Nieuwjaarspromotie voor nieuwe leden

Nieuwe leden, die lid worden  voor 2 jaar  ontvangen een GRATIS boek.

Deze actie loopt  tot  10 maart 2023.

Nog op zoek voor een cadeau voor uw vrienden of kennissen? Maak ze lid van Neutr-On.

Er is keuze uit drie titels:

  • Graailand van Peter Mertens
  • Ze draaien ons ZOT  van Kim De Witte
  • Rijkdom van Ingrid Robeyns

 Stuur deze mededeling verder naar familie,  vrienden en kennissen.

Loonindexering, niet zo Belgisch als het lijkt

Door STAN DE SPIEGELAERE – Gastprofessor aan de UGent, kernlid van Denktank Minerva en werkt bij UNI Europa. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam, in SAMPOL

“Automatische loonindexering bestaat alleen in België”, horen we vaak.

  • Maar dat klopt niet.

In vele andere, Europese landen bestaan er ook systemen van indexeringen.   

Zo uniek is België dan toch niet.

Het bestaat alleen in België‘. In ongeveer elke discussie over de automatische indexering van de lonen in België wordt dit argument aangehaald. De consequentie is duidelijk: dit moet wel een zot idee zijn, als geen enkel ander land het doet.

Meestal wordt er nog snel aan toegevoegd dat ook in Luxemburg, Malta en Cyprus er soorten van indexeringen bestaan, maar geen enkel mens die deze kleine landen serieus neemt, toch?

Maar klopt dat wel, dat de automatische loonindexering enkel bestaat in België?

De vraag stellen is ze beantwoorden: nee, dat klopt niet.

In vele landen bestaan er vormen van loonindexering die, net als in België, vastgelegd worden in sector- en/of bedrijfscao’s.

Wat wél klopt is dat het systeem in België uniek is (naast Luxemburg, Malta en Cyprus) in de breedte van het systeem. In België hebben (bijna) alle werknemers recht op een soort van automatische indexering van hun lonen. In andere de meeste andere landen zijn er indexeringen, maar die zijn beperkt tot een aantal sectoren of bedrijven.

  • HET BELGISCH SYSTEEM
  • Voor we kijken naar het buitenland, even focussen op het binnenland. ‘De’ indexering bestaat namelijk niet. De loonindexering wordt beslist in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) gesloten op sector- en soms op bedrijfsniveau. Er is dus geen wet die zegt dat lonen geïndexeerd moeten worden. Het zijn vakbonden en werkgevers die, in onderhandeling, beslissen om een indexering toe te passen.

Een indexering, niet ‘de’ indexering, want werkgevers en vakbonden zijn vrij om zelf te beslissen hoe die indexering er moet uitzien. Sommige kiezen voor een indexering op vaste tijdstippen, één, twee of meerdere malen per jaar. Andere sectoren kiezen om de lonen aan te passen eens de inflatie (afgevlakte gezondheidsindex) met 1 of 2% gestegen is.

Zoals de discussie rond AXA ons ook leerde, sommige sectoren en bedrijven indexeren de reële lonen, andere enkel de barema’s en dus de minimumlonen.

Het unieke aan België is dat vakbonden en werkgevers erin geslaagd zijn om in bijna alle sectoren een indexering te onderhandelen. Volgens De Morgen zou zo’n 2% van de werknemers geen (sectoraal) recht hebben op een indexering van hun loon. Maar het kan zijn dat enkele onder hen toch een indexering hebben op basis van een bedrijfsakkoord.

  • HET BUITENLAND
  • De vrijheid die het Belgisch sociaal overleg heeft om soorten van indexeringen te onderhandelen, die bestaat in de meeste andere landen ook. Sociale partners zijn vrij om samen te onderhandelen over hoe het loon in een sector of bedrijf bepaald wordt, en dus kunnen ook in het buitenland vormen van indexering onderhandeld worden.

Uit een interne bevraging van UNI Europa (de Europese vakbondsfederatie van de dienstensectoren) blijkt dat er vormen van sector- en bedrijfsindexeringen bestaan in (minstens) Spanje, Nederland, Roemenië, Turkije, Ierland en Frankrijk, Slowakije en Italië.

In Spanje zou ongeveer 14% van de cao’s die momenteel ondertekend worden ‘wage guarantee’ clausules zitten die automatische verhogingen voorzien indien inflatie boven een bepaalde grens uitvalt.

In Nederland probeert de FNV in zoveel mogelijk cao’s een ‘algemene prijs compensatie’ clausule te onderhandelen die een indexering van de lonen voorziet. Ze zijn er reeds in geslaagd om zo’n clausule te onderhandelen in verschillende sectoren (zoals schilderwerkenhavenprocesindustrieindustriële reiniging ) en bedrijven (onder andere Vopak en Chemours) en pleiten voor een veralgemening van het systeem. In sommige sectoren (onder andere nationale spoorwegen) werd een alternatief systeem voorzien.

In Turkije , Roemenië , Ierland, Slowakije en Italië zijn er voorbeelden van bedrijfs- en sectorcao’s die naast loonsverhogingen, ook een (semi-) automatische aanpassing aan de inflatie voorzien. In sommige gevallen is de link niet automatisch en wordt er bij een overschrijding van de inflatie automatisch een nieuwe onderhandeling opgestart. In andere akkoorden is de link wel automatisch en is er een loonsverhoging bovenop de indexaanpassingen.

  • AUTONOMIE VAN DE SOCIALE PARTNERS
  • Werkgevers en vakbonden zijn, in principe, vrij om te onderhandelen over loon- en arbeidsvoorwaarden. Dat kunnen ze doen door een akkoord te sluiten over vaste loonsverhogingen, maar niets staat sociale partners in de weg om een meer flexibel systeem te onderhandelen dat lonen linkt aan de evolutie van de prijzen in een land.

In België hebben bijna alle sectoren dat gedaan en is er dus een uniek breed systeem van automatische loonindexeringen. Maar vakbonden en werkgevers in andere landen genieten dezelfde autonomie en ook daar wordt er, zeker met de huidige hoge inflatie, gekeken naar (semi-) automatische systemen van loonadaptaties.

Zoals blijkt uit een bevraging van Europese vakbonden bestaan er systemen van indexeringen in vele Europese landen. In sommige ervan zijn ze even breed als in België (zoals in Luxemburg, Malta en Cyprus), in andere is er een duidelijke uitbreiding van het systeem (zoals in Spanje en Nederland), terwijl in nog andere de indexeringen beperkt blijven tot een aantal sectoren of bedrijven. Zo uniek is België dan toch niet.

Recordaantal faillissementen in de bouwsector

Een recordaantal bouwbedrijven in ons land is in de laatste drie maanden van 2022 failliet gegaan. Dat blijkt uit de recentste gegevens van het Belgische statistiekbureau Statbel, waarover De Tijd bericht.

Met 574 faillissementen komt het cijfer net boven het vorige kwartaalrecord uit, dat van eind 2013 dateert. Toen gingen 572 bouwfirma’s over de kop. In heel 2022 waren er 1.937 faillissementen. Alleen in 2013, 2014 en 2019 lag dat jaartotaal hoger. Ten opzichte van het gemiddelde van de voorbije tien jaar lag het aantal faillissementen in de bouw in 2022 bijna 11 procent hoger. Vooral kleine bedrijven, zonder of met slechts een handvol werk­nemers, gingen over de kop.

De cijfers verbazen de bouw­federatie Bouwunie niet. Uit een enquête die ze eind vorig jaar hield, bleek dat haar leden pessimistischer worden. “Veel bedrijven werkten break-even of zelfs met verlies”, zegt gedelegeerd bestuurder Jean-Pierre Waeytens.

Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste moeten bouw­bedrijven de lonen elk kwartaal indexeren. “Buiten onze sector moeten heel wat bedrijven hun lonen deze maand aanzienlijk verhogen. Van die inspanning hebben wij vorig jaar al driekwart geleverd”, zegt Waeytens. Ten tweede zagen de bouwbedrijven hun energie- en materiaalkosten in de voorbije maanden verder oplopen.

Tot slot speelt het einde van de coronasteun mee. Tijdens de coronajaren konden bouwbedrijven rekenen op overheidssubsidies. Nu moeten ze weer op eigen kracht verder.

Volgens Neutr-On moeten we de hogerstaande berichten niet meer dramatiseren dan nodig is.

Zoals gezegd zijn het vooral kleine bedrijven, zonder of met slechts een handvol werknemers die overkop gingen. Ook het aantal starters kent recordhoogten, maar vele gaan na enkele jaren failliet.

Daarnaast weet ook iedereen dat er nogal wat schijnbedrijven zijn met  variabele namen, alle op hetzelfde adres gevestigd. Denk maar aan namen als “Hout en deuren Van Hout”, “Schrijnwerkerij Van Hout” of “Renovatie Van Hout”, alle met dezelfde bedrijfsleiders.  Sommige bedrijven gaan ook failliet om hun frauduleuze praktijken te verdoezelen, hun klanten op te lichten die al een voorschot betaald hebben of te ontsnappen aan hun 10-jarige bouwverantwoordelijkheid. Onze politici kennen die praktijken wel maar doen er niets aan.

Gemeenschapsdienst: waarschuwingen uit Nederland

Gemeenschapsdienst: waarschuwingen uit Nederland

Door CARO VAN DER SCHUEREN  in SAMPOL

Op 1 januari 2023 voert de Vlaamse regering de verplichte gemeenschapsdienst in. In Nederland leidde het tot systeem van gratis arbeid zonder zicht op een echte baan.

Vanaf  dit  jaar zal iedereen in Vlaanderen die langer dan twee jaar werkloos is, verplicht kunnen worden om voor 1,3 euro per uur klusjes uit te voeren. Wie weigert kan de uitkering verliezen.

In Nederland voerde men al eerder een soort gemeenschapsdienst in, namelijk de ’tegenprestatie’ onder de Participatiewet. Via die ’tegenprestatie’ kan de gemeente uitkeringsgerechtigden verplichten tot het uitvoeren van een ‘maatschappelijk nuttige’ activiteit wil je je uitkering behouden. Het gevolg is dat via allerlei constructies commerciële bedrijven zoals Hema, Hello Fresh, Albert Heijn stelselmatig uitkeringsgerechtigden gratis en voor niets laten werken zonder zicht op een betaalde baan. Dit ten koste van echte jobs.

NEDERLAND GIDSLAND?

Naar aanleiding van de invoering in Vlaanderen nodigden we onze Nederlandse collega’s van het FNV uit om hun verhaal te doen. Zij kennen de gevolgen van gemeenschapsdienst maar al te goed. In Nederland bestaat sinds 2015 de ‘Participatiewet’. Al gauw bleek dit te leiden tot een systeem van gratis arbeid zonder zicht op een echte baan.

Het voorbeeld van Harry is alom gekend. Harry werkte voor de stad Den Haag als straatveger. Omwille van besparingen bij de stadsdiensten werd Harry ontslagen. In 2016 moest Harry, nog steeds werkzoekende, zonder loon diezelfde straten gaan vegen. Ditmaal, niet als werknemer maar als uitkeringsgerechtigde. Zijn job verdween door besparingen en nadien werd hij gedwongen hetzelfde werk gratis te doen. Dit onder het mom van ‘werkervaring’ op te doen. Welke ervaring kan je nog opdoen als je voordien exact hetzelfde werk hebt gedaan?

Harry werd ontslagen bij de stadsdiensten van Den Haag. Daarna moest hij, als werkzoekende, zonder loon diezelfde straten gaan vegen.

Hoewel de Nederlandse gemeenschapsdienst niet in eerste instantie in de privésector werd ingezet, bleek al gauw dat via onderaanneming uitkeringsgerechtigden ook in commerciële bedrijven werden ingezet.

Jeroen Schreurs, voormalig uitkeringsgerechtigde in Nederland: “De dag dat m’n zieke moeder stierf, werd ik opgeroepen. Ik kreeg 2,5 euro reisvergoeding. Ik moest m’n werkschoenen delen, dus heb ik er zelf maar gekocht. 4u per dag moest ik rubbertjes in een dakgoot duwen. Daarna mocht ik koekjes inpakken in dezelfde hal. Uitzicht op een betaalde job na elke goed afgewerkte ‘klus’ kreeg ik niet. Het is een verdienmodel voor iemand die heel goed weet hoe hij mensen moet uitbuiten.”

Déjo Overdijk, bestuurder bij FNV, wil Vlaanderen wakker schudden: “Jullie moeten in Vlaanderen echt goed opletten. Bij ons is het razendsnel gegaan. Het is te groot om het eerlijk op te volgen. Zo gaan er 100.000’en euro’s naar het participatiebedrijf, het bedrijf dat de mensen inschakelt op de werkvloer via de tegenprestatie. Niets daarvan gaat naar de uitkeringsgerechtigden. Het is simpelweg een verdienmodel. Het FNV schat het totaal aantal mensen in deze vorm van verplichte arbeid rond de 1.200.000. Er worden geen officiële cijfers meegedeeld.”

EN HOE ZIT DAT IN VLAANDEREN?

Vandaag zijn er meer dan 63.000 werkzoekenden in Vlaanderen al langer dan twee jaar op zoek naar een job. Dat is net meer dan 1 op 3 van de werkzoekenden. Vanaf 2023 kunnen zij verplicht worden tot gemeenschapsdienst als het past in hun traject naar werk.

Maximaal 2 volledige dagen per week kunnen zij worden ingezet bij een lokaal bestuur, vzw of onderwijsinstelling. Lokale besturen, scholen en vzw’s hebben het vandaag niet breed en de inflatie treft hen hard. Elke ‘helpende’ hand die hen gratis wordt aangeboden, kunnen zij goed gebruiken. Duffel gaat alvast in op de mogelijkheid: “Het is de bedoeling dat de werklozen een concrete ervaring kunnen opdoen binnen ons lokaal bestuur. Dat kan zijn binnen de administratie, in de bibliotheek of op onze scholen, en we willen daarvoor graag plaatsen ter beschikking stellen”, zegt Sofie Joosen (N-VA-burgemeester in Duffel).1

De gemeenschapsdienst stopt in principe na zes maanden maar kan meerdere keren na elkaar worden ingezet, ook op eenzelfde werkplek. Werkzoekenden kunnen dus ‘eeuwig’ in het systeem van gemeenschapsdienst blijven hangen zonder zicht op een betaalde baan. Exact wat de Nederlandse Jeroen heeft meegemaakt.

WIE ZIJN DE VLAAMSE JEROEN’S EN HARRY’S?

In Vlaanderen kennen we een disproportioneel hoog aantal langdurig werkzoekenden. Een problematiek die al meer dan een decennium meegaat. Momenteel zien we een daling in de cijfers maar met de energiecrisis en een mogelijke recessie indachtig is het te vroeg om van een trend te spreken.

Een tweede kenmerk van de Vlaamse arbeidsmarkt is de aanhoudende krapte. De economie doet het (vooralsnog) goed. Vele openstaande vacatures worden steeds moeilijker of zelfs helemaal niet ingevuld. Genoeg jobs toch?

Onder dat beeld van krapte schuilen echter twee ingrijpende fenomenen die de kansen van (langdurig) werkzoekenden in Vlaanderen serieus beperken. Enerzijds heb je de mismatch tussen wat vacatures vragen en de ervaring en competenties van wie werk zoekt. Slechts 17% van de zeer langdurig werkzoekenden (>2jaar) zijn hoogopgeleid. Anderzijds botsen langdurig werkzoekenden continue tegen een hele resem drempels op de arbeidsmarkt zoals mobiliteitsissues, discriminatie, enzovoort.

Volgens de werkgevers zijn er te weinig geschikte profielen in de huidige werkzoekendenpopulatie. Het is niet enkel het gebrek aan juiste scholing dat hen parten speelt, ze hebben vaak ook niet de juiste leeftijd of fysiek: 37% van de groep van langdurig werkzoekenden is 55+ en 36,7% heeft een arbeidsbeperking (niet cumulatief). Daar komt nog eens bij dat hoe langer je in de werkloosheid zit hoe meer je kansen op een job afnemen. Ben je te lang werkloos ‘dan scheelt er iets aan je motivatie’, is het stigma dat velen opgeplakt krijgen.

WERKLOZEN ZIJN GEEN CRIMINELEN

Ondanks haar ruime bevoegdheid slaagt Vlaanderen er niet in om langdurige werkloosheid te bestrijden. Verschillende academici2 en ervaringsdeskundigen vragen al jaren om een andere aanpak met meer intensieve persoonlijke begeleiding, een andere vorm van toeleiding en benadering van werkgevers. De gemeenschapsdienst staat hier haaks op. Werkzoekenden worden gestigmatiseerd en geculpabiliseerd, niet beter of intensiever begeleid. Buitenlandse voorbeelden leren ons dat zo’n aanpak simpelweg niet werkt en nét de stap naar een job bemoeilijkt. In Nederland wordt ondertussen de beweging gemaakt om de wetgeving aan te passen omdat resultaat uitblijft en de wetgeving wantoestanden creëert. Werkgevers willen werkzoekenden in dit statuut (zelfs al willen ze werken) simpelweg niet aannemen. Waarom zouden ze ook, als ze tegelijk kunnen kiezen voor gratis werknemers.

Gemeenschapsdienst gaat in tegen het recht op vrije keuze van arbeid. Enkel veroordeelden kunnen vandaag een werkstraf opgelegd krijgen.

Ten slotte gaat gemeenschapsdienst in tegen het recht op werk en het recht op vrije keuze van arbeid. Enkel veroordeelden kunnen vandaag een werkstraf opgelegd krijgen. In Vlaanderen worden uitkeringsgerechtigden binnenkort dus op dezelfde manier benaderd als mensen die criminele feiten hebben gepleegd.

ALS ER JOBS ZIJN, BETAAL ER DAN VOOR

Los van de problematische manier waarop er vandaag gekeken wordt naar werkzoekenden moet ook deze vraag gesteld worden: als er dan toch werk is of wordt gecreëerd, moeten ze dan niet gewoon worden betaald als elke andere werknemer?

Werkzoekenden leven van een uitkering omdat ze geen werk kunnen krijgen. Wanneer zij moeten werken voor een uitkering is er in principe dus werk. Als het werk is dan hebben zij recht op minstens het minimumloon in plaats van een uitkering. Simpel toch?

Volgens het FNV is “het inzetten van gratis arbeid op de werkvloer de facto het afschaffen van het minimumloon”, stelt Déjo Overdijk. “Werk is werk en moet dus ook correct worden betaald.”

PAK DE DREMPELS AAN, NIET DE WERKZOEKENDE

Het idee dat verplicht worden tot enkele uren werk opeens de magische oplossing is tot een duurzame job, maakt abstractie van de drempels die er zijn op de arbeidsmarkt en de onwil van werkgevers om bepaalde profielen aan te werven

Zo zijn er talloze voorbeelden te vinden van moeders of vaders die geen beschikbare en betaalbare kinderopvang vinden in de buurt op geschikte uren. Of denk aan het feit dat bijna 4 op 10 van de langdurig werkzoekenden ouder is dan 55. Leeftijdsdiscriminatie is 1 van de hardnekkigste vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Wanneer honderden sollicitaties onbeantwoord blijven vanwege je leeftijd, gaat dwangarbeid je niet verder helpen. Integendeel, het gaat net nog meer stigmatisering ten aanzien van ouderen in de hand werken. Niet het gebrek aan wil om te werken maar het gebrek aan aangepast en werkbaar werk fnuikt werkzoekenden in hun kans op werk. De stijgende werkdruk leidt tot massale uitval en zorgt ervoor dat mensen niet makkelijk weer aan de slag geraken.

Er zijn heel wat zaken die ertoe leiden dat mensen in de werkloosheid geraken en erin blijven zitten. Het zijn die oorzaken die bestreden moet worden. Een paar uur straten vegen of soep opdienen zonder begeleiding op de werkvloer, zonder concrete ambities om armoede en discriminatie te bestrijden, zonder deftig loon naar werk, gaat de langdurige werkloosheid niet doen verdwijnen.

Een paar uur straten vegen of soep opdienen zonder begeleiding, gaat de langdurige werkloosheid niet doen verdwijnen.

DE IMPACT OP ECHTE JOBS

Gemeenschapsdienst is niet alleen nadelig voor werkzoekenden. Met het invoeren van dit systeem kunnen lokale besturen, scholen en vzw’s uitkeringsgerechtigden in ‘dienst nemen’ zonder 1 cent op tafel te moeten leggen. De 1,3 euro/bruto wordt immers betaald door de VDAB.

Gemeenschapsdienst heeft daardoor in Nederland, maar ook in het buitenland, geleid tot een massaal verlies van betaalde jobs. Bedrijven in Nederland kozen er immers bewust voor om zo veel mogelijk uitkeringsgerechtigden in te huren, omdat die veel minder kosten dan wanneer ze iemand aan de normale loonschalen moeten betalen. Hiermee verdwijnen niet alleen banen die voorheen volgens de geldende loonschalen werden betaald maar wordt er ook oneerlijke concurrentie georganiseerd. Simpel gezegd is het een manier om de productiekosten te drukken. Bedrijven en organisaties die wel eerlijk loon betalen, kunnen alleen mee wanneer ook zij besparen op de lonen met een neerwaartse druk op de arbeids- en loonsvoorwaarden tot gevolg.

Het creëert daarom onzekerheid voor werknemers. Contracten kunnen gemakkelijk verbroken of niet verlengd worden als er iemand klaarstaat om hetzelfde werk te doen voor 0 euro. Denk maar aan Harry. Zijn job werd opeens honderden euro’s goedkoper. Zulke systemen komen neer op uitbuiting en op verdringing van volwaardige jobs.

Het inzetten van gemeenschapsdienst heeft een enorme negatieve invloed op de arbeidsmarkt. In andere landen verdwenen met dit soort systemen tienduizenden jobs. En die gevolgen zullen werknemers en werkzoekenden allemaal voelen. Ook als in 2023 gemeenschapsdienst in Vlaanderen nog niet kan in gezet worden in de privésector bestaat dat risico. Het is, zo leert het voorbeeld in Nederland, dan immers slechts een kwestie van tijd voor ook die praktijken realiteit worden. Het is niet alleen een strijd van werklozen, maar ook de strijd van wie werk heeft. Wat als straks jouw job verdwijnt, jij je contract verliest en net zoals Harry en Jeroen hetzelfde werk moet doen zonder er iets aan te verdienen?  Bron: SAMPOL

De arbeidsdeal

De arbeidsdeal

Met de fel besproken arbeidsdeal wil de federale regering de arbeidsmarkt hervormen en zo meer mensen aan het werk krijgen. Maar wat staat er in de arbeidsdeal? En wat betekent dit concreet voor jou als werknemer?

Wat is de arbeidsdeal?

De arbeidsdeal van de federale regering bestaat uit een aantal maatregelen die de werkzaamheidsgraad in België moet verhogen tot 80% (nu is dit 71%) en die zowel werknemers als werkgevers de nodige flexibiliteit moeten geven om dit doel te bereiken.

Ter info: deze arbeidsdeal is een politiek akkoord. Dit betekent dat de sociale partners hierover eerst nog hun advies moeten uitbrengen. Na de eventuele aanpassingen kan het voorstel mogelijk ook nog bijgestuurd worden door de Nationale Arbeidsraad. Pas daarna wordt de wet definitief goedgekeurd door het parlement en bekrachtigd en afgekondigd door de koning.

“Een concrete vooruitgang voor werknemers”, volgens minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) en “meer vrijheid voor werknemers en meer flexibiliteit voor werkgevers”, volgens minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Maar is het wel effectief een gamechanger voor de arbeidsmarkt?

De arbeidsdeal in 10 hoofdpunten

1. Werkweek van 4 dagen mogelijk

4 dagen werken i.p.v. de gangbare 5 dagen: voor heel wat werknemers klinkt het als muziek in de oren. Toch betekent dit niet dat je een dag per week minder kunt werken en alsnog hetzelfde loon zult ontvangen.

Deze maatregel zorgt er wel voor dat je als werknemer in de privésector (dus geen ambtenaren) de mogelijkheid krijgt om – mits goedkeuring van de werkgever – je wekelijkse werkuren te presteren in 4 i.p.v. 5 dagen (met maximaal 9,5 werkuren per dag). Hierdoor zou je bv. de 5de dag vrij mogen nemen waardoor je je werk en privéleven beter kunt combineren.

2. Wisselend weekregime

De ene week wat langer werken om de andere week wat minder lang te moeten werken (of een dagje vrij te zijn): dankzij de arbeidsdeal kan het. Om van deze flexibele regeling gebruik te kunnen maken, moet je dit schriftelijk aanvragen bij je werkgever. Hij of zij kan deze aanvraag wel weigeren maar dan moet daar een gegronde en gemotiveerde reden voor zijn.

3. Dienstrooster langer op voorhand bekend

Momenteel moet je als werknemer volgens de wet ten minste 5 dagen werkdagen op voorhand je werkschema voor de komende werkweek krijgen. Door de arbeidsdeal wordt die bekendmakingstermijn nu opgetrokken naar 7 werkdagen.

4. Recht op deconnectie

Werkgevers mogen niet meer verwachten dat je berichten of mails leest en beantwoordt buiten de gangbare werkuren. Je hebt dus het recht om offline te zijn en thuis met rust gelaten te worden.

Addertje onder het gras is dat dit geldt voor bedrijven met meer dan 20 werknemers. Werk je in een bedrijf met minder dan 20 werknemers, dan hangt je recht op deconnectie af van de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) van je bedrijf.

5. Recht op een opleiding

Vanaf dit jaar heb je als werknemer recht op minstens 3 opleidingsdagen per jaar, vanaf 2024 zelfs op 5 dagen per jaar. Ook moet elk bedrijf met minstens 20 werknemers een individueel opleidingsplan opstellen voor het personeel.

6. Nieuwe regeling opzegtermijnen

Van job veranderen wordt iets makkelijker omdat je dankzij de arbeidsdeal al tijdens je opzegtermijn kunt overstappen naar je nieuwe werkgever. Hiervoor is een compensatieregeling uitgewerkt tussen de vorige en de nieuwe werkgever.

7. Betere regeling voor platformeconomie

Om de werkomstandigheden van bv. de fietskoeriers van Deliveroo of Uber te verbeteren, wordt aan de hand van 8 criteria bepaald of je nu als werknemer of zelfstandige aan de slag bent. Al naargelang je statuut krijg je dan de nodige sociale bescherming.

8. Soepele regels voor nachtwerk

Door de arbeidsdeal worden de regels om te werken tussen 20u ’s avonds en middernachts wat versoepeld. Concreet: als één vakbond akkoord gaat om ook dan te werken, mag het (uiteraard met de nodige premies of extra loon).

9. Actieplan knelpuntberoepen

Om de knelpuntberoepen beter in kaart te krijgen, moeten de sociale partners per sector om de twee jaar concreet aanwijzen wat de feitelijke oorzaken zijn van het knelpuntberoep en zelf voorstellen doen om dit knelpunt te ontknellen.

10. Actieplan diversiteit op de werkvloer

Ook wil de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid de gegevens over diversiteit per sector nauwer opvolgen. Wanneer blijkt dat er opvallende verschillen zijn tussen de cijfers binnen een bepaalde sector en die binnen een specifiek bedrijf, zal het bedrijf in kwestie een goed uitgewerkt actieplan moeten voorleggen om de diversiteit op de werkvloer te stimuleren en te vergroten.

Gamechanger of niet?

Of de arbeidsdeal wel zo’n gamechanger is als gewild, is nog niet zeker. Aangezien heel wat maatregelen gelden voor bedrijven met meer dan 20 personeelsleden, geldt dit dus niet voor 83,9% van de ondernemingen (vooral kmo’s) die minder dan 10 werknemers tewerkstellen. Ook is het voor kleinere bedrijven niet altijd evident om bepaalde maatregelen door te voeren, vanwege bv. de kleinere personeelsbezetting of de aard van de activiteit.

  • Daarom heeft Neutr-On een beter plan.
  • Neutr-On wil tegen 2030 voor alle werknemers in de privé een 30-urenweek.
  • Langere werkweken zijn mogelijk, maar die uren moeten dan als overuren betaald worden.

Dat noemen we Plan 2030.30 !