‘In een crisis moet je op iedereen letten, behalve op de allerrijksten’

Jeremy Corbyn: ‘In een crisis moet je op iedereen letten, behalve op de allerrijksten’

De voormalige Labour-leider Jeremy Corbyn blijft campagne voeren om socialisme en ecologie met elkaar te verzoenen.

Geheel onverwachts werd Jeremy Corbyn in 2015 partijleider van de Britse Labourpartij. Met een links, sociaaldemocratisch programma leidde hij de partij in 2017 naar een van de beste verkiezingsresultaten sinds de Tweede Wereldoorlog. Hij kon niet verhinderen dat Theresa May en daarna Boris Johnson Groot-Brittannië naar een ‘harde’ Brexit leidden. Corbyn raakte steeds meer geïsoleerd, ook binnen Labour. Als onafhankelijk parlementslid blijft hij campagne voeren om socialisme en ecologie met elkaar te verzoenen.

Het is Jeremy Corbyn niet aan te zien dat hij al twee jaar lang een bitse strijd uitvecht binnen zijn eigen partij. De 73-jarige Londenaar oogt tijdens het interview dat we eind juli afnamen via Zoom opgewekt en zelfverzekerd. Over de perikelen met zijn opvolger Sir Keir Starmer, wil hij niet veel kwijt. “Er hangt een ongelukkige sfeer binnen Labour, waarvan ik het slachtoffer ben”, zegt hij. “Wat mij betreft is dat een voorbijgaand verschijnsel. Ik kan dat overstijgen.”

Is hij te optimistisch? Wie de voorgeschiedenis bestudeert, kan niet anders dan concluderen dan dat het partij-establishment binnen Labour hem zo snel mogelijk aan de kant wilde schuiven toen hij in 2015 tot partijleider werd verkozen. In 2016 overleefde hij al een interne verkiezing.

Het ledenaantal nam niettemin spectaculair toe en de verkiezingen van 2017 leverden Labour 40% van de stemmen op, een stijging met 9,6%; goed voor een naoorlogs record. De conservatieve Tories slaagden er uiteindelijk in om een minderheidsregering te vormen met Theresa May als premier.

Het Brexit-referendum van 2016 (dat een nipte meerderheid voor leave had opgeleverd) veranderde de spelregels in de Britse politiek. In 2017 had Corbyn successen geboekt met een onvervalst socialistisch programma: nationaliseringen van de energiesector, de post en de spoorwegen. Afschaffing van het inschrijvingsgeld in het onderwijs. Minder militair interventionisme en het terugschroeven van de harde besparingsmaatregelen die na de financiële crisis in Groot-Brittannië waren doorgevoerd.

‘De oorlog in Oekraïne is een catastrofe. Zowel voor het volk van Oekraïne als voor de Russische soldaten, voor de voedselvoorziening en de wereldeconomie’

Maar de vluchtelingencrisis van 2015 en daarna de niet aflatende populistische propaganda van Nigel Farage (UKIP) hadden de focus verlegd naar een nationalistisch, zeg maar racistisch discours. Toen Corbyn in 2019 de verkiezingen verloor, kwam hij ook onder vuur te liggen van de links-liberale vleugel binnen Labour. Starmer werd partijleider en voerde de strijd tegen zijn voorganger op.

De kritiek van Corbyn over de manier waarop Israël de Palestijnen behandelt, bracht hem in het oog van de storm. Kritiek op Israël werd quasi gelijkgesteld met antisemitisme. Toen een extern rapport Corbyn verweet dat hij te laks had opgetreden tegen ‘anti-Joodse tendensen’ in zijn partij, noemde hij het probleem “overroepen”. Dat leverde hem een schorsing op. Die werd ondertussen opgeheven, maar de Labour-fractie in het Lagerhuis weigert hem nog altijd opnieuw in haar rangen te aanvaarden.

Maar, first things first. Hoe kijkt u naar de oorlog in Oekraïne?

Jeremy Corbyn: “Ik wil eerst en vooral zeggen dat ik de Russische invasie in Oekraïne absoluut veroordeel. Daar bestaat geen twijfel over. De oorlog is een catastrofe. Zowel voor het volk van Oekraïne als voor de Russische soldaten. Ook voor de voedselvoorziening en de wereldeconomie. Bij dit conflict zijn bovendien landen en allianties betrokken die beschikken over kernwapens.”

‘De Verenigde Naties zijn grotendeels inactief geweest omtrent Oekraïne, en de Europese Unie is er niet in geslaagd een staakt-het-vuren tot stand te brengen’

“Ik heb echter ook het gevoel dat er een heel, heel kleine kans is op hoop. Het akkoord over de graantransporten vanuit Odessa, via de Bosporus naar de rest van de wereld toont aan dat het mogelijk is – zelfs in een tijd van oorlog – dat de twee landen tot een beperkt akkoord kunnen komen. En ik hoop dat wij in de komende weken (dit interview werd afgenomen op 27 juli, KvdB) werkelijk tot een situatie komen waarin de serieuze druk van de rest van de wereld kan leiden tot een staakt-het-vuren.”

“De Verenigde Naties zijn grotendeels inactief geweest. De Europese Unie is er niet in geslaagd een staakt-het-vuren tot stand te brengen. De rol van bemiddelaar moet dus door iemand anders gespeeld worden. Misschien dat de krachten in de wereld die niet rechtstreeks afhankelijk zijn van gas of steenkool van Oekraïne of van Rusland, dat kunnen.”

Wie zou dan concreet de bemiddelaar kunnen zijn?

“Misschien zouden landen in het Zuiden, die lijden onder de graantekorten, bemiddelaars kunnen worden. Waarom niet de Afrikaanse Unie? Iemand moet die rol toch opnemen? Anders zullen we ontaarden in de bezetting van de Donbass-regio door Rusland.”

“Oekraïne zal zich daartegen verzetten en we krijgen een oorlog van wisselende intensiteit die jaren kan aanslepen. Er zullen wapens vanuit het westen Oekraïne binnenstromen. Er zullen Russische wapens vanuit het oosten binnenstromen, en we zullen de nachtmerrie van de Koude Oorlog herbeleven, maar dit keer wel met oorlogsgeweld aan onze grenzen. Een sense of urgency is nodig. Maar helaas gebruiken maar heel weinig mensen de taal van de vrede.”

Is het realistisch te denken dat sancties Rusland uiteindelijk naar de onderhandelingstafel zullen brengen? Of is Rusland uitgestrekt en sterk genoeg om het jarenlang vol te houden?

‘Sancties kunnen soms doeltreffend zijn, maar het is belangrijker dat we een vredesproces op gang brengen’

“Sancties kunnen soms doeltreffend zijn, maar Rusland is een heel groot land en het heeft toegang tot immense hulpbronnen: mineralen, petroleum, gas, steenkool, landbouwgewassen. Ze boren op dit moment ook andere afzetmarkten aan, want niet elk land neemt sancties tegen Rusland. Daarom denk ik dat het belangrijker is dat wij een vredesproces op gang brengen. Duitsland heeft ook grote problemen omdat het afhankelijk is van gasleveringen. Misschien kan Duitsland de weg wijzen naar een staakt-het-vuren.”

Als we het hebben over het ontstaan van het conflict, dan veroordeelt iedereen uiteraard Vladimir Poetin, maar er zijn ook stemmen, zoals die van Noam Chomsky, die daarnaast vinden dat de NAVO het conflict voor een stuk zou hebben uitgelokt. Wat is uw mening hierover?

“Ik denk dat Noam Chomsky hier een heel belangrijk en heel interessant punt maakt. De ineenstorting van het Warschaupact in de Sovjet-Unie in 1990 was op dat moment natuurlijk van enorme politieke en historische betekenis. Het was een tijd waarin de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) een centrale rol had moeten spelen en dat tot op zekere hoogte ook probeerde. Het was ook een tijd waarin er een vermindering van de militaire uitgaven kon komen en een tijd van hernieuwde afspraken over de afbouw van de nucleaire arsenalen in Rusland en de Verenigde Staten.”

‘Het antwoord op toenemende armoede, honger en ongelijkheid, en een verwoestende klimaatcrisis is niet méér militaire uitgaven’

“Er waren echter krachten binnen de NAVO die dit zagen als een kans om de dominantie van de alliantie te vergroten en haar operaties over de hele wereld uit te breiden. En dus streefde de NAVO toen naar uitbreiding naar het oosten. De NAVO zag het ook als een manier om een wereldwijde expansie te realiseren. Toen tien jaar later, na 9/11, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië Afghanistan binnenvielen, werd de NAVO daar ook bij betrokken. De NAVO stond op het punt te verdwijnen, omdat haar hele raison d’être verdwenen was, maar vanaf 2001 kon ze opnieuw groeien. Het Verdrag van Lissabon van 2010 heeft dat bevestigd.”

“Er moeten vraagtekens worden gezet bij de macht van militaire allianties. Wij leven in een wereld post-Covid. De armoede, de ongelijkheid en honger zijn na zeer lange tijd weer toegenomen. Wij zijn getuige van een klimaatverandering van nooit geziene en verwoestende proporties. Het antwoord op dat alles is niet méér militaire uitgaven. Het antwoord daarop moet een programma voor de vrede zijn.”

Anderzijds is de NAVO erg populair geworden. Met Finland en Zweden komen er twee nieuwe lidstaten bij. En de samenwerking met de Europese Unie is sterker dan ooit. Is de NAVO niet de beste garantie dat Poetin voortaan twee keer zal nadenken, voor hij een ander land aan de grenzen van Europa gaat aanvallen?

“Luister, ik vergoelijk niet wat Poetin gedaan heeft. Mijn punt is dat er een vredesproces moet komen en dat er steun moet zijn voor het verzet dat groeit in Rusland. Want er is in Rusland veel verzet tegen de oorlog.”

“De oplossing moet gezocht worden in het streven naar vrede. Dat streven moet van de internationale gemeenschap komen. Meer wapenleveringen zullen geen vrede bewerkstelligen. Dat zal alleen maar het gevaar vergroten van een langdurige oorlog en het zal misschien ook zorgen dat de oorlog elders uitbreekt.”

“Ik erken dat de mensen bang zijn. Ik erken dat de mensen die hun toevlucht hebben gezocht in West-Europa, de miljoenen Oekraïners, zeer bang zijn. Maar ik zie ook een discrepantie. Oekraïense vluchtelingen worden overal in Europa op grote schaal verwelkomd. En terecht. Ik steun dat volmondig. Hetzelfde geldt wel niet voor vluchtelingen uit Afghanistan of uit Jemen. Het legt iets onaangenaams bloot over het vluchtelingenbeleid dat op het ogenblik in heel Europa wordt gevoerd.”

Hebt u enige informatie over de positie van Poetin in Rusland? Er wordt veel gespind. Hij zou sterk geïsoleerd zijn in het Kremlin. Maar aan de andere kant lijkt de oorlog geen tekenen van vertraging te vertonen.

“Ik weet niet wat er zich binnen het Kremlin afspeelt. Maar ik zie wel de grote aantallen mensen die proberen om tegen de oorlog te demonstreren en de grote aantallen mensen, vooral jongeren, die gevangen gezet zijn omdat ze tegen de oorlog protesteerden.”

‘Vladimir Poetin is niet in staat om de problemen te zien die hij voor zichzelf geschapen heeft’

“Vergeet niet dat de oorlog in Afghanistan destijds ook door veel mensen in de voormalige Sovjet-Unie stilletjes werd afgekeurd. De begrafenissen van soldaten die in body bags naar huis waren gebracht, werden een politieke factor in de Sovjet-Unie. De vele jonge mensen die hun leven verliezen in deze zinloze oorlog, zullen opnieuw een belangrijke politieke factor worden in Rusland.”

“Dat zegt mij dat Poetin niet in staat is om de problemen te zien die hij voor zichzelf geschapen heeft. Ik begrijp niet wat zijn tactiek is. Ja, hij is in staat om Oekraïne binnen te vallen. En hij dacht dat hij heel Oekraïne zou kunnen bezetten. Dat is niet gebeurd. Hij heeft nu de Donbass-regio onder controle, maar hoe lang gaat dat duren? Hij zal steeds meer troepen moeten inzetten. Dat is geen duurzame oplossing.”

Veel Russische dissidenten die gevlucht zijn naar Europa voelen zich geïsoleerd.

“Dit is inderdaad een heel belangrijk punt. Ik hoop dat wij de stem zullen horen van Russen die vrede willen, en ook die van de Oekraïners. Ik ben blij dat ik al enkele Russische vredesactivisten heb kunnen ontmoeten, zowel in Groot-Brittannië, als op andere manifestaties in heel Europa. Russische vredesactivisten zouden welkom moeten zijn en er zou naar hen geluisterd moeten worden. Hoe kunnen zij hun stem laten horen als ze het slachtoffer zijn van een soort ‘russofobie’? Die neemt vaak absurde proporties aan.”

Ik wil het hebben over de economische situatie van vandaag. Wij zijn (voorlopig?) min of meer uit de coronacrisis gekropen, maar die heeft de begrotingen van alle landen zwaar onder druk gezet. De Verenigde Staten, maar ook Europa, hebben triljoenen euro’s en dollars in de wereldeconomie gepompt om die overeind te houden. Maar toen kwam de oorlog in Oekraïne: stijgende energieprijzen, hoge inflatie. En net nu horen we uit rechtse hoek opnieuw pleidooien om te besparen en de begrotingen opnieuw in evenwicht te brengen.

“Door de coronacrisis kenden we even een heropleving van de Keynesiaanse economie, waarin de staat in de economie zou investeren om ervoor te zorgen dat de armsten konden overleven en dat er enige economische activiteit zou blijven bestaan. So far, so good.”

“Nu de coronacrisis stilaan ten einde is, zien we weer een heropleving van de meest rechtse vrijemarkttheorieën die u zich maar kunt inbeelden. In een crisis waarin de inflatie stijgt, stijgen de winsten heel snel, neemt de ongelijkheid in de wereld toe en betalen de allerrijksten alsmaar minder belastingen.”

“Het is een kapitale vergissing te denken dat het antwoord op de crisis bestaat in het snijden in de overheidsuitgaven, het bevriezen van de lonen en het verlagen van de sociale uitkeringen. De economie wordt daar niet beter van en de armoede zal alleen maar toenemen.”

“De energieprijzen zijn zeer hoog waardoor de energiebedrijven recordwinsten maken. De reactie in Frankrijk om EDF (de exploitant van de kerncentrales, KvdB) weer in handen van de overheid te brengen is de juiste. Ik heb precies hetzelfde bepleit voor de grote monopolies in Groot-Brittannië. We hebben ook gepleit voor prijscontroles op voedsel en voor een noodwinstbelasting; een winstbelasting op de hebzucht van de wereldconcerns.”

“In een crisis moet men op iedereen letten, behalve op de allerrijksten. De rechtse regeringen in West-Europa – en Groot-Brittannië heeft zeker een van de meest rechtse regeringen in West-Europa – zijn vooral bezorgd om de behoeften van de rijksten en de grootste bedrijven. Ze gebruiken de post-Covid-situatie en de oorlog in Oekraïne om macht en rijkdom in de verkeerde richting te herverdelen. We moeten daar een verenigd economisch antwoord tegenover stellen.”

Had u verwacht dat de Europese Unie en ook de Verenigde Staten zo ver zouden gaan in het stimuleren van de economie? Bij de kredietcrisis en de eurocrisis in Griekenland hebben ze precies het tegenovergestelde gedaan.

‘Veel mensen die in Groot-Brittannië naar de voedselbanken gaan, hebben een job’

“Precies. Het antwoord op een crisis is dat men geld in de economie pompt, om de koopkracht van de armsten op peil te houden. Het antwoord op een crisis is niet bezuinigen. Iedereen die de geschiedenis van de jaren 30 vluchtig doorleest, zal erkennen dat dat tot de opkomst van het fascisme heeft geleid, omdat het de ongelijkheid alleen maar heeft doen toenemen.”

Er is wel een groot verschil met de crisissen van de jaren 30 en 70-80, en die van nu: toen was er niet alleen veel inflatie, er was ook massale werkloosheid en het ene bedrijf na het andere ging overkop. Vandaag vindt niemand nog werknemers voor zijn bedrijf en swingen de bedrijfswinsten de pan uit.

“Dat klopt misschien wel, maar de realiteit is dat veel mensen die vandaag een job hebben toch in grote onzekerheid leven. Veel werkenden leven in armoede. Veel mensen die in Groot-Brittannië naar de voedselbanken gaan, hebben een job. Hun loon is zo laag dat ze het zich niet kunnen veroorloven om zich te voeden.”

En de stakingen die in Groot-Brittannië plaatsvinden, in de spoorwegindustrie en binnenkort in het onderwijs, in de gezondheidszorg en in het ambtenarenapparaat, zijn stakingen over lonen en voorwaarden en over de manier waarop de regering de crisis gebruikt om ‘fire and rehire’ in te voeren: daarbij wordt een heel personeelsbestand ontslagen en vervolgens tegen slechtere lonen en slechtere voorwaarden weer in dienst wordt genomen.”

“Dat is de agenda van rechts. Het is de agenda van agressieve herverdeling van rijkdom in de richting van de allerrijksten. Wat links moet doen, is een veel sterkere eenheid tonen om opnieuw in de tegenovergestelde richting te gaan. En die eenheid en dat leiderschap komen vandaag vooral van de meeste vakbonden.”

Hebt u er vertrouwen in dat links daartoe in staat is? Overal ter wereld zien we dat rechts-populistische en nationalistische politici veel meer electorale slagkracht hebben dan linkse. In Groot-Brittannië hebben jullie met Boris Johnson daar een weinig opbeurend voorbeeld van gekend.

“Links kan alleen maar een vuist maken als het zich verenigt. De alliantie die ontstond rond Jean-Luc Mélenchon bij de Franse parlementsverkiezingen was een belangrijke stap voorwaarts. En hoewel zij in de Assemblée Nationale niet de meerderheid behaalde die wij allemaal wilden, zagen we toch een aanzienlijke groei van links.”

“Als die eenheid er was geweest bij de presidentsverkiezingen, dan zou Marine Le Pen misschien niet eens de tweede ronde hebben gehaald. Dan zou het gegaan zijn tussen Emmanuel Macron en Mélenchon; een veel gezondere politieke keuze. We moeten niet te veel luisteren naar de stemmen van de wanhoop. We moeten naar onszelf luisteren en naar onze eigen ideeën over economischeen sociale rechtvaardigheid.”

“Het is nooit gemakkelijk geweest om links te zijn. In Groot-Brittannië worden we geconfronteerd met zeer vijandige en goed gefinancierde massamedia. Dat is wellicht niet anders in uw land of elders in de wereld. En dus moeten wij met elkaar in gesprek gaan via onze eigen alternatieve media, via de sociale media en door elkaar fysiek te ontmoeten.”

“Ik heb de piketten bezocht van de Rail, Maritime and Transport Union aan de poorten van de grote stations in Londen. Het publiek klaagt niet over de vakbonden. Het publiek klaagt over de regering die de werkenden verarmt en over het gebrekkig functioneren van onze spoorwegen. Het publiek klaagt over een regering die de rijksten rijker maakt. Dat is de boodschap die wij vanuit de linkerzijde moeten overbrengen. Het leiderschap moet op dit moment doortastend zijn, niet terughoudend.”

Net als in Frankrijk heeft Groot-Brittannië een meerderheidsstelstel. Partijen zijn genoodzaakt om samen te werken als ze een verkozene in een kiesdistrict willen halen. Toen u voorzitter van Labour was, lukte dat en haalde uw partij ook een grote overwinning. Vandaag lijkt het wel alsof de linkerzijde in Labour systematisch wordt tegengewerkt, niet door de conservatieve Tories, maar door mensen in de eigen partij.

‘Linkse politiek gaat niet alleen over deelnemen aan verkiezingen en verkiezingen winnen’

“Er heerst een ongelukkige sfeer binnen de Labourpartij, waarvan ik het slachtoffer ben. Wat mij betreft is dat van voorbijgaande aard. Ik kan dat overstijgen. Waar het om gaat, is de toenemende armoede in mijn land, het racisme dat door Boris Johnson en zijn regering werd aangewakkerd.”

“Het feit dat Johnson meer miljardairs dan ooit heeft achtergelaten en tegelijk meer voedselbanken. We erven van hem een nare, verdeelde samenleving. Linkse politiek gaat niet alleen over deelnemen aan verkiezingen en verkiezingen winnen. Dat is belangrijk, maar het is niet het enige. Wat wij elke dag doen, is campagne voeren in onze gemeenschappen. Het is het socialism of communities en het community socialism.”

U hebt zelf een actieplatform opgericht: het Peace & Justice Project. U zoekt daar ook naar manieren om de traditionele sociaaldemocratische recepten te verzoenen met een doorgedreven politiek tegen de klimaatverandering. Dat is vaak de achilleshiel van veel linkse partijen; of ze nu sociaaldemocratisch of groen zijn. Het is makkelijk om te pleiten voor het sluiten van steenkoolmijnen, maar dat gaan uitleggen aan de mijnwerkers die hun job verliezen, is iets anders.

“Arbeiders en hun kinderen zijn de eerste slachtoffers van milieuvervuiling. In de meest vervuilende industrieën is het ook het ergst gesteld met de gezondheid op het werk. De werknemers in die industrieën zijn niet de vijand. Daarom heb ik inderdaad veel tijd en moeite gestoken in het ontwikkelen van een groene industriële revolutie, een strategie voor het beschermen van banen, investeringen en industrieën en om ze duurzamer te maken, ze te laten draaien op groene energie.”

‘We moeten naar landbouw en visserij die de biodiversiteit omarmen in plaats van vernietigen, en een handelssysteem dat niet bijdraagt tot de vernietiging van natuurlijke bossen over de hele wereld’.

“We moeten naar landbouw en visserij die de biodiversiteit omarmen in plaats van vernietigen. We moeten ons handelssysteem zo organiseren dat het niet bijdraagt tot de vernietiging van natuurlijke bossen over de hele wereld. Deze dingen kunnen we niet bereiken door het gedrag van individuen alleen. Ze moeten gebeuren door een globale politieke actie.”

“Tijdens de klimaatconferentie COP26 in Glasgow hebben we een week van alternatieve evenementen gehouden. We brachten daar naar voren dat je de klimaatverandering niet zult kunnen voorkomen, tenzij er een systeemverandering komt. Want als de wereld vertrouwt op een steeds grotere exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen, dan worden de gevolgen daarvan natuurlijk steeds erger: vervuiling van de zeeën, opwarming van de aarde, temperatuurstijging en extreme weersomstandigheden.”

“Als je in de tegenovergestelde richting gaat, moet je mensen meenemen uit die gemeenschappen die tot nu toe mijnbouwgemeenschappen waren, olieproducerende gemeenschappen. Het komt erop aan de vindingrijkheid van de arbeidersbeweging te gebruiken om klimaatrechtvaardigheid tot stand te brengen.”

De oorlog in Oekraïne is wel ontnuchterend voor klimaatactivisten. Overal worden steenkoolcentrales heropend. Het lijkt erop dat het klimaat nu even minder belangrijk is. Begrijpelijk, maar de tijd dringt natuurlijk.

“Dit is een van de vele, vele redenen waarom die oorlog zo snel mogelijk moet stoppen. Anders is de milieuschade niet te overzien. Ook de oorlog zelf is nefast voor het milieu. De carbon footprint van soldaten en zware wapens is gigantisch. En het is niet de enige oorlog in de wereld. In Jemen duurt hij al vele jaren, net als in Congo en in Myanmar.”

Ik wil het ook hebben over de Brexit. De Europese Unie moet het voortaan zonder Groot-Brittannië doen. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de economische, culturele en academische samenwerking die nu veel stroever verloopt. Hoe kijkt u terug op anderhalf jaar Britse ‘onafhankelijkheid’?

‘De EU moet ook de hand in eigen boezem stoppen en nadenken over de gevolgen van de drastische besparingen die werden opgelegd aan Griekenland, Spanje en Ierland’

“Het voelt niet erg als onafhankelijkheid. Het voelt meer als een soort Brexit-nationalisme. Met veel chaos onder leiding van Boris Johnson. Ik erkende na het referendum van 2016 dat de Britten uit de Europese Unie wilden stappen, maar ik erkende ook dat er vlotte handelsbetrekkingen met de Europese Unie moesten zijn. Daarom was ik bereid en blij om met de Europese Unie te onderhandelen over een douane-akkoord op maat. Dat zou ook de culturele banden en academische in stand houden en het aantal reisbeperkingen tot een minimum beperken.”

“Op dit ogenblik heeft de bureaucratie tussen Groot-Brittannië en de EU ertoe geleid dat veel van die culturele banden verzwakt of vernietigd zijn en dat wij heel wat EU-onderdanen zullen verliezen die in dit land hun thuis hebben gevonden en er zo’n enorme bijdrage hebben geleverd. Ik denk dat de dingen mettertijd zullen veranderen en dat de mensen de noodzaak van die nauwe band met Europa zullen inzien.”

“De Europese Unie moet ook de hand in eigen boezem stoppen. Ze moet nadenken over wat de gevolgen zijn geweest van de drastische besparingen die werden opgelegd aan Griekenland, Spanje en Ierland tijdens het hoogtepunt van de financiële crisis.”

U bent al uw hele carrière lang kritisch voor Europa omdat het geen sociaal project zou zijn. Dat is een andere kritiek dan die van Boris Johnson die in essentie neerkwam op een openlijk racisme: ‘Wij willen geen vreemdelingen!’ was de bottom line van de ‘Leave’-campagne. Zou Labour de verkiezingen gewonnen hebben als het ondubbelzinnig de ‘Remain’-kaart had getrokken?

“Ik heb geprobeerd om aan mijn collega’s van de socialistische partijen in heel Europa duidelijk te maken dat de omstandigheden die tot de Brexit-stem hebben geleid, in elk land aanwezig zijn: gemeenschappen die het verlies van basisindustrieën hadden gezien, de vervanging door fly by night-industrieën, precair werk, armoede en sociale ontwrichting. Die gemeenschappen voelden geen enkele verwantschap met de Europese Unie; alleen woede over hun situatie. Het Brexit-referendum van 2016 gaf hun de kans om die woede te uiten.”

“Ik steunde de sociale agenda en de sociale veranderingen die de Europese Unie vanaf dat moment in de wetgeving heeft ingepast. Ik steunde het idee van een sociaal Europa en ik steunde inderdaad het programma van de Partij van Europese Socialisten bij de laatste Europese verkiezingen, dat opriep tot een Europees minimumloon. Ik zag die sociale agenda absoluut als een onderdeel ervan. Maar de Europese Unie staat ook onder druk van de vrije markt, van een enorme lobby van grote bedrijven om de regelgeving in te perken, zowel de economische als de ecologische. Het zijn die kwesties die nooit echt voldoende besproken of uitgelegd werden.”

Veel van die standpunten stonden ook in uw programma voor de verkiezingen van 2017 toen u leider van Labour was: het nationaliseren van sleutelsectoren in de samenleving. Dat zou binnen de huidige Europese regels inzake staatssteun en vrije concurrentie niet mogelijk zijn geweest zijn.

“Wij hadden daarover discussies met de Europese Commissie indertijd. We moesten telkens opnieuw uitleggen waarom wij vinden dat sleutelsectoren die belangrijk zijn voor de welvaart van een samenleving, door de staat zouden moeten worden gecontroleerd.”

‘Het kan toch niet zijn dat een pan-Europese structuur de vrijemarkt-economie oplegt aan nationale economieën die in staatseigendom geloven?’

“Als wij aan de macht waren gekomen, zouden we hierover alvast een hartig woordje hebben moeten praten. Het kan toch niet zijn dat een pan-Europese structuur de vrijemarkteconomie oplegt aan nationale economieën die in staatseigendom geloven? Het is interessant dat de Franse regering geen enkele opmerking van de Europese Unie heeft gekregen, toen ze EDF weer in handen nam. Europa weet dat het een politieke prijs zal moeten betalen als ze tegen die maatregel protesteert. En daarom vind ik dat wij als linkse partijen assertief moeten aandringen op een programma van staatseigendom en op de noodzaak van een Europees minimumloon.”

Ik heb nog een laatste vraag over de media. Na uw nederlaag in 2019 is uit meerdere onafhankelijke onderzoeken gebleken dat u niet erg fair behandeld bent door de media in Groot-Brittannië. Uw standpunten werden meestal niet correct weergegeven en de meeste kranten waren bevooroordeeld. De situatie van de Britse pers, met de dominantie van Rupert Murdoch, is gekend. Hoe kunt u daar ooit tegen opboksen?

“De Britse media zijn geobsedeerd door celebrities en het denigreren van personen. En ik glorieer in het feit dat 9% van de krantenberichten over mij tijdens mijn leiderschap van de partij op zijn minst neutraal waren. (lacht) Dat betekent dat 91% vijandig was. Het is dus een grote berg om te beklimmen. Het ontbreken van een automatisch recht van antwoord is daarbij echt een probleem.”

“Dit heeft inderdaad te maken met de concentratie van de media in de handen van enkelingen, vooral van Rupert Murdoch. Maar hij is niet de enige die uitsluitend op verkoopcijfers belust is. De media zijn niet geïnteresseerd in politieke verslaggeving of het maatschappelijke debat. Ze spelen op de man, dringen hun eigen agenda, en dus die van hun eigenaars, op. Maar links heeft ook een probleem. Het is niet erg goed in het formuleren van een samenhangende alternatieve boodschap. Links gebruikt de sociale media ook niet goed.”

“Wij moeten uiteraard ook de monopolies in de mediasector – van kranten tot radio en tv – bestrijden en de openbare omroepen verdedigen. We mogen ons daarbij niet laten ontmoedigen. De doorleefde ervaring van mensen die in armoede leven, die onrechtvaardigheid meemaken, die racisme voor hun ogen zien opkomen, kan een bron zijn van verontwaardiging. Het kan leiden tot meer eendracht en het kan onze ertoe aanzetten om terug te vechten.”

“Ik erken dat de manier waarop de media mij behandeld hebben, afschuwelijk was. Maar ik laat dat niet aan mijn hart komen. Overal in het land zijn we bezig met het opzetten van nieuwsclubs. We werken daarvoor samen met journalisten in het alternatieve mediacircuit. Er zijn nog genoeg journalisten die niet de spreekbuis zijn van het politieke en economische politieke establishment.” “We moeten ook opkomen voor kritische journalisten die aangevallen worden. Julian Assange riskeert voor maar liefst 175 jaar naar een maximaal beveiligde gevangenis in de Verenigde Staten gestuurd te worden. That will kill him. Hij zal vermoord worden om wie hij is en waar hij voor staat. En daarom denk ik dat het heel belangrijk is dat wij de boodschap naar buiten brengen: Free Julian Assange!”  Bron: Apache

Liz Truss al vervangen in VK

In 45 dagen stortte Liz Truss haar land in de miserie, leidde ze haar partij naar de afgrond en vernietigde ze haar politieke carrière

Amper 45 dagen heeft de Britse premier Liz Truss het volgehouden. Ze wordt daarmee de kortst zittende premier ooit. In die korte tijd heeft ze haar land in de miserie gestort met een experimenteel economisch plan, heeft ze haar partij naar de rand van de afgrond geleid, en heeft ze de internationale geloofwaardigheid van Groot-Brittannië nog verder aangetast. Ook heeft ze haar eigen, zorgvuldig opgebouwde, politieke carrière totaal vernietigd. Vraag is nu wie de brokstukken moet proberen te lijmen.

De politica Liz Truss stond altijd al bekend voor haar politieke flexibiliteit. ‘Miss U-Turn’ werd ze genoemd, naar de vele radicale bochten die ze maakte, zich plooiend naar de politieke wind van het moment. Maar de U-bochten die ze de voorbije dagen moest maken, zijn zelfs voor Liz Truss duizelingwekkend.

Eerst moest ze haar volledige economische programma en al haar verkiezingsbeloften verscheuren in een poging de economische neergang te stoppen. Een bocht die meteen ook de kop kostte van haar trouwe vriend en geestesgenoot Kwasi Kwarteng, die moest opstappen als minister van Financiën.

Donderdagmiddag kwam dan een nog grotere bocht, toen ze buiten stapte uit haar ambtswoning in Downing Street 10 en ontslag nam als Brits premier. Dat terwijl ze een dag eerder nog vol vuur had gezegd dat ze absoluut niet zou opstappen en zou blijven vechten.I’m a fighter not a quitter, werd van de ene dag op de andereI’m a quitter, not a fighter. Murw door de chaos die ze zelf had veroorzaakt.

Truss had geen keuze meer. De onrust in haar eigen conservatieve partij was te groot geworden, de druk om op te stappen vanuit de eigen gelederen te zwaar. Steeds meer parlementsleden zeiden openlijk dat ze hoopten dat Truss zo snel mogelijk zou verdwijnen. Er gingen volgens Britse media zelfs al stemmen op binnen de conservatieven om desnoods met Labour mee te stemmen als die nieuwe verkiezingen zouden willen afdwingen. Ze consulteerde donderdagmiddag de top van haar eigen partij, maar daar was de steun zoek. Truss moest dus wel naar de koning om haar ontslag aan te bieden na een historisch kort premierschap van 45 dagen.

Helemaal alleen

Het was een korte mededeling waarmee Liz Truss afscheid nam van haar premierschap. Naar analogie met haar premierschap zelf. “Ik begon mijn mandaat in een periode van economische en internationale instabiliteit. In een periode waarin gezinnen en bedrijven het moeilijk hadden om hun rekeningen te betalen. Ik had een visie, één voor een economie met lage belastingen en grote groei. Ik wilde ons land laten genieten van de vrijheid geboden door Brexit. Maar ik kan het mandaat waarmee ik ben verkozen niet waarmaken”, zei ze tegen de Britten. Ze zag er verslagen uit. Leeg na een dagenlange doodsstrijd. Met aan het eind een afgemeten “thank you”, waarbij ze al half gedraaid was om zich snel weer naar binnen te haasten. Het was een heel andere speech dan de pocherige manier waarop Boris Johnson enkele maanden geleden afscheid nam.

Ondertussen werd Rishi Sunak als nieuwe premier gekozen.

Hij  moet de economische stabiliteit herstellen, want veel Britten betalen zich momenteel blauw aan onder meer de hypotheekrentes en stijgende prijzen in de winkels. Hij  moet de geloofwaardigheid van Groot-Brittannië herstellen. Hij  moet proberen weer enige eenheid te smeden binnen de knock-out geslagen conservatieve partij. En hij moet de Britten weer een beetje laten geloven in hun politieke leiders na de jaren van chaos, kolder en schandalen.

In de meest recente polls staat Labour meer dan 30 procent voor op de conservatieve partij, een historisch grote voorsprong. Geen moment voor nieuwe verkiezingen dus. Iets waar Labour steeds luider op aandringt. Labour-leider Keir Starmer zei het deze middag nog eens duidelijk: “Het gaat hier niet alleen om een soap opera aan de top van de conservatieve partij. Onze economie en de reputatie van ons land lopen hier grote schade op. De mensen betalen dat. Deze draaideur van chaos moet stoppen. Er is een alternatief. Een stabiele Labour-regering.”

Personeelstekort in de zorg

Studenten, tijdelijk werklozen, gepensioneerden en werknemers in een verlofstelsel zullen vlotter ingezet kunnen worden in de zorg. Dat is het gevolg van een wetsontwerp van de regering dat donderdagnacht groen licht kreeg in de Kamer.

De zorgsector kampt al jaren met een personeelstekort. Er is onvoldoende aanbod op de arbeidsmarkt waardoor vacatures open blijven staan en er is een toegenomen uitstroom van werknemers, onder meer door meer ziekteverzuim.  De regering besliste daarom afgelopen zomer om een pakket noodmaatregelen in te voeren.

De meeste daarvan waren al van toepassing tijdens de coronapandemie. Het gaat onder meer om de neutralisering van het aantal uren dat jobstudenten in de zorg presteren, zodat die niet meer mee tellen voor het maximale aantal uren studentenarbied op jaarbasis. Daarnaast kunnen tijdelijk werklozen, werklozen met bedrijfstoeslag en werknemers in loopbaanonderbreking, tijdskrediet of thematisch verlof aan de slag in de zorg met behoud van een deel van hun uitkering. Gepensioneerden kunnen dan weer nog steeds een loon uit de zorg onbeperkt cumuleren met hun pensioen, en de maximale vergoeding voor vrijwilligers wordt opgetrokken. Nieuw is de maatregel dat een gepensioneerde vrijgesteld wordt van socialezekerheidsbijdragen voor het loon dat in de zorgsector wordt verdiend. Dat moet meer gepensioneerden aansporen aan de slag te gaan in ziekenhuizen of andere zorginstellingen. De cumul met het pensioen leidt er nu immers toe dat het inkomen zwaarder wordt belast.  De maatregelen zijn tijdelijk, tot eind dit jaar, al kunnen ze wel met zes maanden worden verlengd. Het is de bedoeling dat de regering op langere termijn meer structurele maatregelen voorziet.

Crèches zijn goed voor de economie

Crèches zijn goed voor de economie

Red de crèche: waarom kinderopvang goed is voor de economie

Het tekort aan opvangplaatsen en de groeiende personeelskrapte drijven de Vlaamse kinderopvang in een crisis. Dat dwarsboomt ook de overheidsinspanningen om de Vlaamse activiteitsgraad te verhogen. Welke investeringen in kinderopvang kunnen een positieve return opleveren voor de economie?

KINDEROPVANG In Vlaanderen zijn tot 8.000 plaatsen tekort.

Uit de OESO-statistieken blijkt dat België een lager percentage van zijn bruto binnenlands product (bbp) investeert in kinderopvang dan andere landen. Maar kinderopvang is een Vlaamse bevoegdheid, en dus is vergelijken op basis van het bbp lastig. Bovendien zitten kinderen in sommige landen vooral deeltijds in de opvang, wat ook moeilijk te vergelijken is. Daarom berekende Wim Van Lancker, hoogleraar sociaal beleid aan de KU Leuven, hoeveel we per uur en per kind investeren in kinderopvang. In Vlaanderen is dat 2,2 euro per kind. Daarmee doen we het niet zo goed. Onze noorderburen bijvoorbeeld spenderen 6,2 euro per kind. In Zweden loopt dat bedrag zelfs op tot 8,8 euro.

De bijkomende middelen in de Septemberverklaring gaan niet naar een flexibelere kinderopvang. Dat zou voor mensen in een ploegensysteem een enorm verschil maken’

STIJN BAERT, UGENT

Het doet Michel Vandenbroeck, hoogleraar gezinspedagogiek aan de UGent, besluiten dat er wel degelijk een onderfinanciering is. Die heeft volgens hem historische wortels. “Kinderopvang is lang gezien als een noodzakelijk kwaad”, zegt hij. “De redenering was eerst dat vrouwen thuis behoorden te blijven. De feministische beweging heeft dat in de jaren zeventig bijgesteld. Alleen was er toen door de naweeën van de oliecrisis weinig ruimte om te investeren in kinderopvang. Daardoor kwamen er van 1979 tot 1989 geen gesubsidieerde plaatsen in de kinderopvang meer bij. Tegen 1989 waren de wachtlijsten overal zo lang dat het beleid wijzigde. Er kwamen nu wel opvangplaatsen bij, maar voor hetzelfde budget. De aandacht ging vooral naar de uitbreiding van de capaciteit en minder naar de kwaliteit. Daar betalen we vandaag nog altijd een prijs voor.”

Return on investment

Er zijn studies die beweren dat een investering van 1 dollar in kinderopvang uiteindelijk een economische return van 17 dollar zou opleveren. Maar de modellen die bij zulke onderzoeken worden gehanteerd, zijn niet altijd even wetenschappelijk, zegt Vandenbroeck. “Voor de toename van de werkgelegenheid van vrouwen door investeringen in kinderopvang is echter wel wetenschappelijk bewijs. Zo is voor bepaalde regio’s in Duitsland en Noorwegen berekend dat van substantieel hogere investeringen ongeveer een derde rechtstreeks terugvloeit naar de staatskas via belastingen.”

Voor Voka is het ook duidelijk: meer investeringen in kinderopvang leiden tot een hogere activiteitsgraad. “Wij zien kinderopvang als olie in het raderwerk van gezin, maatschappij en werk”, zegt Daan Aeyels, senior adviseur welzijns- en gezondheidsbeleid bij de werkgeversorganisatie. “Er zijn diverse argumenten om meer in te zetten op kinderopvang. Ze kan bijvoorbeeld de afstand tussen deeltijds en voltijds werk verkleinen, of ervoor zorgen dat mensen die nu wegblijven van de arbeidsmarkt er toch voor kiezen om te werken.”

Ook de econoom Stijn Baert (UGent) gelooft in meer middelen voor de kinderopvang. Uit de jaarlijkse Enquête naar ArbeidsKracht (EAK) blijkt dat vier op de tien vrouwen gebrekkige kinderopvang als reden aanhalen om deeltijds te werken. “De Vlaamse regering zou dringend haar beloftes over kinderopvang in het regeerakkoord moeten waarmaken”, zegt Baert. “De rode draad daarvan was de werkenden meer te soigneren, maar daar valt nog niet veel van te merken. De bijkomende middelen in de Septemberverklaring gaan bijvoorbeeld niet naar een flexibelere kinderopvang. Dat zou nochtans voor mensen in een ploegensysteem een enorm verschil maken.”

Bij de begrotingscontrole in september besliste de Vlaamse regering 115 miljoen euro extra uit te trekken voor de kinderopvang. Dat is veel, maar voor de sector volstaat dat bedrag niet. Ook Vlaams Parlementslid Celia Groothedde (Groen) vindt dat niet genoeg. “Met dat geld worden onder meer subsidies in de sector gelijkgetrokken, wat een logische aanpassing is, maar het stelpt het tekort aan kindbegeleiders onvoldoende”, zegt ze. “Bovendien is er een groeiend kwaliteitsprobleem, omdat de overbezetting in de crèches tijdens deze legislatuur onwerkbaar hoog is. Dat leidt tot een negatieve spiraal, met nog meer uitval in een sector waar al een acuut personeelstekort is.”

Betere kindratio

Michel Vandenbroeck publiceert dezer dagen een nieuw boek met als titel Negen is te veel. Het cijfer in de titel verwijst naar het aantal kinderen per begeleider. Daarmee zitten we in de staart van het Europese peloton. In Denemarken bijvoorbeeld zijn er per twaalf kinderen twee begeleiders en één logistieke kracht.

“Aan kinderopvang zitten twee aspecten”, zegt Vandenbroeck. “Het eerste is de emotionele ondersteuning. Dat gaat om de vraag of de begeleiders in staat zijn de signalen van de kinderen op te vangen, ze juist te interpreteren en er gepast op te reageren. Het tweede draait om het bevorderen van de ontwikkeling van kinderen. Dat is de educatieve ondersteuning. We weten bijvoorbeeld dat kinderen pas een taal leren als er tegen hen wordt gesproken. Het aantal kinderen per volwassene is belangrijk om beide aspecten in te vullen. Als je heel veel kinderen onder je hoede hebt, is dat een stuk moeilijker.”

De Vlaamse regering is zich bewust van het probleem. Het kabinet van Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits (cd&v) laat weten dat het de aanpak van het personeelstekort als een eerste noodzakelijke stap ziet in afwachting van verdere hervormingen. “De kindratio kun je niet van de ene op de andere dag aanpassen”, zegt Carmen De Rudder, de woordvoerder van Crevits, die nog tot half november met ziekteverlof is. “Om het aantal kinderen per begeleider te verminderen hebben we meer personeel nodig. Dat is er niet op onze krappe arbeidsmarkt. Als we de ratio vandaag aanpassen, brengen we morgen honderden gezinnen in de problemen. We moeten realistisch zijn: zo’n aanpassing vergt een doordacht beleid. Behalve grondig onderzoek is er ook overleg met de mensen van het werkveld nodig. Samen met hen zullen we bepalen hoe we de sector in de toekomst duurzaam en verantwoord kunnen hervormen.”

Investeren in opleiding

De Vlaamse regering wil inzetten op meer personeel. “De opleiding tot begeleider in de kinderopvang is alvast populair, met vorig jaar nog 845 kandidaten. Dat is bijna evenveel als het aantal vacatures dat vandaag openstaat bij de VDAB”, zegt De Rudder. “Daarnaast is het niet alleen belangrijk mensen naar de sector te leiden, we moeten hen er ook kunnen houden. Een deel van de investering van 115 miljoen euro dient om de baan van kinderbegeleider aantrekkelijker te maken. Zo krijgen heel wat kinderopvanginitiatieven meer financiële mogelijkheden. Dat vertaalt zich in een betere verloning en betere arbeidsvoorwaarden voor de begeleiders. De kinderopvanginitiatieven kunnen er ook voor kiezen de extra middelen te investeren in meer opleidings- of ondersteuningsmogelijkheden voor hun personeel.”

Mensen die uitzendwerk doen of in precaire arbeidsomstandigheden soms wel en soms niet moeten werken, vinden gewoon moeilijker opvang’

MICHEL VANDENBROECK, UGENT

Tot daar het officiële discours. Want er is een probleem met de opleiding en de loopbaan van kinderverzorgers. Michel Vandenbroeck: “De meeste landen van Europa hebben een mengeling van drie opleidingsniveaus in de kinderopvang: secundair onderwijs, hoger beroepsonderwijs en bachelor. Wij hebben enkel mensen uit het beroepssecundair onderwijs en bachelors in de leidinggevende functies. Er bestaat in Vlaanderen geen opleiding kinderopvang in het hoger beroepsonderwijs. Het gevolg is dat we in het educatieve domein de standaard niet halen. Dat wil zeggen: kinderopvang brengt kinderen doorgaans geen schade toe, maar de baten ervan voor de ontwikkeling van kinderen komen er ook niet uit.”

Bovendien blijkt uit een enquête bij leerlingen in het zevende jaar van de beroepsopleiding verzorging dat meer dan de helft niet in de kinderopvang wil stappen. Ze zien hun opleiding als een springplank naar het hoger onderwijs. Ze willen vroedvrouw of kleuterleidster worden. “Wat we vooral missen, is de mogelijkheid om voortstuderen in het werkveld mogelijk te maken, zodat ze in combinatie met hun werk een diploma hoger beroepsonderwijs kunnen halen”, aldus Vandenbroeck.

Betere toegankelijkheid

Anderhalf jaar geleden schatte het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving HIVA de onvervulde behoefte aan kinderopvang in Vlaanderen op 7.500 plaatsen. Naar schatting zou dat intussen zijn opgelopen tot 8.000 plaatsen. “Bovendien zie je nu dat door het personeelstekort in grote steden heel wat kinderdagverblijven een dag per week sluiten of om drie uur stoppen”, zegt Vandenbroeck. “Dat brengt een aantal werkende ouders in enorme problemen, omdat hun vakantiedagen op zijn. De werkgevers beginnen de barsten in de kinderopvang te voelen.”

Vandenbroeck en Van Lancker hebben een paar jaar geleden onderzoek gedaan naar de ongelijke toegang tot kinderopvang. “We zagen dat er meer gesubsidieerde kinderopvang is in gemeentes met hogere inkomens en weinig kansarmoede of werkloosheid. Die tendens geldt voor alle gemeentes van Vlaanderen en voor de wijken in de dertien centrumsteden. De kloof is volgens mij de jongste jaren nog wat toegenomen.”

Die ongelijke toegang is problematisch, omdat een goed aanbod essentieel is om inactieven de weg naar de arbeidsmarkt te doen vinden. De oorzaak van die paradox is volgens Vandenbroeck gelegen in de financiering van de kinderopvang. “Nu is 80 procent van de subsidie een prestatiefinanciering”, zegt hij. “Kinderdagverblijven krijgen dus geen geld voor plaatsen die open blijven. Je kunt moeilijk verwachten dat ze plaats houden voor wie morgen plots werk vindt. Ze verkiezen klanten die een voorspelbaar leven hebben, liefst voltijds komen en lang op voorhand hun plaatsen reserveren. Dus hebben de klassieke tweeverdienersgezinnen eigenlijk een streepje voor. Als je werkloos bent en van de VDAB een opleiding moet volgen, kom je in de problemen omdat je geen opvangplek vindt. Mensen die uitzendwerk doen of in precaire arbeidsomstandigheden soms wel en soms niet moeten werken, vinden gewoon moeilijker opvang.”

De kinderopvang is relatief goed betaalbaar, ook in vergelijking met andere landen. In 75 procent van de voorzieningen betalen ouders in functie van hun inkomen. Maar voor één groep is er ruimte voor verbetering. Bij de hervorming van het tarievensysteem in 2014 is het tarief voor de laagste inkomens gestegen van een 0,50 naar 3 euro. Dat lijkt weinig, maar in een maand loopt dat al snel op voor iemand die weinig verdient. “Wie dat nodig heeft, kan een uitzondering via het OCMW verkrijgen, maar die maatregel werkt niet”, zegt Vandenbroeck. “Het is niet alleen een psychologische drempel. Elk OCMW beslist autonoom, waardoor niet iedereen die het zou moeten hebben zo’n lager tarief krijgt. Voor de allerlaagste inkomens moet een ander systeem komen. Dit werkt niet. Zeker niet als we hen aan het werk willen krijgen.”  Bron: Trends

Sociale onrust in Frankrijk

In Frankrijk staken werknemers van de vakbond CGT bij TotalEnergies en Exxon Mobil voor een loonsverhoging van 10%, daarmee bedoelen ze:  “7% voor inflatie en 3% als winstdeling” – om de stijgende prijzen op te vangen.

Die twee bedrijven boeken recordwinsten. De nettowinst van TotalEnergies is in het tweede kwartaal meer dan verdubbeld van 2,20 miljard dollar (tweede kwartaal 2021) tot 5,7 miljard dollar (tweede kwartaal 2022). Exxon Mobil rapporteerde zelfs zijn grootste kwartaalwinst ooit in de geschiedenis van het bedrijf. Het verviervoudigde bijna zijn netto-inkomsten voor het tweede kwartaal van 4,69 miljard dollar (2021) tot 17,9 miljard dollar (2022). Precies op de dag nadat de stakingsacties waren begonnen, kondigde TotalEnergies aan dat het 2,6 miljard euro aan dividenden zal uitkeren aan zijn aandeelhouders, waarmee het glashelder maakt met wie het zijn winst wil delen – spoiler alert: de arbeiders die de rijkdom door hun arbeid hebben gecreëerd behoren niet tot de uitverkorenen.

De arbeiders staken al meer dan twee weken en gebruiken hun collectieve kracht om zes van de zeven raffinaderijen in het land te sluiten en te blokkeren. Het daaruit voortvloeiende brandstoftekort was de afgelopen dagen in heel Frankrijk voelbaar. Bijna één op de drie tankstations had op dinsdag 11 oktober een tekort aan ten minste één product, wat leidde tot rantsoenering in sommige regio’s, waaronder de departementen Alpes-Maritime, Var en Vaucluse in het zuiden. In tien regio’s zaten schoolbussen zonder brandstof, vormden zich urenlange rijen bij tankstations, is de politie begonnen de brandstoftanks van mensen te controleren alvorens hen toe te staan te tanken, en circuleren er video’s waarop te zien is hoe de politie haar auto’s duwt nadat de brandstof op is.

De dieven en hun helpers proberen de beroofden erin te luizen

Toen de brandstoftekorten zich begonnen te laten voelen, legde de regering alle verantwoordelijkheid bij de arbeiders. De Franse minister van Begroting Gabriel Attal vertelde aan FranceInter radio: “De kern van dit probleem is de blokkering van raffinaderijen en brandstofdepots door de CGT […]. Het [is] een nachtmerrieweekend geweest voor miljoenen automobilisten.” De Franse president Macron zei: “Blokkade is geen manier van onderhandelen. Loononderhandelingen zijn legitiem […], maar ze moeten dat doen op een manier waarvan onze landgenoten niet het slachtoffer zijn.”

Deze poging om de schuld te leggen bij arbeiders die durven te strijden voor een beter leven volgt dezelfde perfide ‘logica’ als het sprookje van de ‘loon-prijsspiraal’. Laten we duidelijk zijn: het is de jacht op winstmaximalisatie die de inflatie verder opdrijft, niet de eis van arbeiders om hun loon met de inflatie te verhogen om hun energierekening en huur te kunnen betalen en eten op tafel te kunnen zetten.

Met hun vastberadenheid om de werknemers onophoudelijk uit te knijpen voor winst zijn de energiebedrijven verantwoordelijk voor de ernstige brandstoftekorten in Frankrijk. Het zijn de bedrijven die de hele werkende klasse in Frankrijk gijzelen. Door de stakende arbeiders de schuld te geven, proberen ze de arbeidersklasse te verdelen, de steun te ondermijnen en zo de stakingen te breken.

Arbeiders vechten terug tegen de chantage en dwang van de heersende klasse.

Het lijkt erop dat noch de Franse regering noch de ondernemingen een dergelijke moedige vastberadenheid om terug te vechten van de kant van de arbeiders en de CGT hadden verwacht.

Op zondag 9 oktober kondigde TotalEnergies aan dat het bereid was de loononderhandelingen van november naar oktober te vervroegen als de blokkades werden opgeheven. De CGT wees deze schandelijke poging tot chantage terecht af en een vakbondsfunctionaris van de raffinaderij van TotalEnergies in Feyzin maakte duidelijk dat “dit de stakende arbeiders, die meer dan ooit verenigd zijn, alleen maar aanmoedigt.”

Toen vorige week dinsdag in sommige regio’s brandstofrantsoenering noodzakelijk werd, probeerde de regering de controle terug te krijgen en kondigde ze aan stakers te zullen opvorderen om terug aan de slag te gaan. Wie niet op het bevel ingaat, zou tot zes maanden gevangenisstraf en een boete van 10.000 euro riskeren. Dit is een regelrechte aanval op het democratische stakingsrecht. Een afgevaardigde van de CGT bij ExxonMobil zei: “De regering wil ons dwingen om te komen werken. Daar zullen we tegen vechten. Het is een inbreuk op het stakingsrecht. Dat recht ligt rechtstreeks onder vuur.”

Op woensdag waren de werknemers van de opslagplaats van Esso (Exxon Mobil) in Gravenchon-Port Jerome weer aan het werk gezet. Op donderdag werd het opvorderen van personeel uitgebreid tot de opslagplaats van TotalEnergies in Duinkerken, waarbij de politie aanwezig was om het antistakingsbeleid van de regering af te dwingen.

De vakbond heeft duidelijk gemaakt dat ze het opvorderingsbevel voor de rechtbank zal aanvechten, een zaak die ze waarschijnlijk net zoals in 2010 zal winnen. Toen schorste een rechtbank de opvorderingsbevelen van de regering van toenmalig premier François Fillon om raffinaderijpersoneel weer aan het werk te krijgen.

Er kan echter geen vertrouwen of illusie zijn in de rechtbanken, die deel uitmaken van de kapitalistische staat. De ondemocratische beslissing van het Amerikaanse Hooggerechtshof om Roe v Wade ongedaan te maken, bevestigt het belang van een krachtsverhouding op straat en op de werkvloer.  Daarom is het correct dat de vakbond CGT, die de plannen van de regering “gewelddadig” noemt, “alle lopende onderhandelingen met de regering en de werkgevers op nationaal niveau en in alle bedrijfssectoren heeft opgeschort – en bijkomende stakingen in de raffinaderij van Total in Donges heeft aangekondigd.”

We staan ook volledig achter de oproep van de nationale federatie van mijnen en energie (FNME-CGT) om de stakingsactie uit te breiden tot de hele energiesector. Volgens vertegenwoordigers van de FNME werd de oproep solidair beantwoord. Er werden stakingen gemeld vanuit een gasopslagplaats van Engie, werknemers van de kerncentrales van EDF hervatten de stakingsacties en er werd een solidariteitsbericht gestuurd naar stakers bij TotalEnergies en Exxon.

Strijd is nodig

De strijdbare benadering van het personeel en van de vakbond CGT heeft donderdag de eerste resultaten opgeleverd. Om de schade te beperken, gooide de regering het enigszins over een andere boeg. Minister van Financiën Bruno Le Maire riep TotalEnergies op de lonen te verhogen om een einde te maken aan de stakingen. Op RTL radio zei hij dat het bedrijf “te lang had gewacht” om met de vakbonden in gesprek te gaan en dat TotalEnergies, gezien de enorme winsten, “de capaciteit… en dus de verplichting” had om de lonen te verhogen. Hij voegde eraan toe dat “dit conflict niet de schuld van de regering is.” TotalEnergies moest de chantage stoppen en vertegenwoordigers van alle vakbonden uitnodigen voor collectief overleg zonder voorafgaande voorwaarden.

De voorgestelde loonsverhogingen volstonden niet. De CGT wees deze dan ook af. Dezelfde avond werd een uitbreiding en veralgemening van de stakingsbeweging aangekondigd voor 18 oktober, op de dag van een geplande betoging van spoorpersoneel. De CGT riep op tot een “interprofessionele, nationale beweging voor lonen en tegen opvorderingen.”

Op vrijdag 14 oktober werd de staking opgeheven in de twee raffinaderijen van de Esso-ExxonMobil groep. De vakbonden CFDT en CFE-CGC, die samen een meerderheid hebben, sloten een akkoord met TotalEnergies voor een loonsverhoging. De door het bedrijf aangekondigde verhoging bedraagt 7%, maar dit cijfer omvat de anciënniteitspremies en de individuele verhogingen; in feite gaat het om 5%. Onder druk van de staking heeft de directie geprobeerd een paar kruimels te geven om de leiders van de minder strijdbare vakbonden – met succes – te paaien. Door deze slechte deal te accepteren, tekenen de vakbonden CFDT en CFE-CGC niet alleen voor een feitelijk verlies aan koopkracht voor hun leden, maar keren ze ook een verenigd front van de arbeidersklasse de rug toe. Deze slechte benadering moet aan de kaak worden gesteld.

De vakbonden CGT, FO, Solidaires en FSU daarentegen hebben opgeroepen om de staking voort te zetten op basis van de eis van een verhoging van 10% en om andere sectoren te mobiliseren voor een nationale stakingsdag in alle sectoren op 18 oktober. Dat is een goede stap die best gepaard gaat met verenigde personeelsvergaderingen in de verschillende sectoren om een actieplan te bespreken over de voortzetting van de beweging. Georganiseerde democratische discussies onder de basismilitanten zijn een cruciaal instrument om een strijdbare beweging op te bouwen die bestand is tegen de angstzaaierij en laster van de grote bedrijven. Ze zijn ook de beste verzekering tegen verraad van de top. In feite was de CGT-leiding zelf niet van plan om naar een algemene stakingsbeweging toe te werken. De groeiende woede onder de basis die de stakingsacties op gang bracht, is wat de vakbondsleiders ertoe aanzet verder te gaan dan ze aanvankelijk van plan waren.

Strijd tegen het programma van Macron en tegen extreemrechts opvoeren

Slechts enkele weken geleden leek het soort dynamische stakingsbeweging dat zich de afgelopen twee weken ontwikkelde ver weg. In september begonnen Macron en zijn regering meer te praten over het gebruik van het beruchte artikel 49.3 bij het doordrukken van een onpopulaire pensioenhervorming. Met dat artikel kan de regering een wettekst opleggen zonder stemming in het parlement. Hoewel dit een teken is van een zwakke regering die haar toevlucht moet nemen tot administratieve maatregelen om haar aanvallen door te drukken, werd een dergelijke arrogante benadering ook aangemoedigd door de flagrante passiviteit van de vakbondsleiding.

De CGT en Solidaires riepen eind september op tot twee dagen van nationale staking. Deze waren geen volledige mislukking, maar ook verre van wat nodig was om een strijd te winnen. Die stakingsdagen werden slechts schoorvoetend georganiseerd als reactie op de oproepen van Mélenchon en La France Insoumise die aandrongen op sociaal protest in september. Philippe Martinez van de CGT had in juni al blijk gegeven van zijn onwil om een algemene beweging op te bouwen. “Sociale mobilisaties zijn de verantwoordelijkheid van de vakbonden,” antwoordde hij op de oproepen van Mélenchon. Die laatste probeerde tevergeefs de vakbonden mee te krijgen voor een oproep naar de mobilisatie naar de ‘mars tegen de hoge prijzen en het gebrek aan klimaatactie’ van 16 oktober. Deze mars bracht meer dan 100.000 mensen samen in Parijs.

Het is niet de eerste keer dat militante bolwerken vakbondsleiders in de richting van strijd duwen en andere sectoren meetrekken. Als deze stakingsbeweging zich verder verspreidt en serieus wordt georganiseerd, kan zij leiden tot aanzienlijke loonsverhogingen voor miljoenen mensen in Frankrijk. Dit zou ook een belangrijke rol kunnen spelen in het opvoeren van het verzet tegen de pensioenhervorming. Een dergelijke beweging zou de noodzakelijke vraag oproepen naar de nationalisatie van de hele energie- en financiële sector onder democratische controle van de arbeiders en de samenleving. Alleen dan kunnen de werkenden, jongeren en onderdrukten democratisch bepalen wat er geproduceerd wordt en hoe dat verdeeld wordt. Nationalisatie onder democratische controle – anders dan de overdracht van publieke rijkdom naar de private sector zoals de regering heeft gedaan door het resterende private aandeel in EDF te ‘nationaliseren’ – is ook een voorwaarde om kapitaalvlucht te voorkomen, om ervoor te zorgen dat de arbeidersklasse zicht heeft op alle geldstromen en dat de beschikbare middelen en de geproduceerde rijkdom worden geïnvesteerd in wat maatschappelijk noodzakelijk is, zoals groene en betaalbare energie.

Deze beweging biedt ook een belangrijke kans om Le Pen, de andere extreemrechtse groepen en hun ideologie terug te dringen. Syndicale strijd is het beste medicijn tegen verdeeldheid binnen de arbeidersbeweging, omdat het de noodzaak van eenheid om te winnen oplegt. Zo kan het helpen om racistische of seksistische ideeën binnen de arbeidersklasse te overwinnen. Het versterkt het inzicht dat het de bazen en de heersende klasse zijn die het probleem vormen, terwijl de collega’s deel uitmaken van dezelfde klasse en geconfronteerd worden met dezelfde uitbuiting. Door een programma te ontwikkelen en de beweging leiderschap te bieden dat een weg vooruit wijst en de strijd opvoert, kunnen de strijdbare linkse vakbonden, Mélenchon en La France Insoumise en andere linkse krachten een politiek alternatief voor de arbeidersklasse ontwikkelen. Het voortzetten van de strijd zal ook helpen om de rechtse populisten te ontmaskeren. Het is één ding om hypocriet een ‘sociale’ retoriek te hanteren, maar het is iets anders om daarnaar te handelen.

Bouwen aan een bredere internationale strijd

Belgische en Poolse vakbonden hebben hun steun betuigd aan de Franse stakingen. In de Britse energiesector zijn offshore boorarbeiders van plan om vanaf 20 oktober te gaan staken. Indien internationaal gecoördineerd, kan de zich ontwikkelende stakingsbeweging in Frankrijk – samen met de ‘Enough is enough’-campagne en stakingsbeweging in Groot-Brittannië, de dynamiek rond de algemene staking in België en stakingen in andere landen – dienen als lanceerplatform voor een bredere internationale strijd tegen de heersende klasse en hun verrotte systeem.

Ook de internationale klimaatbeweging en jongeren kunnen een belangrijke rol spelen in het verbreden en internationaliseren van de strijd. Dit is het moment om in actie steun te betuigen aan de stakende arbeiders. Hoewel Youth for Climate in Frankrijk het onderwerp tot nu toe niet heeft opgepakt, is er veel potentieel.

In het weekend van 8-9 oktober blokkeerden klimaatactivisten de infrastructuur van TotalEnergies in Feluy in België geblokkeerd met acties onder de noemer ‘Code Rouge/Rood’. Tijdens de demonstratie op zondag was het voor de meeste activisten duidelijk dat de klimaatcrisis, de stijgende prijzen en de energiecrisis niet alleen met elkaar samenhangen, maar dat we ook een verenigd front moeten vormen met de arbeidersbeweging om te strijden tegen de gemeenschappelijke oorzaak van de meervoudige crisis, het kapitalistische systeem. De eis tot nationalisatie van de gehele energiesector onder democratische controle vond veel steun. Veel activisten begrepen instinctief dat dit de arbeidersklasse in staat zou stellen de enorme winsten te gebruiken om de prijzen te verlagen, de lonen te verhogen en de noodzakelijke investeringen in groene energie en een rechtvaardige transitie van de fossiele-brandstofbedrijven te betalen. Een dergelijke overgang zou een aanbod tot omscholing van de arbeiders in de industrie moeten omvatten, gekoppeld aan een werkgarantie en de zekerheid dat hun lonen in andere sectoren minstens op hetzelfde niveau zullen liggen.

Na de staking van 18 oktober moet de beweging verder opgebouwd worden om de energiekapitalisten en klimaatdoders te onteigenen. Voor een eenheidsfront van de georganiseerde arbeidersklasse,  de klimaatbeweging, de feministische en andere sociale bewegingen die de basis kunnen leggen voor de omverwerping van het kapitalistische systeem en de vervanging ervan door een democratische socialistische samenleving georganiseerd om de behoeften van mensen en de planeet te dienen.  Bron: LSP