‘De constellatie van regeringen die ons land bestuurt, is een oefening in budgettaire lichtzinnigheid.’ Dat zegt professor Marc De Vos.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorspelt dat België in 2027 enkel nog Roemenië zal moeten laten voorgaan in het kampioenschap voor het grootste overheidstekort van alle industrielanden. België zou dan meer dan 5 procent in het rood gaan. Het IMF vergezelt de OESO, de Europese Commissie en de Nationale Bank, die allemaal aan de alarmbel trekken over de staat van de overheidsfinanciën in België.

In totale schuldgraad, in tijdelijke en in structurele overheidstekorten, in niet-gefinancierde meerkosten van de demografische vergrijzing: in alle parameters van de staatshuishouding gaat België dieprood. Voeg daarbij een overheidsbeslag en een belastingdruk die bij de internationale top behoren, en je beseft: in geen enkel ontwikkeld land is de omvang van de budgettaire crisis groter, in verhouding tot de mate waarin minder overheidsuitgaven of meer overheidsinkomsten politiek of economisch haalbaar zijn.

Je zou verwachten dat in zulke onheilstijdingen alle persen stoppen en iedereen zich buigt over de dringende noodzaak om te besparen. Niets is minder waar. MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez verdedigt zowaar een basisinkomen van 1000 euro per maand voor iedereen, of grofweg 140 miljard euro per jaar. PS-voorzitter Paul Magnette komt niet verder dan een symbolische hetze over een debat tussen diezelfde Bouchez en de voorzitter van Vlaams Belang. Federaal cumuleert premier Alexander De Croo voortaan het premierschap met het ministerschap voor Buitenlandse Zaken. Wie dacht dat binnenlandse besognes prioritair waren, behoeft geen duidelijker signaal.

Begrotingen zijn barometers van bestuur. Wij besturen ons de afgrond in.

De constellatie van regeringen die ons land bestuurt, is een oefening in budgettaire lichtzinnigheid. Federaal hebben de pandemie, de relance, Oekraïne en de energiecrisis tot veel meeruitgaven geleid. Er is geen pensioenhervorming, geen belastinghervorming en geen arbeidsmarkthervorming die de trend van de buitensporige uitgaven fundamenteel keert. De belangrijkste wapenfeiten zijn sociale meeruitgaven, in de pensioenen, de lonen en de gezondheidszorg. De Brusselse en de Waalse regering geven 20 procent meer uit dan hun inkomsten. U leest het goed: tekorten van 20 procent, op jaarbasis welteverstaan.

Brussel en Wallonië zijn virtueel failliet. Hun totale schuldgraad gaat voorbij 200 procent. Wallonië heeft een natuurramp alleen overleefd door de rekening naar de verzekeringssector te schuiven. Louter dankzij het labyrint van de financieringswetgeving beseffen de Brusselaars en de Walen niet dat ze op drijfzand leven. Hun politici kunnen uitgeven zonder belastingen te moeten heffen, in de veronderstelling en in de hoop dat een volgende staatshervorming de geslagen putten zal dempen. Zelfs de kredietwaardigheid van Vlaanderen ligt in het vizier van de ratingbureaus wegens te rode cijfers, al heeft de regering wel een virtuele heroverweging van de publieke uitgaven gedaan. Dat geeft minstens scenario’s tot herstel.

De wantoestanden en het mismanagement van de overheidsfinanciën in België zijn dermate hardnekkig en permanent dat we blijkbaar in een staat van collectieve schuldenverzadiging verkeren. We zijn zo gewend aan voortdurende begrotingstekorten dat we immuun worden voor het nieuws van de zoveelste dramatische cijfers. Wat in andere landen misbaar zou veroorzaken, raakt onze koude kleren niet. Zolang er geen kredietcrisis van komt, kan het ons blijkbaar niet deren.

Intussen staat België goed en wel in de staartgroep van de zuiderse landen in de Europese begrotingsrangschikking. We hebben geen enkele buffer als de crisis aanhoudt. We zijn een schim van Nederland, dat 60 miljard kan neerleggen voor de energietransitie. Onze welvaartsstaat kraakt onder zijn eigen gewicht. Begrotingen zijn barometers van bestuur. Wij besturen ons de afgrond in. Afspraak in 2024?

Bron: Trends