Septemberpromotie

4 maanden gratis lidmaatschap voor nieuwe leden.

Vanaf 01 september 2023 begint Neutr-On  een nieuw werkjaar.

September is traditioneel onze promotiemaand voor nieuwe leden. Wie nu lid wordt, vanaf 1 september 2023, blijft lid tot 01 januari 2025. Het voordeel voor het nieuwe lid is dus 4 maanden gratis lidmaatschap.

Vanaf 1 oktober 3 maanden, vanaf 1 november 2 maanden, enz.

Deze promotieactie is alleen geldig als u lid wordt voor minstens een volledig jaar. De actie eindigt eind

december 2023.

Wij proberen al jaren de bijdrage zo minimaal mogelijk te houden. Neutr-On is dan ook de goedkoopste vakbond van het land en veel goedkoper dan de andere vakbonden. Door de gelijkschakeling van het arbeiders- en bediendenstatuut betalen ALLE leden dezelfde bijdrage.

Er zijn drie mogelijkheden om uw bijdrage te betalen:

•   Ofwel betaalt u 120 euro voor 2 jaar.

•   Of u betaalt 65 euro per jaar.

Nieuwe leden kunnen zich inschrijven via het inschrijvingsformulier op de site, waarna u info ontvangt.

Vul dan het formulier “doorlopende opdracht” in en geef het aan uw bank of regel die opdracht via PC[1]banking.  Deze actie geldt niet voor nieuwe leden die werkloos zijn.)

Studenten en jongeren -18 jaar kunnen zich gratis inschrijven) Gepensioneerden betalen 25 euro per jaar.

Betaal per overschrijving op rekeningnr.  BE51001235883262, met vermelding: lidgeld Neutr-On / Vakbond.

Inschrijven kan via volgende link op de website: http://www.neutr-on.be/lidgeld Dit is een ideale gelegenheid om collega’s, familie, vrienden en kennissen lid te maken.

Antipestprijs  2023 toegekend

Antipestprijs  2023 toegekend

Het ANTIPESTTEAM heeft voor de twaalfde  keer de “Boterhammen met KAKtussen”-prijs toegekend.


Waar de meeste prijzen een initiatief willen belonen dat wezenlijk heeft bijgedragen voor het stoppen van pesterijen wordt deze prijs gegeven aan een persoon of een groepering die, volgens het Antipestteam, te weinig heeft bijgedragen om pesterijen te voorkomen. Deze prijs is jaarlijks en hij wordt normaliter op 1 september toegekend. Met dit initiatief wil het APT personen of instellingen, zoals scholen of bedrijven, aansporen tot het effectief beteugelen of doen verdwijnen van pestgedrag.


Voor dit jaar waren er drie genomineerden:

  • Minister van Justitie Van Quickenborne, werd genomineerd omdat de wetgeving rond pesten te theoretisch is en in de praktijk te weinig concrete resultaten oplevert. De jury was van mening dat hij te weinig inspanningen levert om pesterijen te voorkomen en omdat de pestwetgeving ernstig te wensen over laat. Slechts 1% van de pesters wordt via de rechtbank daadwerkelijk bestraft. In de wetgeving heeft men het wel steeds over preventie, overleg, bemiddeling en oplossingen zoeken, maar in de praktijk komt daar niet veel van terecht.
    Vooral de gewone burgers worden gepest omdat Van Quickenborne er niet in slaagt Justitie behoorlijk te hervormen zodat er in België geen enkele garantie is op een vlug en eerlijk proces. De huidige desorganisatie heeft het systeem nog problematischer gemaakt zodat een gewone burger nog moeilijker zijn rechten kan verdedigen via de rechtbank. Daarbij is de werking van Justitie, volgens het APT, nog altijd een “corrupte knoeiboel” en klassenjustitie. Rechtszaken die je op 15 dagen kunt oplossen duren soms 15 jaar of langer, of laat men bewust verjaren.

Zijn laatste fratsen met “Watergate” getuigen hoe de Quick, minister pipi,  over de bevolking denkt, hij heeft geen respect voor de politie, en hij loopt, volgens onze informatie,  geregeld zat rond.

  • Daarnaast werden we terug herinnerd aan de misbruiken in de katholieke kerk en aan het proces van de Reuzengommers maar die feiten vielen in het niets in vergelijking met de fratsen en lome werking van Justitie in het algemeen.

Kom op voor de doelwitten van Schild en Vrienden. Teken deze petitie | Hand in hand (handinhandtegenracisme.be)

De laureaat van 2023 werd dit jaar dan ook opnieuw minister Van Quickenborne. Hij ontvangt daarom de twaalfde “Boterhammen met KAKtussen”-prijs.

Vorige laureaten van de “Boterhammen met KAKtussen”-prijs, in het jaar:
2012 – Minister van Onderwijs Pascal Smet
2013 – Mieke Van Hecke, toen nog directeur-generaal van het VSKO
2014 – Raymonda Verdyck, afgevaardigd bestuurder van het GO!, Gemeenschapsonderwijs
2015 – Minister van Justitie Koen Geens
2016 – Minister van Justitie Koen Geens
2017 – Minister van Justitie Koen Geens
2018 – Minister van Justitie Koen Geens
2019 – Dries Van Langenhove
2020 – Minister van Justitie Koen Geens
2021 – Studentenclub Reuzegom
2022 — Minister van Justitie Van Quickenborne 2023 — Minister van Justitie Van Quickenborne
Minister van Justitie Van Quickenborne kan zijn prijs, die bestaat uit wat boterhammen met choco en een pot cactussen, opvragen via de site waarna die aan hem bezorgd wordt.

Stijging huurprijzen bij 150.000 sociale huurders

De Vlaamse Regering beslist op aansturen van minister van Wonen Matthias Diependaele om de sociale huurprijzen opnieuw aan te passen. Huurders die bij een sociaal verhuurkantoor huren, betalen gemiddeld een hogere huurprijs dan huurders die bij een sociale huisvestingsmaatschappij huren. In een poging om die ongelijkheid de wereld uit te helpen, zullen 150.000 sociale huurders meer huur moeten betalen om de korting voor de andere 13.000 sociale huurders mogelijk te maken. De nieuwe berekening gaat in op 1 januari 2024.

Uniformiteit

Dat er nood is aan een gelijke huurprijs voor huurders van sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen staat buiten kijf. Door de fusie van sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen tot woonmaatschappijen is dit meer dan ooit aan de orde en valt een verschillende huurprijsberekening niet langer te rechtvaardigen. Het is niet logisch dat er twee sociale huurprijsberekeningen blijven bestaan voor mensen die bij dezelfde verhuurder, namelijk de woonmaatschappij, huren.
Alleen blijkt nu dat er niet één sociaal huurprijssysteem komt, maar dat de twee verschillende berekeningswijzes naast elkaar blijven bestaan. Door de aanpassing worden de verschillen wel uitgevlakt, maar van een uniform systeem is helemaal geen sprake. Een gemiste kans, zo stelt ook de Inspectie van Financiën.

Belofte maakt schuld

Stabiliteit en rechtszekerheid is niet enkel een probleem voor ondernemers. Ook sociale huurders verdienen standvastigheid. En hoewel sociale huurprijzen in theorie steeds aangepast kunnen worden, is dat uiteraard niet de bedoeling. Ook sociale huurders moeten kunnen inschatten waar ze aan toe zijn. Begin deze legislatuur (in 2020) werden de sociale huurprijzen van huurders bij een sociale huisvestingsmaatschappij al een eerste keer aangepast, ook toen al met stijgingen tot gevolg.

Dat zorgde toen voor stevig debat en heel wat consternatie. In het Huurdersblad van maart 2020 zei minister Diependaele nog het volgende:
“HUURDERSblad: Aan de sociale huurprijs wordt heel vaak gesleuteld. Kan de sociale huurder erop rekenen dat die de komende jaren niet opnieuw anders wordt berekend?
Matthias Diependaele: We maken nog een grondige analyse van de huidige wijzigingen, maar er zijn geen nieuwe wijzigingen gepland deze legislatuur.”

Aan duidelijkheid geen gebrek, maar het blijkt dus een loze belofte. In het Vlaams regeerakkoord stond trouwens dat de ‘sociale huurprijzen naar elkaar moeten toegroeien’. Gezien de sociale huurprijzen van huurders bij sociale huisvestingsmaatschappijen al in 2020 werden opgetrokken, was de logische volgende stap dat de berekeningswijze van huurders bij sociale verhuurkantoren op dezelfde manier overgenomen zou worden. Een wijziging voor de huurders van sociale huisvestingsmaatschappijen, hoefde dus helemaal niet meer.

Daarenboven mogen we er van uitgaan dat er begin volgende legislatuur opnieuw een aanpassing zal moeten gebeuren. Dan zal namelijk het financieringssysteem van de nieuwe woonmaatschappijen, waar de sociale huurprijzen een fundamenteel deel van uitmaken, ook hervormd moeten worden.

Betaalbaarheid

Hoewel sociale huurprijzen aanmerkelijk lager zijn dan private huurprijzen blijkt uit onderzoek van het Steunpunt Wonen dat maar liefst 34% van de sociale huurders onvoldoende overhoudt om nog menswaardig te leven. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de ene sociale huurder de lagere huurprijs van de andere sociale huurder moet ophoesten. Waarom deze solidariteit georganiseerd moet worden tussen sociale huurders met vaak lage inkomens onderling en niet op samenlevingsniveau is ons een raadsel.  Bron: Huurdersbond (huurdersplatform.be)

De werkdruk is nóg problematischer dan werkgevers al dachten

STRESS OP HET WERK

Een gebrek aan steun van de leidinggevende is een belangrijke reden voor afwezigheid. 

Door Myrte De Decker  in Trends.

Leidinggevenden en werknemers moeten beter met elkaar communiceren over werkdruk, werkgeluk en hun wederzijdse verwachtingen. Dat blijkt uit een nieuwe bevraging van de Antwerp Management School.

“Werknemers en werkgevers zitten niet op dezelfde golflengte.”   

Hopelijk hebt u de voorbije zomer van een deugddoende vakantie kunnen genieten om de werkstress af te schudden en de batterijen weer op te laden. Uit de recentste bevraging van de Antwerp Management School blijkt dat 91 procent van de werknemers en 82 procent van de werkgevers de werkdruk als de belangrijke oorzaak van afwezigheid door stress zien. 31 procent van de werknemers verklaart ook dat ze meer werk hebben dan vóór 2020.

De voorbije jaren hebben we flink wat wereldschokkende gebeurtenissen moeten verwerken. De coronapandemie werd gevolgd door de Russische inval in Oekraïne. Die leidde dan weer tot een nooit geziene energiecrisis, die voor heel wat mensen financiële onzekerheid bracht. Zelfs middenklassegezinnen met twee inkomens moesten opeens creatieve optelsommen en staartdelingen maken om de eindjes aan elkaar te knopen.

Welzijn op het werk kan beter

Kathleen Vangronsvelt, professor arbeidspsychologie aan de Antwerp Management School (AMS), en senior onderzoeker Eva Geluk polsten in hun jongste vragenlijsten naar de impact van die disruptieve gebeurtenissen op de werkvloer. Ze deden twee steekproeven, een bij 1.968 werknemers en een bij 254 werkgevers. “De werkdruk is nog problematischer voor werknemers dan werkgevers al dachten”, stelt Geluk vast. “Het lijkt erop dat werkgevers onvoldoende voeling hebben met wat daadwerkelijk speelt bij werknemers. Dat wijst erop dat ze de juiste gesprekken niet voeren. We kunnen nog veel stappen zetten om de werkdruk bespreekbaar te maken, op alle niveaus van de organisatie, en echt werk te maken van een welzijnsbeleid.”

De cijfers over het stressgerelateerd ziekteverzuim sluiten aan bij de resultaten van de werkbaarheidsmonitor van SERV, waaruit bleek dat de werkdruk tussen 2014 en 2019 met een vijfde was gestegen. Bovendien wezen cijfers van het Riziv uit dat het aantal werknemers, werklozen en zelfstandigen met een burn-out tussen 2016 en 2021 met 40,3 procent was toegenomen.

Volgens de onderzoekers is de discrepantie tussen de percentages van de werknemers en de werkgevers verontrustend. Maar er zijn ook opmerkelijke verschillen als het gaat over andere redenen voor stressgerelateerd ziekteverzuim: het tekort aan steun van de leidinggevende (81% bij de werknemers, tegenover 59% bij de werkgevers), conflicten op het werk (81% bij de werknemers, tegenover 45% bij de werkgevers) en de balans tussen werk en privé (89% bij de werknemers, tegenover 68% bij de werkgevers). “Medewerkers en werkgevers zitten niet op dezelfde golflengte”, constateert Vangronsvelt. “Langs beide kanten zijn de verwachtingen veranderd, maar die informatie kan niet worden uitgewisseld. Kijk maar naar de hernieuwde aandacht voor telewerk, nu zelfs het videoplatform Zoom zijn werknemers naar kantoor terugroept. Werkgevers die medewerkers zulke rigide regels opleggen, leven nog in een ander tijdperk.”

73 procent van de werknemers antwoordt ja op de stelling dat de werkgever verantwoordelijk is voor hun werkgeluk. Dat is opvallend. Ook 66 procent van de werkgevers legt de verantwoordelijkheid daarvoor bij zichzelf. De omgekeerde vraag, of werkgeluk de verantwoordelijkheid van de werknemer is, beantwoorden meer werkgevers (87%) bevestigend dan werknemers (62%). Werknemers kijken dus meer richting de werkgever om voor werkgeluk te zorgen.

“Ik vind het verontrustend dat vier op de tien medewerkers zichzelf niet verantwoordelijk achten voor hun eigen werkgeluk”, zegt Vangronsvelt. “Natuurlijk draagt ook de werkgever daar verantwoordelijkheid voor, zoals het creëren van fatsoenlijke banen en het niet tolereren van toxische leiders. Talk your walk and walk your talk. Maar binnen dat kader maak je als medewerker je werkgeluk zelf.”

En misschien moeten we de lat voor dat werkgeluk ook niet te hoog leggen. “Er is een groep mensen voor wie werk de nieuwe religie geworden is”, aldus de onderzoekster. “De plaats waar we onszelf moeten realiseren, de zin van het leven moeten vinden en elke dag gelukkig moeten zijn. Het is gevaarlijk dat allemaal aan werk op te hangen. Ik heb hoe langer hoe meer bewondering voor de mensen voor wie werk gewoon werk is – een manier om de rekeningen te betalen – en voor wie werk dat ze goed genoeg doen, ook wel oké is.”

Na de euforie

Ook met de algemene mentale gezondheid op het werk gaat het licht achteruit. In juni 2021, een jaar in de pandemie, zei een kwart van de werknemers dat ze zich mentaal niet goed voelden. Een jaar later was hun aantal gedaald tot minder dan 15 procent. Uit de jongste enquête van de Antwerp Management School blijkt hun aantal opnieuw licht gestegen tot 19 procent. In een team van twintig werknemers zijn er dus vier die niet lekker in hun vel zitten.

We ervoeren massaal euforie toen ‘het rijk der vrijheid’ aanbrak – de tijd na de lockdowns, toen de horeca weer opende. Nu dat gevoel deels is weggeëbd, blijkt toch nog altijd dat heel wat dingen niet zo vlot lopen en dat veel problemen nog altijd niet zijn opgelost, maar tijdelijk waren ondergesneeuwd door de coronacrisis.

Toch lijken sommige werkgevers en hr-medewerkers erin geslaagd te tonen dat ze het gedurende de shaky early twenties van deze eeuw goed voorhebben met hun medewerkers. Eén op de zeven medewerkers voelt meer vertrouwen in de organisatie dan voor de pandemie. Daardoor is 30 procent van de werknemers meer bereid zijn werkgever te informeren over de werkdruk dan voordien. “We zijn samen door een moeilijke periode gegaan en waren samen aan dezelfde oplossingen gebonden”, zegt Vangronsvelt. “Als jij en je baas dat met openheid, goodwill en integriteit hebben gedaan, is het vandaag misschien makkelijker om toe te geven dat het ons soms te veel wordt.”

In navolging van het telewerkbeleid dat de meeste organisaties ondertussen uitgewerkt hebben, is 34,5 procent nu bezig een welzijnsbeleid uit te tekenen. Terwijl 70 procent van de organisaties bewust bezig is met het effect dat een welzijnsbeleid heeft op het aantrekken en het vasthouden van talent, is 80 procent bewust bezig met het effect van het telewerkbeleid daarop. “Na het telewerk is welzijn de nieuwe focus”, besluit Vangronsvelt. “Ideaal wordt dat één geïntegreerd en gedragen beleid.”

De coronaperiode heeft onze visie op telewerk volledig veranderd. In 87 procent van de bedrijven is telewerk volledig ingeburgerd, blijkt uit de enquête. Drie kwart van de werknemers mocht vóór 2020 maximaal 25 procent van de tijd telewerken. Hun aantal is dit jaar gedaald tot een kwart van de medewerkers. Evenveel werknemers geven aan dat ze tot de helft van de tijd thuiswerken, voor nog eens een kwart stijgt dat zelfs tot 75 procent van de tijd.

Opmerkelijk is dat in 23 procent van de organisaties werknemers individueel beslissen of ze al dan niet naar de werkplek komen. “We noemen dat preference-based hybrid working”, zegt Kathleen Vangronsvelt. “Dat is niet zo onschuldig als het eruitziet.” Vangronsvelt wijst op het gevaar dat mensen er op de korte termijn vaker voor zullen kiezen toch niet naar kantoor te gaan. Op lange termijn kan dat de connectie tussen de werknemer en het bedrijf, en zelfs die tussen collega’s doen eroderen. “Als leidinggevende of hr-professional kun je er dus niet zomaar van uitgaan dat het wel goed komt in de hybride toekomst, als je mensen volledig zelf laat kiezen wanneer ze naar kantoor komen. Sommige mensen zullen nog zelden fysiek aanwezig zijn, anderen heel veel. Bepaalde soorten werk zijn nu eenmaal gebaat bij fysieke samenkomst, terwijl andere taken net profiteren van de focus en de concentratie van thuiswerk. “Als er moet worden samengewerkt, is activity-based hybrid work nodig. In dat geval mag het telewerkbeleid niet alleen afhangen van de individuele voorkeur van de medewerkers, ook de behoeften van het team en de organisatie zijn belangrijk. Het zal de kunst zijn als organisatie, leidinggevende of hr-professional goede afspraken te maken over hoe je als team samenwerkt in de toekomst.”   Bron: Trends

Steeds meer Belgen in de schulden

Steeds meer Belgen in de schulden

Ruim 2 miljard euro aan achterstallige kredieten, Belg steekt zich steeds dieper in de schulden.

Door Vincent Vanhoorne  in De Zondag

BRUSSEL – Momenteel hebben 264.301 Belgen minstens één achterstallig krediet uitstaan. Alles samen gaat het om een bedrag van ruim 2,1 miljard euro. De verschuldigde bedragen liggen ook hoger dan een jaar geleden. “Het Europees parlement stemt deze maand een richtlijn die consumenten nog beter moet beschermen bij het afsluiten van kredieten”, zegt staatssecretaris voor Consumentenzaken Alexia Bertrand.

De Centrale voor Krediet aan Particulieren (CKP) verzamelt de gegevens van alle Belgen die een krediet aangaan. Eind juli hadden 6.096.658 landgenoten minstens één krediet uitstaan, alles samen telde de CKP 6.850.422 consumentenkredieten voor bijvoorbeeld wagens of elektronica en 3.329.759 hypothecaire kredieten voor het afbetalen van een woning. En opvallend ook: zo’n 4,3% van de Belgen betaalt zijn krediet niet op tijd af. Eind juli waren 375.833 kredieten achterstallig. Voor consumentenkredieten bedraagt het gemiddelde achterstallige bedrag 3.589 euro, voor hypothecaire kredieten loopt men gemiddeld 41.504 euro achter. Die bedragen liggen respectievelijk 6,7% en 2,4% hoger dan in juli 2022. “De gevolgen van een laattijdige betaling van een consumentenkrediet kunnen heel ernstig zijn”, waarschuwt TestAankoop. “Naast het verschuldigde bedrag kunnen ook een schadebeding en verwijlinteresten worden aangerekend. Bovendien kom je op de zwarte lijst met wanbetalers te staan, wat tot gevolg heeft dat je in de toekomst moeilijker een nieuwe lening krijgt.”

Hervorming invorderingen schulden

“Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) en ikzelf zetten volop in op het bestrijden van overmatige schuldenlast”, reageert staatssecretaris voor Consumentenzaken Alexia Bertrand. “Bewijs hiervan is het nieuwe wetboek economisch recht, waarbij het een belangrijk objectief is om ervoor te zorgen dat consumenten genieten van een nog hogere bescherming bij het afsluiten en uitvoeren van consumentenkredieten. Volgens de nieuwe wet zal de consument altijd een eerste gratis herinnering moeten krijgen wanneer een factuur niet op tijd betaald werd en worden nalatigheidsinteresten en boetes gelimiteerd. (zie kaderstukje, red.) Daarnaast werkt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) momenteel aan de hervorming van de gerechtelijke invorderingen van schulden. Daarbij streeft hij naar de verlaging van de deurwaarderskosten waarmee consumenten geconfronteerd worden bij een invordering via de rechtbank.” Het Europees parlement stemt deze maand nog over een nieuwe Europese richtlijn inzake consumentenkredieten. Die moet in de toekomst particulieren nog beter beschermen.

“Het moderniseren van de beoordeling over iemands kredietwaardigheid moet ertoe leiden dat consumenten geen kredieten aangaan die zij niet kunnen terugbetalen”, vervolgt staatssecretaris Bertrand. “Bovendien zullen ook meer digitale kredietvormen onder de bescherming van de nieuwe richtlijn vallen, zoals leningen van minder dan 200 euro, leningen via crowdfundingplatformen en ‘koop nu, betaal later’-producten.”

Gerechtelijke procedure Kredieten niet kunnen afbetalen, kan ertoe leiden dat je in een collectieve schuldenregeling terechtkomt. Dat is een gerechtelijke procedure om je structurele schuldproblemen aan te pakken. Een schuldbemiddelaar beheert dan je inkomen en helpt je op die manier je schulden af te betalen. Eind vorig jaar zaten 59.717 Belgen in een collectieve schuldenregeling. 60% van hen heeft een of meerdere achterstallige kredieten. Gemiddeld duurt de periode van de collectieve schuldenregeling 6 tot 9 jaar.  Bron: De Zondag