toch belachelijk! Waar slaan die regels op! We mogen ook nooit wat… Het lijkt hier wel een gevangenis!”

Voorbeeld 3 (ik en jullie gecombineerd)
Leerling (geïrriteerd): “Ik kan er toch ook niets aan doen dat die bus te laat was! Ja, lekker hoor, het is niet mijn fout en dan mag ik me toch gaan melden. Wat een rotschool!”

Doel van de onderwijsprofessional

Aangezien de leerling minder redelijk is en minder goed kan luisteren, is jouw doel in deze fase om de emotie van de leerling omlaag te brengen. Als de emotie genoeg is gezakt, kun je weer verder op het niveau van redelijkheid.

Belangrijke aandachtspunten

Geef ruimte aan emotie

De emotie laten zakken, kun je bereiken door ruimte te geven aan die emoties. Als je de emoties van de leerling serieus neemt en er oprecht aandacht aan besteedt, voelt de leerling zich serieus genomen waardoor de emotie afneemt.

Herhaal en vat samen

Opmerkingen zoals “Ik hoor wat je zegt” of “Ik snap het” zijn soms té gemakkelijk. Laat merken dat je geluisterd hebt door de emotie te benoemen, belangrijke zaken te herhalen of samen te vatten en door te vragen. Hiermee voorkom je ook dat de ander in herhaling valt. Daarnaast is het tonen van empathie en begrip ook effectief.

Voorbeeld 1
Leraar: “Volgens mij heb je het even helemaal gehad. Ik kan me voorstellen dat het een teleurstelling is, helemaal als je er keihard voor hebt geleerd…”

Voorbeeld 2
Leraar: “Ik zie dat je er helemaal klaar mee bent… Dus je voelt je als een kleuter behandeld en eigenlijk word je gek van al die regels…”

Biedt een time-out

Soms heb je in de klas niet genoeg tijd om voldoende aandacht te besteden aan de emotie van een leerling. De klas is aan het wachten en je wilt voorkomen dat je de aandacht van de andere leerlingen kwijtraakt. Een andere reden kan zijn dat de leerling zich bekeken voelt door de klasgenoten en het niet fijn vindt om het openlijk te bespreken. In die gevallen kan het effectief zijn om de leerling een time-out te bieden.

Voorbeelden van een time-out

Leraar: “Ik weet dat je boos bent… Ik wil het er graag met je over hebben. Na de les kom ik even naar je toe…”

of

Leraar: “Ik zie dat je er helemaal klaar mee bent… Ga anders even iets drinken en dan kom je over 5 minuten terug…”

Laat stiltes vallen

Laat een stilte vallen, nadat je aandacht hebt gegeven. Een veelvoorkomende valkuil is dat je te snel naar de inhoud gaat, bijvoorbeeld door te zeggen “Ik snap het, maar je weet wat de regels zijn”. In dit geval reageert de leerling waarschijnlijk alleen op de ‘stomme’ regels (ná de komma) en sneeuwt jouw begrip (vóór de komma) daarmee onder.

Aandacht geven en begrenzen

Soms uiten leerlingen hun emoties hard of grof. Bijvoorbeeld door te schreeuwen of ziektes, gevloek en krachttermen te gebruiken in hun spreektaal. Het kan dan helpen door aandacht voor de emotie te combineren met het begrenzen van de manier waarop de leerling die emotie uit. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat je hartstikke boos bent. Tegelijkertijd praat je zo hard, dat ik niet goed naar je kan luisteren. Ik wil dat je daar rekening mee houdt. Ik zie wel dat het van alles bij je losmaakt .”

Rood – Grensoverschrijdend en/of agressief gedrag

Wanneer de reactie van de leerling te ver gaat, spreken wij van grensoverschrijdend of verbaal agressief gedrag.

Het lastige is dat het gedrag voor iedereen op een ander moment te ver gaat. Het gevolg hiervan kan zijn dat collega’s verschillend reageren op hetzelfde gedrag en hierin dus niet een lijn trekken. Dit geeft vervolgens weer onduidelijkheid en is de bron van meer lastig gedrag.

Ook tussen collega’s onderling kan dit leiden tot meer spanning. Het is daarom van belang om schoolbreed één lijn te trekken en daarover afspraken te maken. Het is daarbij cruciaal dat onderwijspersoneel zich gesteund voelt door de teamleider, directie, enzovoorts. Een manier om dit bespreekbaar te maken, is het spelen van het spel Gedragen Gedrag.

Daarom is het belangrijk dat je het gedrag feitelijk bekijkt, zodat je het vroegtijdig herkent. Dit heeft verschillende voordelen. Aangezien je nog niet persoonlijk bent geraakt, heb je minder last van eigen spanning. Je kunt daardoor gemakkelijker optreden en het kost je minder energie. Omdat je er vroeg bij bent is het ook voor de leerling gemakkelijker om te stoppen. Voor iemand die net begint met grensoverschrijdend (agressief) gedrag te vertonen, is het immers een kleinere stap terug. Daarnaast leidt dit tot meer eenduidigheid in de reactie van het team en dit heeft een preventieve werking.

Gedrag van de leerling

De leerling richt zich bij grensoverschrijdend en/of agressief gedrag op jou of op een ander individu. Het is op de persoon gericht. Dit kan gaan in de vorm van bijvoorbeeld uitschelden, beledigen, kleineren, beschuldigen, discrimineren, dwingen, commanderen, intimideren of bedreigen.

Voorbeeld 1
Leerling: “U bent tof, maar die assistent ofzo kan er niks van… Zij is echt dom.”

Voorbeeld 2
Leerling (tegen een jonge leraar): “Eerlijk, jij ziet er wel goed uit hoor. Dat mag ik gewoon zeggen toch!? Van jou wil ik altijd wel les!! De ogen willen ook wat toch… Haha, kijk haar rood worden!”

Voorbeeld 3
Leerling: “Donder op man, jij bent mijn vader niet! Fokking klootzak.”

Doel van de onderwijsprofessional

Jouw doel is om grenzen te stellen en dit gedrag zo snel mogelijk te stoppen. Als het gedrag stopt, kun je in sommige gevallen de leerling nog een kans geven. In andere gevallen is het gedrag zó grensoverschrijdend, dat je de leerling op dat moment geen kans meer kunt geven. Dan stuur je de leerling de klas uit om zich te melden.

Belangrijke aandachtspunten

Gedragen gedrag

Bespreek met uw collega’s welke vormen van gedrag het team als grensoverschrijdend bestempelt. Spreek af hoe het team hierop reageert. Welke varianten willen jullie begrenzen? Bij welke varianten sturen jullie de leerling gelijk weg? Door hier afspraken over te maken, ontstaat er een lijn binnen het team, en ontstaat er eenduidigheid in jullie optreden. Zie voor ondersteuning het spel Gedragen Gedrag.

Baken de ruimte af

Waar je bij emotioneel gedrag ruimte geeft, is het bij grensoverschrijdend (agressief) gedrag juist effectief om de ruimte af te bakenen. Daarvoor kun je het onderstaande stappenplan gebruiken:

  1. De grens aangeven:
    • Benoem het gedrag concreet/feitelijk
    • Benoem het effect op jou
    • Benoem de grens (vanuit de ik-boodschap)
    • Kijk of het gedrag stopt. Stopt het niet?
  2. Voor de keuze stellen:
    • Kijk of het gedrag stopt. Stopt het nog steeds niet?
  3. Consequentie uitvoeren.

Wees duidelijk en feitelijk

Vaak benoemen mensen bij het aangeven van grenzen het gedrag niet duidelijk. Dan gebruiken mensen woorden als ‘normaal’, ‘fatsoenlijk’, ‘onbeschoft’ of ‘de toon bevalt me niet’. Hierdoor krijgt de leerling ruimte voor discussie. Handiger is om het gedrag feitelijk te benoemen. Bijvoorbeeld: “Je scheldt me uit” of “Je maakt het nu persoonlijk”. Hoe feitelijker, hoe duidelijker.

Hanteer de ik-boodschap

Sluit niet af met een vraag, zoals: “Wil je daarmee ophouden?” Dit biedt de leerling ruimte om door te gaan met discussiëren.

Dwingend toespreken, is ook niet altijd handig. Met een zin als “Jij moet daarmee stoppen, en anders kun je de les verlaten” schiet het door en ben je zelf aan het dwingen en dreigen. Sommige leerlingen ervaren dit als gezichtsverlies en gaan als reactie daarop juist escaleren.

Vermijd dit soort reacties door de ik-boodschap te hanteren:

Voorbeeld 1 (grens aangeven)
Leraar: “Wacht even, dit vind ik niet kunnen… Je zegt dat mijn collega er niets van kan en dom is… Dat soort uitspraken wil ik niet meer horen van je.”

Voorbeeld 2 (grens aangeven)
Leraar: “Ik ga je onderbreken… Je maakt nu allerlei opmerkingen over mijn uiterlijk en die gaan me echt te ver, dus ik wil dat je daarmee stopt.”

Voorbeeld 3 (voor de keuze stellen)
Leraar: “Nu ga je door met het maken van persoonlijke opmerkingen. Ik wil heel duidelijk zijn. Als je verdergaat met die opmerkingen, dan kun je je gaan melden. Of je stopt ermee en dan mag je blijven zitten. Jij mag het zeggen.”

Blijf goed kijken naar het effect van uw optreden

Vaak zul je zien dat als je grensoverschrijdend of agressief gedrag hebt begrensd, de leerling teruggaat naar de onderliggende emotie. In dat geval kun je ook schakelen van het aangeven van de grens naar het aandacht hebben voor de emotie.

Rood – Gewelddadig gedrag

Bij gewelddadig gedrag gaat het om gedrag waarbij de veiligheid in het gedrang is gekomen. Denk bijvoorbeeld aan fysiek geweld of het dreigen met wapens. Dit geweld kan op jou gericht zijn, maar vindt vaak ook onderling tussen leerlingen plaats (zoals vechtpartijen).

Dit artikel richt zich op alle vormen van verbale weerstand, waarbij de veiligheid (nog) geen gevaar loopt. We gaan dus niet verder op dit blok in. Helaas is er ook niet één hoofdvaardigheid die je kunt inzetten om de veiligheid te waarborgen. Dat hangt volledig van de situatie af. Het waarborgen van je eigen veiligheid, die van je collega’s en van de leerlingen is prioriteit. Jouw doel is om de schade zoveel mogelijk te beperken.

Agressietool en videotoelichting

Bij dit artikel ontwikkelden wij ook een oefening: Agressie en boosheid: één pot nat? Omgaan met lastig gedrag. Meer over deze tool vertelt Lynn Louwe, medewerker van School & Veiligheid in deze videotoelichting:


Vragen en advies

De informatie in dit artikel is bedoeld om je te ondersteunen in het herkennen van verschillende vormen van lastig gedrag, je doelen die daarmee gepaard gaan en je vaardigheden die de grootste kans op succes geven.

Tegelijkertijd is de informatie niet compleet. In de praktijk sta je vaak tegenover een groep leerlingen, waarbij verschillende leerlingen verschillende vormen van gedrag vertonen, van redelijk tot erg emotioneel. Hoe ga je om met de dynamiek van een groep? Soms zijn er vechtende leerlingen die je uit elkaar wilt halen. Hoe doe je dit op een professionele en verantwoorde manier, zonder er blind tussen te springen? Hoe reageer je als het gevaarlijk wordt? Er valt dus meer te vertellen over het omgaan met lastig gedrag. Als je meer informatie wilt dan kun je contact opnemen met de helpdesk.


Dit artikel is ontwikkeld in samenwerking met Deniz Dogan van DDACT Training & Advies.

Bron:  Omgaan met lastig gedrag van leerlingen in de klas – School en veiligheid

Langste proefproject rond verkorte werkweek overweldigend succes.

Het langste proefproject ooit rond verkorte werkweek is  een “overweldigend succes” in IJsland.

De resultaten van het langste experiment tot nu toe rond een kortere werkweek zijn gepubliceerd. Het proefproject vond plaats in IJsland en overspande de periode van 2015 tot 2019. “Een overweldigend succes”, noemt onderzoeksdirecteur van de onafhankelijke Britse denktank Autonomy de verkorte werkweek.

IJsland mag zich al jaren naast de Scandinavische landen Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finland zetten qua sociale voorzieningen voor de burgers, zoals een sterk gezondheidssysteem en betaald ouderschapsverlof. Maar de IJslandse burgers moesten daar wel meer uren voor kloppen dan die in de andere genereuze landen. Dat kwam de werklevensbalans niet ten goede.

Ook Spanje wil een  vierdagenwerkweek.

Er werd een proefproject opgezet dat liep van 2015 tot 2019. Het ging om meer dan 2.500 personeelsleden van de hoofdstad Reykjavik en van de nationale regering, goed voor meer dan 1 procent van de actieve bevolking in IJsland. De deelnemers uit verschillende takken van de publieke sector – en onder wie ook managers –  gingen van een werkweek van 40 uren naar een van 35 of 36 uren, zonder loonverlies. Niet iedereen had een 9-to-5-job, sommigen hadden onregelmatige uren.

De resultaten van het grootschalige proefproject blijken nu in de lijn te liggen van die van vorige studies: iedereen voelde zich gelukkiger, gezonder en productiever. “Een overweldigend succes”, vat Will Stronge het samen. Hij is onderzoeksdirecteur van denktank Autonomy, dat samen met de IJslandse Association for Sustainability and Democracy (Alda) de onderzoeksresultaten publiceerde. “Dit toont aan dat de publieke sector klaar is om pionier te zijn op het gebied van kortere werkweken, en er kunnen lessen worden getrokken voor andere overheden”, voegt Stronge eraan toe. Zowel voor de stadsdiensten van Reykjavik als voor de nationale overheid bleek de operatie bovendien kostenneutraal.

Godsgeschenk

De productiviteit bleef stabiel of ging zelfs naar boven, ondanks de minder gepresteerde uren. Het personeel zat beter in zijn vel, ervoer minder stress en was minder gevoelig voor een burn-out. De werklevensbalans zat ook een pak beter, omdat er meer tijd was voor klusjes, hobby’s, huishoudelijk werk en familie. “Het was een gift uit de hemel”, citeert het verslag een manager uit Reykjavik. “Ik vind het heel tof.” Zowel de leidinggevenden als het personeel vonden het experiment een succes. Er werd efficiënter omgesprongen met de werktijd. Vooral vergaderingen werden vaak ingekort of gewoon vervangen door e-mails om tijdverspilling te vermijden.

Het onderzoek bleef geen dode letter. De vakbonden gingen aan het onderhandelen en sinds 2019 heeft, volgens het rapport, 86 procent van de actieve bevolking in IJsland, inmiddels effectief een kortere werkweek of minstens recht daarop. “De IJslandse weg naar een verkorte werkweek vertelt ons dat het niet alleen mogelijk is om in moderne tijden minder te werken, maar dat ook progressieve verandering mogelijk is”, zegt Alda-onderzoeker Gudmundur D. Haraldsson.

Uit eerdere studies en experimenten kwamen ook al de voordelen van minder werkuren per week naar voren. In Spanje en bij Unilever in Nieuw-Zeeland lopen er nog proefprojecten. “We moeten doorgaan op deze trip”, aldus het IJslandse parlementslid Bjarkey Olsen Gunnarsdóttir. “De volgende stap lijkt mij de werktijd te verminderen tot 30 uur per week.”   Bron: HLN