Minister Weyts wil kwaliteit onderwijs verbeteren met bindende proef voor beginnende leerkrachten

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) wil vanaf volgend academiejaar bindende proeven voor beginnende leerkrachten. Dat heeft hij gezegd in “Villa Politica”. Volgens Weyts moet de kwaliteit van ons onderwijs dringend worden opgekrikt. Daarom wil hij ook in heel Vlaanderen proeven organiseren voor leerlingen van het 4e en 6e leerjaar in het lager en voor leerlingen van het 2e en 6e leerjaar in het secundair onderwijs. In het Vlaams Parlement botst de minister op veel scepsis.

Rik Arnoudt

Update wo 01 jun  16:19

wo 01 jun  14:50

Het gaat niet zo best met ons onderwijs, en zeker niet met de kwaliteit ervan. Dat bleek vanmorgen eens te meer uit resultaten van peilingstoetsen die vorig jaar werden afgenomen bij meer dan 6.000 leerlingen uit het 6e leerjaar lager onderwijs.

Als er tekorten worden vastgesteld, moet daaraan geremedieerd worden van bij het begin

Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA)

Onderwijs

Twaalfjarigen scoren slechter voor wiskunde en ICT, Onderwijsminister Weyts: “Resultaten zijn alarmerend”

wo 01 jun

08:15

Weyts wil daar dringend iets aan doen. “Bijvoorbeeld wil ik een startproef invoeren voor volgend academiejaar, een startproef die een goede blik geeft voor de kandidaat-leraar over opleiding en niveau van de opleiding.” En als er problemen blijken te zijn, moet daar ook iets aan gebeuren. “Als er tekorten worden vastgesteld, moet daaraan geremedieerd worden van bij het begin.”

Maar Weyts wil nog meer. “Ook inhoudelijk moeten we samen met de lerarenopleiding actualiseren en veel meer gaan voorbereiden op de praktijk van vandaag. De klas van vandaag is niet meer dezelfde als die van tien jaar geleden.”

Volgens Weyts heeft het lerarentekort van vandaag iets te maken met de onderwijskwaliteit. Als die kwaliteit verbetert, zal het onderwijs ook aantrekkelijker worden en dus meer leerkrachten lokken.

Ben Weyts legt uit waarom een bindende proef voor startende leerkrachten een goede zaak kan zijn.

De afgelopen 20 jaar is het fout gelopen met de kwaliteit van ons onderwijs

Onderwijswereld na slechte wiskundecijfers bij leerlingen: minder abstracte leerplannen en meer en betere leerkrachten

Maar ook de leerlingen wil minister Weyts beter opvolgen, zowel in het lager als in het secundair onderwijs. “Ik wil dat we jaarlijks een vinger aan de pols kunnen houden en de kwaliteit van ons onderwijs kunnen monitoren, zeker op het vlak van Nederlands en wiskunde.” De oplossing: identieke proeven voor leerlingen in heel Vlaanderen op vier verschillende momenten in hun schoolcarrière.  “We willen dus Vlaanderen-brede proeven kunnen organiseren die gelijk zijn in alle scholen in heel Vlaanderen: in het 4e en 6e leerjaar en in het 2e en 6e jaar secundair.”

Dat is volgens hem niet alleen nuttig om de evolutie van de onderwijskwaliteit te meten, maar ook omdat scholen zich dan kunnen vergelijken met “vergelijkbare scholen”. “Ik denk dat elke school wel wil weten of zij het beter of minder goed doen”, aldus de minister. Bijsturen kan dan, bijvoorbeeld met hulp van de inspectie.

“De afgelopen 20 jaar is het fout gelopen met de kwaliteit van ons onderwijs”, geeft Weyts toe. “Het gaat er niet over wie verantwoordelijk is voor de achteruitgang. Wel over wie verantwoordelijk is voor de vooruitgang.”

Daarnaast wil de minister ook zo snel mogelijk werk maken van nieuwe eindtermen voor het lager onderwijs.

Ben Weyts wil ook leerlingen in heel Vlaanderen beter gaan opvolgen.

Onderwijskwaliteit kwam ook aan bod in een actualiteitsdebat in het Vlaams Parlement. Daar bleek dat lang niet iedereen de voorstellen van minister Weyts voldoende vindt. “Dit gaat het niet doen. Dit zijn niet de antwoorden die we nodig hebben”, vindt Vlaams Parlementslid Elisabeth Meulemans (Groen). “We hebben meer goede leerkrachten in de klas nodig.” Ze pleit onder meer voor meer praktijk in de lerarenopleiding, een betere ondersteuning van beginnende leerkrachten, het aantrekken van meer zij-instromers.

Opvallend is dat ook coalitiepartner Open VLD niet helemaal op de lijn van Ben Weyts zit. “Om te leren moet je mensen hebben die de leerstof geven”, zegt Vlaams Parlementslid Jean-Jacques De Gucht (Open VLD). “Als er geen leerkrachten zijn, kan je niet verwachten dat de leerstof op een goede manier wordt aangeleerd.”

“We zitten in een perfecte storm”, geeft Vlaams fractieleider Hannelore Goeman (Vooruit). “Elke keer dat er een vacature blijft openstaan, wordt de werkdruk op de leerkrachten die overblijven alleen maar groter”, aldus Goeman. “Ik heb geen centrale tests nodig om te weten wat het probleem is. Het vergt ook geen hogere wiskunde om te weten wat de oplossing is.”

Lees  ook:  Een reddingsboei voor de scholen – GO! (g-o.be)

Onderwijswereld na slechte wiskundecijfers bij leerlingen:
minder abstracte leerplannen en meer en betere leerkrachten

Nieuwe leerplannen die minder abstract en praktischer zijn, kunnen voor een verbetering van het wiskundeniveau in het basisonderwijs zorgen. Dat zegt de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG). Die reageert daarmee op het nieuws dat leerlingen in het zesde leerjaar minder goed scoren voor wiskunde dan vijf jaar geleden. Het GO! en het Katholiek Onderwijs vragen dan weer dringend meer en betere leerkrachten.

Minder dan de helft van de leerlingen uit het zesde leerjaar slaagt erin een percentage te berekenen of cijfers te vermenigvuldigen. Ook inhoud en oppervlakte berekenen is moeilijk voor de gemiddelde leerling. Dat blijkt uit de resultaten van peilingstoetsen die vorig jaar werden afgenomen bij meer dan 6.000 leerlingen uit meer dan 300 klassen. De onderwijswereld beseft dat er veel verbeterpunten zijn in het wiskundeonderwijs.

OVSG: nieuwe leerplannen bieden kans voor kentering

De Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) wil het wiskundeniveau zo snel mogelijk weer naar omhoog krijgen. “We gaan niet wachten tot de nieuwe eindtermen klaar zijn. Er is nu nood om de leerplannen te actualiseren”, zegt Walentina Cools, algemeen directeur van de OVSG.

Onderwijs

Twaalfjarigen scoren slechter voor wiskunde en ICT, Onderwijsminister Weyts: “Resultaten zijn alarmerend”

“Het peilingsonderzoek versterkt onze eigen inzichten bij de creatie van ons nieuwe leerplan. We kunnen niet ontkennen dat deze resultaten niet zijn wat ze moeten zijn.”

Het nieuwe leerplan moet volgens de onderwijsvereniging een uitstekende kans bieden om het wiskundeonderwijs in de basisschool vanaf september 2023 een nieuw elan te geven.

Concreet zal de wiskundeles minder abstract en veel praktischer worden. “Dat begint al in de kleuterklas”, vertelt Steven De Laet, coördinator van de pedagogische begeleidingsdienst basisonderwijs binnen de OVSG. “Een aantal zaken zoals bijvoorbeeld getalbegrippen wordt vooruitgeschoven, en gaat dus van het lager naar het kleuteronderwijs. Zo zijn ze daar al intensiever met de basis van wiskunde bezig. Daardoor komt er in de hogere jaren meer tijd vrij om verder te bouwen op die dingen en kan er dieper ingegaan worden op de ingewikkeldere wiskunde.”

Volgens de OVSG moeten kinderen ook de kans krijgen om veel praktischer te werken om wiskunde verteerd te krijgen. Zo worden er in de nieuwe leerlijnen zogeheten kwaliteitskaarten ontwikkeld voor de leerkrachten. Die moeten hen helpen hoe ze hun lessen praktisch kunnen aanpakken. “Oppervlaktes berekenen leer je niet abstract aan een schoolbord, dat is iets dat je moet ondervinden door het effectief te gaan meten”, legt De Laet uit. “We willen alles zo tastbaar mogelijk maken”, vult Cools aan. “Zo wordt wiskunde concreet en niet iets abstracts dat boven hun hoofd zweeft.”

Daarnaast zal er ook grondig geschrapt worden op vlak van “cijferen”. “We merken dat cijferen en staartdelingen bijvoorbeeld heel wat onderwijstijd in beslag neemt op school, terwijl dat geen garantie tot goede resultaten geeft”, aldus De Laet. “Bovendien leven we ook in een digitale wereld, waarbij rekenmachines niet meer weg te denken zijn. In onze nieuwe leerplannen gaat er veel minder tijd naar cijferen, wat veel tijd schept voor andere wiskunde-aspecten.”

De leerplannen van de OVSG -niet alleen voor wiskunde maar voor alle vakken- worden tegen januari 2023 bijgestuurd. In september volgend jaar moeten ze ook effectief uitgerold worden.

GO!: meer onderwijs op maat

Bij het GO!-onderwijs willen ze meer leerlingen op de wiskundetrein krijgen door meer onderwijs op maat aan te bieden. “We moeten ervoor zorgen dat onze leerkrachten goed en doelgericht kunnen differentiëren. Zo worden de leerlingen die het moeilijker hebben vooruit geholpen én worden de leerlingen die het makkelijker hebben met wiskunde toch uitgedaagd”, vertelt Koen Pelleriaux van het GO!.

Het GO! is in tegenstelling tot de OVSG niet meteen van plan de leerplannen aan te passen. “Die plannen aanpassen zonder te weten in welke richting de eindtermen gaan, is moeilijk. Wél proberen we goede opleidingen te geven aan onze leerkrachten zodat ze mee zijn met de pedagogische methodes die ze moeten gebruiken, zoals dat differentiëren.”

Verder haalt Perriaux ook het instroomprobleem uit de lerarenopleiding aan. “We zaten in 2021 -op het moment dat de peilingen werden afgenomen- met een enorm lerarentekort. Het helpt uiteraard niet dat kinderen te weinig leerkrachten hebben. Daarvoor betalen we nu de prijs.”

Katholiek onderwijs: meer en betere leerkrachten

Het Katholiek Onderwijs vindt dat de onderwijsminister vooral moet investeren in leerkrachten. “De inspanningen die reeds gebeurd zijn, zijn doorkruist door corona. Maar ook meer en meer door het lerarentekort. Dat betekent dat we alle zeilen zullen moeten bijzetten om die tendens te keren”, zegt Lieven Boeve, topman van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) liet eerder al verstaan een oplossing te zien in centrale toetsen, voor alle Vlaamse leerlingen, om hun vooruitgang te meten. Maar dat ziet Boeve niet als wonderoplossing. “Als het gaat over de kwaliteit van onderwijs, mogen we de prioriteiten niet verkeerd leggen. Toetsen zullen aangeven dat er een probleem is, meer en betere leerkrachten zullen ervoor zorgen dat we dat probleem opgelost krijgen.”

Terwijl de OVSG werkt aan een nieuw leerplan, voerde het Katholiek Onderwijs enkele jaren geleden al een nieuw plan in. “Maar het effect van een verandering laat zich pas na een aantal jaren voelen. We hebben nog geen volledige generatie leerlingen afgeleverd die met dat leerplan opgeleid zijn.” 

Bron: NWS

Onderwijsexpert over wiskundecijfers:

“Ingrijpen in organisatie van lerarenopleiding en weer focussen op de basis”

Dat de kennis van wiskunde in het zesde leerjaar op achteruit is gegaan, komt niet als een verrassing voor onderwijsonderzoeker Kim Bellens (Thomas More). Volgens haar moet de kentering nu ingezet worden, door weer meer te focussen op de basis. “Als je niet kunt zwemmen, kun je ook niet genieten van een subtropisch zwembad.”

In mei 2021 werden er bij 6.163 leerlingen van het zesde leerjaar in 230 scholen peilingstoetsen wiskunde afgenomen, over 21 verschillende wiskundethema’s. Voor 6 van die onderdelen haalde minder dan de helft van de leerlingen de einddoelen. Globaal gezien scoorden leerlingen slechter voor wiskunde dan bij de vorige peilingen in 2016 en 2009.

Onderwijs

Twaalfjarigen scoren slechter voor wiskunde en ICT, Onderwijsminister Weyts: “Resultaten zijn alarmerend”

Dat 12-jarigen die op het punt staan om naar het secundair onderwijs te gaan minder goed scoren op de wiskundetoetsen, had Kim Bellens zien aankomen. Zij is als onderwijsonderzoeker verbonden aan het ExpertiseCentrum voor Effectief Leren van de Thomas More hogeschool.

“Die algemene daling van de onderwijskwaliteit is al enkele decennia bezig. Maar wiskunde is onze basiskennis, dus dan steigeren we net iets meer”, vertelt Bellens in “Laat”. “Wiskunde en taal vinden we de belangrijkste vakken omdat die de basis zijn om te kunnen deelnemen aan de samenleving en om complexere problemen op te lossen.”

Om niet aan de staart te gaan hangen in Europa, moeten we de kentering nu inzetten

Nochtans behoorde Vlaanderen zo’n twintig jaar geleden nog tot de wereldtop in alle internationale onderzoeken. “Om binnenkort niet helemaal aan de staart te gaan hangen in Europa, moeten we nu de kentering inzetten.”

Dat er iets moet gebeuren, daar is iedereen het over eens. Over wat dat dan precies moet zijn, is de eensgezindheid minder groot.

Uit haar onderzoek ervaart Bellens het belang van de tijdgeest in het onderwijs: “Leren en het sturen van het leerproces is meer aan de leerlingen gegeven dan aan de leerkracht.”

De rol van de leerkracht is dus veranderd. “Vroeger stond er een leraar voor de klas met vakexpertise, die wist hoe leerlingen leren en hoe hij daarop moest aansluiten, zodat hij kon garanderen dat de leerstof gekend was. Nu merken we dat vaker de kaart wordt getrokken van ‘zelfontdekkend leren’.”

Vroeger stond een leerkracht voor de klas die kon garanderen dat de leerstof gekend was, nu kiest men vaker voor ‘zelfontdekkend leren’

De samenleving is in de voorbije decennia enorm veranderd en ook de technologie heeft niet stilgestaan. Zoekmachines zoals Google zijn nooit veraf en ook jongeren hebben bijna allemaal een zakrekenmachine op de telefoon in hun broekzak zitten.

Toch waarschuwt onderwijsonderzoeker Kim Bellens voor kennisrelativisme: “Vroeger werd gezegd dat je je best moest doen op school om goed te kunnen deelnemen aan de samenleving. Nu vragen mensen zich vaak af waarom ze de basis moeten kennen of waarom ze zaken moeten leren en memoriseren.  Maar als je niet kunt zwemmen, ga je ook nooit kunnen genieten van een subtropisch zwembad.”

Daarmee bedoelt Bellens dat in het onderwijs de focus te veel is verlegd van kennen naar kunnen. “Want we vergeten dat ‘kennen’ voorafgaat aan ‘kunnen’: je kunt maar iets vanaf dat je een zekere basis hebt meegekregen.”

Rol van de leerkracht

Alles op de tijdgeest schuiven zou al te gemakkelijk zijn. De leerkracht blijft een belangrijke rol hebben voor de klas en heeft dus ook een verantwoordelijkheid, vindt Bellens. “We moeten allemaal de hand in eigen boezem steken.”

En dan doelt ze ook op de lerarenopleiding, waar kandidaat-leraars volgens haar te weinig vakexpertise aangeleerd krijgen. “Het curriculum van de lerarenopleiding is een vertaling van de tijdgeest, waarbij het leerproces meer aan de leerling wordt gegeven.”

Ook aan de Thomas More hogeschool wordt een lerarenopleiding gedoceerd. Die kan rekenen op de input van het expertisecentrum van Bellen en haar collega’s. “We werken nu nauw samen om het curriculum voor volgend jaar op te stellen. Dat zal meer focussen op de basis, op vakexpertise en op vakdidactiek.”

Twee grote kernvragen zullen daarbij centraal staan: Hoe geef ik les? En hoe zorg ik dat dat bij leerlingen binnenkomt?

“In ons expertisecentrum komen veel gedreven leerkrachten die dankbaar zijn dat we terug naar die basis kijken.”

Minister Weyts wil kwaliteit onderwijs verbeteren met bindende proef voor beginnende leerkrachten.

Bindende startproef?

Ook Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) heeft een voorstel klaar met het oog op volgend academiejaar. In “Villa Politica” stelt hij voor om vanaf dan een bindende startproef in te voeren voor de lerarenopleiding. “Die geeft een goede blik voor de kandidaat-leraar over de opleiding en het niveau van de opleiding.”

Dat vindt Kim Bellens geen goed idee, net omdat ze bij het ExpertiseCentrum voor Effectief Leren signalen krijgen dat het curriculum van die opleiding momenteel niet toereikend is. “We moeten kijken naar hoe de lerarenopleiding nu georganiseerd is en daar ingrijpen, niet in het enthousiasme van kandidaat-leraars.”

Was vroeger dan alles beter, en moeten we terug naar de lesmethoden van toen? Dat is volgens Bellens dan weer te kort door de bocht.

“We hebben een model nodig waarbij de leraar zeer duidelijke en ambitieuze doelen heeft. Vervolgens moet hij die ook aan zijn leerlingen kunnen overbrengen, door uitgewerkte voorbeelden en door te tonen hoe je een wiskundig vraagstuk moet oplossen, door veel oefentijd te geven en door kort op de bal te spelen met feedback.”

Het lerarentekort in cijfers

Nu al meer dan dubbel zoveel openstaande onderwijsvacatures als 5 jaar geleden.

Opnieuw trekt het onderwijs aan de alarmbel over het tekort aan leerkrachten. Maar hoe problematisch is de situatie? We bundelen hier enkele cijfers en prognoses die het huidige plaatje op de arbeidsmarkt voor het onderwijs schetsen.

Al jaren is er sprake van een tekort aan leerkrachten, maar het is notoir moeilijk om dat in concrete cijfers te gieten. Vanochtend schatte GO!-topman Koen Pelleriaux het tekort voor zijn onderwijskoepel op zo’n 2.000 voltijdse equivalenten. Hij haalt die cijfers uit een bevraging van alle GO!-scholen.

“Als je dat extrapoleert naar het volledige onderwijs kom je uit op 10.000 voltijdse leerkrachten die we tekort hebben”, klonk het. Dat is niet min op een totaal aantal van – volgens de officiële cijfers van vorig schooljaar – ruim 140.000 voltijdse equivalenten in het Vlaamse basis- en secundair onderwijs. 

Massa’s vacatures

De vacaturecijfers van de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB bevestigen alvast dat het probleem de voorbije jaar nijpender is geworden. Waar het aantal openstaande betrekkingen in het onderwijs in 2017 nog elke maand ruimschoots onder de 2.000 bleef, zit dat nu al een jaar boven de 3.000 en vaak zelfs boven de 4.000. Dat is meer dan een verdubbeling in 5 jaar tijd. Vooral sinds het einde van vorig schooljaar heeft de grafiek een enorme sprong gemaakt:

Die vacaturecijfers zijn natuurlijk slechts één indicator voor het lerarentekort. Onder de waterlijn staan die voor een ruime variatie aan types onderwijsjobs, gaande van tijdelijke en deeltijdse jobs tot vaste, voltijdse posities en dat voor tal van verschillende types diploma’s. Om maar te zeggen dat vraag en aanbod niet altijd goed overeenkomen bij die vele onderwijsvacatures. Regionaal zijn er bovendien ook grote verschillen in de vraag: de meeste openstaande vacatures zijn er momenteel in Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Brussel:

Het aantal niet-ingevulde vacatures blijft bovengemiddeld hoog. Zo heeft bijvoorbeeld nog altijd maar 1 op de 4 Brusselse katholieke basisscholen een volledig personeelsteam, liet de topman van Katholiek Onderwijs Brussel Piet Ketele vanochtend nog weten.

Pittige prognoses

En ook de prognoses van de Vlaamse overheid over de nood aan leerkrachten (de meest recente dateren van 3 jaar geleden) zijn pittig te noemen. Het gaat hier voor de duidelijkheid enkel over een inschatting van de vraag naar nieuwe mensen, niet om feitelijke tekorten. Tegen 2024-2025 zouden er volgens die berekeningen in totaal tussen de 7.000 en de 8.000 extra voltijdse equivalenten per jaar nodig zijn in het Vlaamse onderwijs. Het is maar zeer de vraag of de uitstroom van de verschillende lerarenopleidingen groot genoeg is om die noden te lenigen.

De noden verschillen wel tussen de verschillende types onderwijs. In het kleuteronderwijs blijft die vraag naar leerkrachten normaal gezien stijgen tot 2024-2025, tot ruim 1.500 aan te werven voltijdse equivalenten per jaar. Dat is meer dan dubbel zoveel als 5 jaar geleden. Pas nadien daalt de vraag weer wat.

Het is maar zeer de vraag of de uitstroom van de verschillende lerarenopleidingen groot genoeg is om de toekomstige noden te lenigen

In het lager onderwijs ligt de echte piek nog in het verschiet: vanaf 2025 stijgt de vraag fors en tegen 2026 gaat die al vlot boven de 2.000 voltijdse equivalenten per jaar. De voorbije jaren lag dat cijfer jaarlijks tussen de 1.500 en 2.000.

In het secundair onderwijs zien ze momenteel een grote stijging van het aantal leerlingen. Daardoor wordt er voor komend schooljaar een aanwervingbehoefte van ruim 4.700 voltijdse equivalenten voorspeld. Dat is de helft meer dan 5 jaar eerder (schooljaar 2017-2018). Pas vanaf 2025 zou de vraag in het secundair onderwijs weer afnemen.

Weyts ontkent gebrek aan urgentie over lerarentekort

Weyts ontkent gebrek aan urgentie over lerarentekort

De topmannen van de twee grootste onderwijskoepels, het GO! en Katholiek Onderwijs Vlaanderen, halen in een opiniestuk in De Standaard uit naar Vlaams minister Ben Weyts (N-VA). ‘Zijn beleid mist alle urgentie om iets aan het lerarentekort te doen’, vinden ze.

‘Scholen zien de gaten in hun lerarenteams elk jaar groter worden. Eerst kregen ze de vervangingen niet meer ingevuld, sinds dit schooljaar vinden ze ook steeds moeilijker personeel voor openstaande betrekkingen. In twee jaar tijd is het aantal vacatures bij de VDAB verdrievoudigd.’

De maatregelen die Weyts de afgelopen maanden nam, zijn voor hen ‘hoogst onvoldoende’. De minister legt de prioriteiten bovendien ‘volledig verkeerd’, klinkt het.

De twee doen zelf zes voorstellen om het probleem aan te pakken. Zo moet de anciënniteit die zij­-instromers kunnen meenemen volgens hen opgetrokken worden van 10 naar minstens 20 jaar. De lijst met knelpuntvakken moet uitgebreid worden. Leerkrachten zouden ook niet meer door één school vastbenoemd mogen worden, maar door een scholengroep of – bestuur, vinden ze. ‘Dat geeft de schoolleiding meer armslag om voor elke leraar een passende plaats te zoeken. Zo kunnen we de versnippering van opdrachten voor beginnende leraren voorkomen en een geïntegreerde aanvangsbegeleiding bieden.’

Pilootprojecten

Minister Weyts merkt op dat hij niet enkel werkt aan het lerarentekort, maar ook aan de onderwijskwaliteit. ‘We moeten stap voor stap vooruitgaan in beide’, benadrukt hij. Weyts pleit ervoor om aan de slag te gaan met de doorbraken om zo mensen aan te trekken. Op het voorstel om de anciënniteit tot 20 jaar op te trekken, reageert hij met te verwijzen naar het feit dat de Raad van State tien jaar geleden een gelijkaardig voorstel heeft afgeschoten.

‘We moeten de positieve aspecten accentueren’, aldus Weyts, die nog verwijst naar de loonsverhoging voor de directies en de 85 miljoen voor digitale uitrusting. Daarnaast zijn er nog de pilootprojecten waarbij onder meer kan worden nagegaan hoe in de praktijk het inzetten van masters in het lager onderwijs verloopt. Ook de vragen naar meer autonomie kunnen in de pilootprojecten uitgetest worden, zei de minister nog.

Onderwijsvakbonden willen meer overleg in debat over lerarentekort

De socialistische onderwijsvakbond ACOD schaart zich niet achter het nooddecreet dat Koen Pelleriaux en Lieven Boeve, de topmannen van de twee grootste onderwijskoepels, hadden voorgesteld om het lerarentekort aan te pakken. “Paniekvoetbal en een gebrek aan inspraak zullen het lerarentekort enkel nog vergroten”, stelt ACOD Onderwijs.

In een opiniestuk in De Standaard hadden Pelleriaux en Boeve, respectievelijk van het GO! en het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, uitgehaald naar minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). Volgens hen zijn de maatregelen die Weyts de afgelopen maanden nam “hoogst onvoldoende”. ACOD Onderwijs daarentegen beschouwt het voorgestelde nooddecreet niet als de oplossing voor de problemen in het onderwijsveld. Eerder werd zo’n decreet al aangenomen tijdens de coronapandemie.

“Het lerarentekort is geen virus dat je plotseling met een nooddecreet moet oplossen”, zegt Nancy Libert, algemeen secretaris van ACOD Onderwijs. Volgens de vakbond moeten planlast en werkdruk net op school- en bestuursniveau worden aangepakt. “De hoeveelheid werkgroepen in scholen, de afvinklijsten en de absurde administratieve rompslomp die moeten tegemoetkomen aan de gigantische verantwoordingsdrang, worden niet opgelegd vanuit de Vlaamse regering”, aldus Libert.

“Het is eenvoudig maar minstens even misleidend om simpele tips te lanceren. Het lerarentekort zal morgen niet opgelost zijn”, reageert Marianne Coopman. Volgens de algemeen secretaris van het Christelijke Onderwijzersverbond (COV) primeert de inhoud van de job en hoe die gerealiseerd kan worden. “Dat aanpakken doen we best niet in de pers of met oneliners maar wel in alle sereniteit samen met alle sociale partners en de minister rond de overlegtafel”, aldus Coopman.

Het COV roept de Vlaamse regering op om middelen te voorzien voor een langetermijnbeleid. “Voorzie in een stevige opleiding, middelen voor bijscholingen, overlegtijd en bied ook met andere beleidsdomeinen oplossingen voor de te zware maatschappelijke zorgnoden in de scholen want leraren willen hun werk goed en ondersteund kunnen doen”, klinkt het.

Onderwijswereld reageert gemengd op debat over lerarentekort

De onderwijswereld heeft dinsdag gemengd gereageerd op het debat over het lerarentekort in de Vlaamse scholen. De aanleiding hiervoor is een opiniestuk waarin Koen Pelleriaux, afgevaardigd bestuurder van het GO!, en Lieven Boeve, directeur­-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, hadden uitgehaald naar Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).

De maatregelen die hij de afgelopen maanden nam, zijn voor Pelleriaux en Boeve “hoogst onvoldoende”. De twee pleitten voor een nooddecreet en deden zelf zes voorstellen om het probleem aan te pakken. Volgens de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) is een aanpak op maat nodig. “De tekorten verschillen van plek tot plek, van school tot school. Net daarom moet een bestuur of een directeur een oplossing voor de lokale context kunnen uitwerken”, zegt algemeen directeur Walentina Cools. “Essentieel is dat besturen en directies het vertrouwen krijgen om een modern HR-beleid te voeren.”

Bovendien pleit het OVSG, net zoals Pelleriaux en Boeve, er ook voor om de prestatienoemer te veranderen. Dat systeem beperkt de taak van leerkrachten tot het aantal uren dat ze lesgeven, terwijl er veel meer tot hun pakket behoort. Een pakket dat niet enkel de lesuren, maar ook de voorbereiding- en vergaderuren omvat, is transparanter en sluit beter aan bij wat de job van een leraar echt inhoudt, zegt OVSG. Daarnaast stelt de vereniging voor om een HBO-5-richting op te starten voor mensen die al een ander(bachelor)diploma hebben, maar die toch het onderwijsveld in willen. Dit zou hen de kans geven om terwijl ze aan het werk zijn, een (bijkomend) onderwijsdiploma te halen.

De Christelijk Onderwijscentrale (COC) daarentegen reageert verontwaardigd op het standpunt van Pelleriaux en Boeve. “Met hun voorstellen willen ze de werkgevers eenzijdige beslissingsmacht geven. Minder inspraak en meer werk, we zien écht niet in hoe dat het lerarentekort gaat oplossen”, zegt secretaris-generaal Koen Van Kerkhoven. Zo valt het voorstel om de prestatienoemer af te schaffen in slechte aarde.

Volgens de COC is het geen oplossing om de werkgever zelf te laten kiezen hoeveel uren een leraar moet lesgeven om zijn/haar salaris te verdienen.

Neutr-On voorspelde al jaren de huidige chaos in het onderwijs.  Het onderwijs is volledig gepolitiseerd. Politieke benoemingen van de directeurs hebben het niveau van het onderwijs naar ongekende laagtes geduwd. De traditionele partijen, voornamelijk CD&V en Vooruit zijn de grote schuldigen.  En de “onderwijsexperts” van de  traditionele vakbonden ACOD-onderwijs, COV en COC zijn meer met hun eigenbelangen bezig dan met de kwaliteit van het onderwijs.

En de slechte kwaliteit van het onderwijs is recht evenredig met de slechte werkomstandigheden.

Lees ook de reacties in een artikel van HUMO.  Onze lezers over het lerarentekort: ‘De voorstellen van de zogenaamde experts staan ver van de realiteit’ (humo.be)