by admin | dec 1, 2023 | Verkiezingen 2024
We voelen het allemaal als we aan de kassa van de supermarkt staan, of als we onze facturen betalen: onze koopkracht is niet meer wat ze geweest is. Toch beweert de regering dat ze onze koopkracht goed beschermd heeft. Het tegendeel is waar. Straffer nog: de regering deed ons de voorbije drie jaar 3.000 euro loon verliezen.
De voorbije jaren steeg de levensduurte sneller dan de lonen konden volgen. Het reële loon van de mensen ging erop achteruit. Dat blijkt ook duidelijk uit de berekeningen die onze studiedienst maakte, gebaseerd op de officiële statistieken. Onder de regering-De Croo verloor een loontrekkende gemiddeld 3.000 euro aan koopkracht.
De prijzen van levensmiddelen en van energie stijgen, maar de regering verbiedt bij wet dat werknemers kunnen onderhandelen over loonsverhoging. Dat moet veranderen.
Raoul Hedebouw
Voorzitter PVDA en volksvertegenwoordiger in de Kamer
Onze studiedienst berekende de evolutie van de reële lonen in ons land, dus rekening houdend met de stijgende levensduurte, wat men inflatie noemt. Als de lonen sneller stijgen dan de inflatie, dan stijgt het reële loon. Als de lonen minder snel stijgen dan de inflatie, dan daalt het reële loon.
En weet je wat? Sinds het aantreden van de Vivaldi-regering heeft een voltijdse werknemer met een mediaanloon in totaal 3.068 euro aan reëel loon verloren.
Daarmee is het fabeltje van onze ministers die onze koopkracht zouden hebben “beschermd” goed doorprikt.
Ter vergelijking: onder de vorige regering (de regering-Michel) verloor een werknemer met een mediaanloon in totaal 3.315 euro aan reëel loon over een periode die ruim dubbel zo lang was.
Met andere woorden: de regering-De Croo, met sociaaldemocraten en groenen, doet het niet beter dan de rechtse regering met N-VA en MR.
Onder de regering-Michel kreeg de werkende klasse een indexsprong te slikken en onder de regering-De Croo een loonblokkering.
Het is tijd om de lonen eindelijk eens echt te beschermen. We moeten de automatische indexering beschermen en tegelijkertijd loonsverhogingen mogelijk maken
Het goeie nieuws: dat is perfect mogelijk. De winstmarges van de bedrijven zijn de voorbije twintig jaar flink gestegen. Dat bleek onlangs uit een studie van de Nationale Bank. Door de blokkering van onze lonen blijft het deel van de rijkdom dat naar de werkende bevolking gaat, steeds verder dalen, tot op een historisch dieptepunt. Dat moet anders.
Bron: PVDA.be
by admin | dec 1, 2023 | Verkiezingen 2024
En hoe kunnen we er democratische controle over krijgen?
Begin 2022, toen Raoul Hedebouw pas verkozen was als nieuwe PVDA-voorzitter, zei hij aan RTL: “We leven in een klassenmaatschappij en dat willen we veranderen. (…) Ik denk dat we een revolutie nodig hebben.” Wellicht verslikten sommige vrienden van Georges-Louis Bouchez en Bart De Wever zich in hun koffie. Nog geen twee jaar later staat de PVDA op 20% in de peilingen in Wallonië (op de tweede plaats, na de PS volgens de IPSOS-peiling van eind september), 15% in Brussel en rond de 10% in Vlaanderen. En dan moet de verkiezingscampagne nog beginnen!
door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist
Wie heeft de macht?
In hetzelfde interview maakte Hedebouw nog een terechte vaststelling: “De echte macht in België bevindt zich niet in het parlement. Ik heb al zeven jaar geen macht in het parlement gezien. De macht ligt bij de ministers, in de kabinetten. En wie heeft de touwtjes in handen? Wie lobbyt er steeds? Dat zijn de multinationals.”
Dat klopt. Hoe is het anders te verklaren dat België in 2020 nog steeds bijna 13 miljard euro aan directe en indirecte subsidies toekende aan fossiele brandstoffen (steenkool, olie, fossiel gas)? (1) Hoe kunnen we anders verklaren dat de veroordeling door het Europees Hof van de belastingvrijstellingen aan multinationals door de Belgische overheid werd aangevochten? De Belgische staat is al zeven jaar in een juridische strijd verwikkeld om 700 miljoen euro aan onbetaalde belastingen van AB InBev, de Britse oliegroep BP, het Duitse chemiebedrijf BASF, Proximus, Pfizer en anderen niet te moeten innen! (2) We kunnen nog wel even doorgaan over de medeplichtige vrijgevigheid van de overheid tegenover belastingontduiking en -ontwijking.
Tegenmacht opbouwen
Hedebouw voegde eraan toe: “Ik geloof in de kracht van de straat en in parlementaire mobilisatie. Het momentum is er, maar het zal tijd kosten.” De vraag is essentieel: hoe kunnen we ten volle gebruik maken van de kracht van een partij als de PVDA – haar duizenden leden, haar vele vakbondsposities, haar talenten en communicatiemiddelen – om het momentum naar echte verandering te versnellen?
De beste campagne is sociale strijd. Telkens er verkiezingen aankomen, doen heel wat vakbondsleiders er alles aan om mobilisaties op een laag pitje te zetten. Dat is een gevaarlijke berekening met als doel om de ‘bevriende partijen’ aan de macht te houden. De meest effectieve manier om onze bekommernissen en eisen centraal in het publieke debat te brengen, is door middel van mobilisatie, massabetogingen, stakingen en protestacties. De gevestigde partijen zouden gedwongen worden om zich rond onze noden uit te spreken, in plaats van mee te stappen in een opbod van racisme waarmee vooral het Vlaams Belang wint. Om te vermijden dat extreemrechts de sociale woede afleidt naar haat en verdeeldheid onder onze klasse, moeten we onze eenheid versterken. Dat gebeurt het meest efficiënt in strijd.
Zo’n dynamiek is ook belangrijk om vertrouwen op te bouwen in collectieve actie en om ons voor te bereiden op de strijd die na de verkiezingen komt. In september verklaarde Hedebouw in Le Soir: “We moeten ook tegen onze achterban eerlijk zijn: het zal heel moeilijk worden om in onderhandelingen voldoende breekpunten te bereiken op regionaal en federaal vlak.” Sofie Merckx, fractieleidster van de PVDA in de Kamer, verwerpt het idee van regionale bestuursdeelname: “Als Europa zegt ‘jullie moeten besparen in jullie land’, doen we dat dan of komen we samen met de mensen in opstand?” In 2024 zijn er echter ook lokale verkiezingen, “en daar hebben we grote ambities.”
Voorlopig heeft de PVDA nog niet uitgelegd hoe het denkt om te gaan met de financiële controle van het Gewest over tien van de negentien Brusselse gemeenten. In Wallonië zijn steden als Charleroi en Luik nog steeds afhankelijk van het Centre régional d’aide aux communes (Crac), een soort Waals IMF dat besparingen en strikte budgettaire orthodoxie oplegt in ruil voor financiële steun. Het budgettaire keurslijf bestaat op alle machtsniveaus en de opstand moet op dezelfde schaal worden georganiseerd om het te doorbreken.
De tijd dringt
De belangrijkste zorg van de PVDA op dit moment is bestuurservaring op lokaal niveau, vooraleer dit op een hoger niveau wordt doorgetrokken. De sociale beweging in de breedste zin van het woord, van vakbonden tot verenigingen, heeft geen gebrek aan ervaringen en talenten. De PVDA kan hen betrekken en de campagne richten op een regering die breekt met het huidige beleid, niet slechts een regering van ‘sociaal beheer’ van het status quo met de PS en Ecolo. Om dit te realiseren, is de kracht en de druk van de volledige arbeidersbeweging in al haar diversiteit nodig.
Wij zijn ervan overtuigd dat er een revolutie nodig is, namelijk het einde van het privaat bezit van de belangrijkste productiemiddelen. We denken ook dat een revolutie niet de lucht valt en dat we de weg ernaartoe moeten voorbereiden. Het kapitalistisch systeem is ondergedompeld in een ‘tijdperk van wanorde’ met oorlogen, klimaatcrises, sociale tragedies en politieke polarisatie, met een wedren tegen de monsters van extreemrechts en religieuze fundamentalisten. Om dit het hoofd te bieden, is er een gevoel van urgentie nodig en een duidelijke en open strategie voor de socialistische omvorming van de samenleving.
- Berekeningen van de Federale Overheidsdiensten Financiën en Leefmilieu, gebaseerd op informatie beschikbaar op 15 maart 2021. Le Soir, ‘La Belgique subsidie toujours massivement les énergies fossiles’, 2 mei 2023.
- ‘La justice européenne confirme l’illégalité du régime fiscal belge réservé aux multinationales’, LesEchos.fr, 23 september 2023.
Bron: socialsme.be
by admin | dec 1, 2023 | Verkiezingen 2024
Politieke partijen mogen dromen, schrijft redacteur Tex Van berlaer. ‘Maar wie ingrijpende bouwprojecten bepleit, zegt er voor de volledigheid het liefst ook bij wáár die moeten komen.’
‘Een lijk dat dood is, kun je niet reanimeren.’ Het is een van de twee oneliners die ex-Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert blijven achtervolgen – de andere gaat over het Ecolo-partijprogramma en een rituele verbranding.
Het lijk, dat waren de kerncentrales. En dat het niet meer te reanimeren viel, kwam onder meer door het Vivaldi-regeerakkoord, waarin de kernuitstap werd herbevestigd.
We weten wat er ondertussen is gebeurd. In 2022 viel Vladimir Poetin Oekraïne binnen, de gasprijzen explodeerden. Energieonafhankelijkheid stond plots bovenaan op het verlanglijstje van de Europese Unie. De timing van de kernuitstap kon niet op een slechter moment vallen.
Met de rug tegen de muur onderhandelde de Vivaldi-regering afgelopen zomer een levensduurverlenging van 10 jaar voor de jongste twee kernreactoren. Zelfs de groenen, die altijd een broertje dood hebben gehad aan kernenergie, konden ermee leven. Dat de kerncentrales van Doel en Tihange geen CO2 uitstoten, is meegenomen in de strijd tegen de klimaatverandering.
Sindsdien heeft de Open VLD de smaak duidelijk te pakken. De liberalen waren op hun donkerblauwe flank kwetsbaar voor de aanvallen van N-VA-voorzitter Bart De Wever, die van het behoud van kernenergie al jaren een speerpunt maakt. De nieuwe wind in energieland zette ook de blauwe windhaan in beweging.
Afgelopen week stelde premier Alexander De Croo (Open VLD) voor om de levensduur van de kerncentrales niet met 10, maar met 20 jaar te verlengen. De vraag was blijkbaar blijven liggen tijdens de onderhandelingen met Engie, want volgens de premier is het een opdracht voor de volgende regering.
En nu stelt de liberale partijvoorzitter Tom Ongena voor dat de volgende regering (ja, opnieuw niet de huidige) de bouw van nieuwe kerncentrales voorbereidt. Het gaat dan niet om de klassieke reactoren, verduidelijkt hij in De Tijd, maar om small modular reactors (SMR), die kleiner en wendbaarder zijn dan hun voorgangers.
Sinds vorig jaar doet het centrum SCK CEN in Mol onderzoek naar zulke SMR’s. De Vivaldi-regering trok er 100 miljoen euro voor uit. Sceptici kijken argwanend naar SMR’s, die wereldwijd nog in hun kinderschoenen staan. Veel landen zijn ermee in de weer, maar een definitief zicht op de kosten-baten blijft troebel. Hoe dan ook gaat het om toekomstmuziek, en dan is gedegen onderzoek welkom.
Maar ook die kleine reactoren zullen ergens gebouwd moeten worden. En daar mogen partijen als Open VLD best meer klare wijn over schenken. Uiteraard moeten politieke partijen dromen, maar een béétje realiteitszin mag wel. En dan is de vraag: waar zal die kerncentrale komen?
Broeklin
Een gemiddelde SMR zou een grondoppervlak van zo’n zeven hectare nodig hebben. Dat is fors minder dan de huidige centrales, maar nog steeds goed voor tien voetbalvelden. En zulke grote projecten zullen er niet makkelijker op worden. Het stikstofprobleem zorgde bijna voor een vergunningenstop (die nog niet volledig van de baan is), terwijl de langverwachte bouwshift nog moet beginnen. En vraag maar aan vastgoedontwikkelaar Uplace, in handen van Club Brugge-voorzitter Bart Verhaeghe, hoelang het duurt om megaprojecten à la Broeklin van de grond te krijgen in Vlaanderen. Om nog maar te zwijgen van een nieuwe voetbaltempel.
Bovendien zal een SMR hoogradioactief afval produceren, wat risico’s inhoudt voor milieu, mens en dier. Een ‘gewone’ hoogspanningslijn als Ventilus stootte, mede door nepnieuws, op heel wat verzet in West-Vlaanderen. Wat zou een kleine kerncentrale teweegbrengen?
Daarom deze oproep: wie ingrijpende bouwprojecten bepleit, zegt er voor de volledigheid het liefst meteen bij wáár die moeten komen. Dat mag bij benadering, een provincie noemen volstaat.
Alvast een voorzet voor Tom Ongena: in 2016 bood Jean-Marie Dedecker, vandaag burgemeester van Middelkerke, zijn achtertuin aan voor de bouw van een nieuwe kerncentrale. Misschien kan de Open VLD aankloppen bij de onafhankelijke lijsttrekker van de N-VA?
Bron: Knack
by admin | dec 1, 2023 | Verkiezingen 2024
De overwinning van Wilders is het gevolg van 13 jaar Mark Rutte als premier, waarin de betrouwbaarheid van de overheid ondergeschikt stond aan het voortduren van zijn politieke leven.
Op 22 november ging Nederland naar de stembus voor vervroegde Tweede Kamerverkiezingen met een uitslag die u vast niet is ontgaan: de extreemrechtse PVV van Geert Wilders werd de grootste met 24% van de stemmen. Bijna een op vier Nederlanders stemde op deze partij wiens leider riep dat hij zal zorgen voor ‘minder Marokkanen’, de islam het liefst kwijt is, het klimaatbeleid wil schrappen en vluchtelingen de schuld geeft van alle problemen in het land. De conservatief-liberale VVD verloor na 13 jaar haar titel als grootste partij van het land. De nieuwe partij van de ‘messias’ Pieter Omtzigt scoorde lager dan verwacht. Het rood-groene kartel van GroenLinks-PvdA kon kiezers onvoldoende verenigen en werd – ondanks 8 zetels winst – met afstand tweede.
Op het eerste oog lijkt dit resultaat verrassend. De campagne lang werd gedomineerd door drie andere partijen aan de top. Maar wie even uitzoomt en terugkijkt naar de afgelopen paar jaren in de Nederlandse politiek, moet allerminst verbaasd zijn. Er is een grote groep kiezers ontstaan, een boze rechtse wolk, die jarenlang op zoek was naar een thuis en dat op het allerlaatste moment vond bij Wilders. Deze wolk is ontstaan uit ongenoegen over 13 jaar Mark Rutte als premier, waarin de betrouwbaarheid van de overheid ondergeschikt stond aan het voortduren van zijn politieke leven. Deze wolk is verworden tot een storm door een idiote strategie van andere partijen. En de grote vraag is voor hoelang Wilders overeind zal staan als zegevierder in deze storm of dat complete politieke instabiliteit binnenkort als triomfant resteert.
DE BOZE RECHTSE WOLK
Laten we de tijd terugdraaien naar 2020. De wereld had te kampen met de coronapandemie en zo ging Nederland herhaaldelijk van ‘slimme’ lockdown tot bijna complete lockdown naar ‘lichte’ lockdown om de cirkel weer opnieuw te beginnen. Dit jojobeleid leidde tot sociale onvrede en toen er een avondklok werd afgekondigd, ontstonden er rellen. Deze onrust ging gepaard met het ‘Toeslagenschandaal’. Maar liefst 26.000 huishoudens waren ten onrechte verdacht van fraude met sociale toeslagen. Ze moesten grote boetes betalen met schulden, huisuitzettingen, scheidingen en in soms zelfs zelfmoord ten gevolg. De overheid wist hiervan, maar liet onschuldige mensen bewust creperen onder het mom van ‘streng fraudebeleid’.
De regering-Rutte III kwam door dit schandaal in januari 2021 ten val. Toenmalig christendemocratisch CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt speelde hierin een cruciale rol. Omtzigt onderzocht het ‘Toeslagenschandaal’ en weigerde de regering-Rutte III waartoe zijn partij behoorde te steunen als er een motie van wantrouwen zou komen. Rutte deed een vlucht vooruit en bood zelf het ontslag van zijn derde regering aan. Toch koos Rutte ervoor om zich weinig aan te trekken van het schandaal en bleef aan als VVD-leider voor de Tweede Kamerverkiezingen die later datzelfde jaar volgden.
Hoewel Ruttes VVD de grootste bleef, was toen al te zien in opinieonderzoeken hoe het vertrouwen in de politiek daalde. Dit verergerde door een nieuw schandaal vlak na de verkiezingen van 2021. In een gelekt document uit gesprekken met Rutte stond dat Omtzigt een ‘functie elders’ moest krijgen. Een grote politieke controverse ontstond waarin Rutte ervan werd beschuldigd Omtzigt te willen ‘wegpromoveren’ zodat hij geen bedreiging was voor de stabiliteit van een nieuwe regering. Een motie van wantrouwen volgde die Rutte in de holst van de nacht ternauwernood overleefde.
Rutte bleef en na maandenlang gesteggel vormden dezelfde vier partijen uit de regering-Rutte III de nieuwe regering-Rutte IV. Om zich als premier te rehabiliteren accepteerde Rutte grote concessies aan de sociaal-liberale D66. De populariteit van Rutte stortte in naar 20%. Mensen konden niet begrijpen hoe een premier met zoveel schandalen alsnog aan kon blijven. Intussen dook in de peilingen D66 naar beneden omdat ze er niet in slaagden het beloofde ‘nieuw leiderschap’ waar te maken. Omtzigt voelde zich verraden, verliet het CDA en liet de partij gebroken achter. En het vertrouwen in de politiek smolt als sneeuw voor de zon.
Een boze wolk van rechtse kiezers groeide, die klaar was met dit soort cynische politiek. In maart 2023 vertaalde deze woede zich tot een overwinning voor de Boer Burger Beweging (BBB) bij de provinciale verkiezingen met maar liefst 19% van de stemmen. Deze partij zakte weg naarmate stikstof – waarop BBB zich profileert – minder belangrijk werd en er een nieuw alternatief voor de boze wolk opkwam: de in augustus opgerichte partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Omtzigt. Hoewel NSC aanvankelijk aan kop ging in de peilingen zakte deze partij ook weer in naargelang Omtzigt onduidelijk bleef of hij premier wilde worden en over zijn voorkeur voor regeringscoalities.
Intussen had VVD de regering-Rutte IV laten vallen over migratie. 5.000 vluchtelingenkinderen laten herenigen met familie in Nederland was de partij te veel. VVD prefereerde nieuwe verkiezingen met migratie als boventoon. Met minister van Justitie, Dilan Yesilgöz, als nieuwe partijleider werden immigranten de zondebok voor alles wat er onder Rutte is misgegaan, van het tekort aan woningen tot onveiligheid. Yesilgöz opende zelfs de deur naar PVV om met hen een volgende regering te vormen, terwijl Rutte deze een decennialang dicht had gehouden.
Terugkijkend is het onmogelijk nog verbaasd te zijn over de groei van PVV. De campagne ging constant over immigratie. Doordat VVD openstond voor regeren met PVV, kon Wilders zich voordoen als ‘milder’ dan hij voorheen was. Een stem op Wilders was niet langer een weggegooide stem. De goede debatoptredens van Wilders en de zwakte van BBB en NSC, duwden de grote boze rechtse wolk naar PVV. Voeg daarbij de draai van VVD vlak voor de verkiezingen dat de partij toch niet met PVV wil besturen indien die de grootste zou worden. En je hebt het recept om PVV met maar liefst 24% van de stemmen de grootste partij van Nederland te maken, zoals gebeurde op 22 november.
CENTRUMRECHTS ONDER DRUK
Het is weinig mensen opgevallen. Maar de verkiezingen van vorige week zijn de allereerste ooit in de Nederlandse geschiedenis zonder een centrumrechtse partij in de top twee. VVD staat op drie, CDA is geïmplodeerd naar een handvol zetels en NSC is het bij lange na niet gelukt om de ‘renaissance van het politieke midden’ – zoals in bepaalde Vlaamse media te lezen was – voldoende in te lassen. Nu PVV zo groot is geworden en moeilijk te negeren valt, zit het Nederlandse centrumrechtse blok met een groot dilemma: wel of niet regeren met Wilders? En zo ja, hoe?
PVV is geen normale partij. Er is geen partijstructuur. Er zijn geen congressen. Er zijn zelfs geen partijleden, behalve één: Geert Wilders zelf. Hij beslist alles en het is aan de gekozen PVV-politici om zich naar zijn wil te schikken. Oneens? Dan heeft men slechts één optie en dat is de partij verlaten. Dit kalenderjaar alleen hebben twee PVV-Kamerleden bekendgemaakt niet langer bij Wilders’ eenmanszaak te willen blijven en splitste de in maart verkozen provinciale PVV-fractie in Utrecht zich af. Nu de partij onverwachts 37 zetels binnen gehengeld heeft, is de vraag in hoeverre Wilders zonder enige partijstructuur en tegenspraak al die mensen, onder wie velen zonder politieke ervaring, bij elkaar kan houden.
Veel NSC’ers hebben een verleden in CDA, een partij getraumatiseerd door de minderheidsregering-Rutte I (2010-12) dat gedoogd werd door Wilders PVV. Het was deze samenwerking die CDA uit elkaar speelde en grotendeels de partij de nek omdraaide. Om die reden klonk Omtzigt uiterst sceptisch tegenover een mogelijke coalitie met PVV. Grondreden is de ‘ongrondwettelijkheid’ van de partij. Wilders wil Korans verbieden, moskeeën sluiten, hoofddoeken weren uit overheidsgebouwen. Ook hoe hij geen tegenspraak duldt binnen zijn partij stoot veel NSC’ers tegen het zere been. Een bijkomend probleem is dat maar liefst vier op de tien NSC-kiezers afkomstig zijn van linkse partijen. Enthousiast met PVV in zee gaan kan niet alleen de nieuwe NSC-fractie van 20 Kamerleden, net zoals het CDA een decennium geleden, uiteen laten vallen, maar ook diens electoraat.
Voor VVD is de verkiezingsuitslag een horrorscenario. De partij moet kiezen tussen pest en cholera. Leden zijn het niet eens wat te doen. Voor het eerst in jaren zien we VVD’ers die aan de lopende band de partijleiding bekritiseren. Aan de ene kant is de keuze om Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA premier te maken samen met D66 en NSC in een meerderheid. Dit zou echter de VVD om zeep kunnen helpen, die juist de afgelopen tijd heeft geprobeerd haar rechtse imago bij te schroeven na een reeks regeringen in het midden. Aan de andere kant is de keuze om wel over rechts met PVV, NSC en BBB een meerderheid te vormen. VVD kan dan weliswaar haar belofte inlassen van een streng migratiebeleid. Maar het risico is dat de partij als junior partner het onderspit zal delven in een politiek debat dat zal worden gedomineerd tussen PVV en een oppositie van GroenLinks-PvdA en D66. Dit zien we ook in Italië en Zweden waar centrumrechts nauwelijks meer uit de verf komt. Een ander risico is dat VVD mede slachtoffer wordt van eventuele bestuurlijke chaos als Wilders en Omtzigt hun fracties niet bij elkaar kunnen houden.
Belangrijk is om te onthouden dat er naast de Tweede Kamer ook een Senaat is waar de meerderheid anders ligt. PVV, VVD, NSC en BBB hebben in de Tweede Kamer een comfortabele meerderheid. In de Senaat hebben de partijen echter CDA nodig, die tot nu toe strikt elke vorm van samenwerking met de PVV uitsluit. Dus als een rechtse coalitie zich laat vormen, is het uiterst onzeker of de Senaat haar beleid goed zal keuren.
QUO VADIS LINKS?
Het linkse deel van de Nederlandse politiek is nu kleiner dan het decennialang geweest is. Alleen het kartel GroenLinks-PvdA heeft wat zetels kunnen winnen en is nu de tweede partij, al kwam dat door een last-minute strategische stem om een heel rechts kabinet met PVV te voorkomen. Maar dit compenseert bijlange na niet de verliezen van D66, Partij voor de Dieren, Volt, SP, ChristenUnie en BIJ1. Exit polls laten zien dat linkse kiezers zijn overgelopen naar Omtzigt, die sinds het ‘Toeslagenschandaal’ als een betere beschermheer van de sociale zekerheid wordt gezien, of zijn thuisgebleven.
GroenLinks-PvdA als enige grote linkse partij heeft nu een grote verantwoordelijkheid om krachtig oppositie te voeren tegen mogelijk het meest rechtse kabinet in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog. Hier ligt tevens de ironie. Als GroenLinks-PvdA de grootste was geworden en een regering mochten vormen met pijnlijke compromissen, had de samenwerking tussen de partijen ernstig onder druk kunnen staan. Nu het rood-groene kartel de tweede partij is met extreemrechts als grote tegenstander wordt het verdiepen van deze samenwerking (wellicht een volledige fusie) als existentieel belang gezien en wordt de interne sociale cohesie versterkt.
Waarover GroenLinks-PvdA de komende tijd moet nadenken, is of Timmermans dit kartel in de toekomst nog kan leiden. Voor kiezers in het midden en rechts is Timmermans afstotend. Maandenlang sudderden controverses rondom zijn rijkdom en wachtgeld van Europa door. Timmermans wordt gezien door veel kiezers als een elitaire man die het gewone volk niet kent en alleen de Europese Commissie verliet om premier te worden. Tevens heeft Timmermans na vele jaren in Brussel een slechte binding met zijn eigen linkse achterban. Tijdens de campagne kreeg Timmermans veel kritiek van binnenuit omdat hij zich te snel uitsprak in steun van Israël na de aanslagen van 7 oktober, zonder oog te hebben voor het Palestijnse leed. Ook werd hem verweten dat hij te veel probeerde linkse standpunten te matigen, om tijdens de campagne al Omtzigt proberen over te halen met linkse partijen te regeren.
PERIODE VAN POLITIEKE INSTABILITEIT
Wat de weg vooruit is voor de Nederlandse politiek, is ongewis. De verkiezingen van 22 november waren geen eindpunt, maar een katalysator van politieke instabiliteit. Met onstabiele partijen in de leiding, een VVD onder zware druk, een innigere linkse blokvorming en ingewikkelde verhoudingen in de Senaat is het allerminst zeker of er uiteindelijk een regering gevormd kan worden. En als dat toch gebeurt, is de kans groot dat het een uitermate fragiele regering is die snel kan vallen. Het zal dus waarschijnlijk niet lang duren voor u weer iets zal lezen over nieuwe verkiezingen in Nederland.
Bron: Sampol
by admin | dec 1, 2023 | Verkiezingen 2024
PVV van Geert Wilders wint de verkiezingen in Nederland. Staat dit ons ook te wachten in 2024?
Nederland sluit zich aan bij een groeiende lijst landen waar extreemrechts de traditionele rechtse partijen overvleugelt. PVV behaalt 37 zetels in de Tweede Kamer en is daarmee de onbetwiste winnaar van de Nederlandse verkiezingen. De partij draait al lang mee, zoals Vlaams Belang bij ons. In 2010 was PVV al eens de grootste, in 2004 gold dat voor Vlaams Belang. Laat ons hopen dat dit scenario zich hier niet herhaalt. Daarom enkele lessen.
1. VLAAMS BELANG EN N-VA
Ten eerste horen kiezers juist geïnformeerd te worden. Vlaams Belang? Geloof ze niet! Vlaams Belang heeft overduidelijk géén sociale agenda. Ze doen wel graag alsof, maar geloof ze alsjeblieft niet. Kijk naar hun Europees stemgedrag rond het minimumloon. Of het beleid van extreemrechts in Italië en Finland. Het is aan opiniemakers en academici om hier non-stop op te wijzen.
Vlaams Belang is geen partij als alle andere. We zien hoe Geert Wilders een mildere toon aanslaat (‘Milders’). Maar Wilders blijft Wilders, daar doen zijn gematigde electorale verkooppraatjes niets aan af. Het cordon sanitaire blijft nodig ter bescherming van onze democratie en rechtsstaat. Publiekelijk verklaren dat een samenwerking met deze partijen mogelijk zou kunnen zijn, is uit den boze.
Voorheen bestond er een soort cordon sanitaire rond PVV, waarbij VVD onder geen beding met Wilders wilde samenwerken. En toen ging het fout met VVD. Kersvers VVD-leider, Dilan Yesilgöz, gaf aan dat samenwerking bespreekbaar is. Die koerswijziging gaf Wilders electorale vleugels. In België spreekt minister-president Jan Jambon (N-VA) over ‘verschuivingen in de goede richting’ bij Vlaams Belang en zet daarmee de deur op een kier voor samenwerking in 2024.
Door Vlaams Belang verder salonfähig te maken, draagt men bij aan de perceptie bij kiezers dat het een legitieme politieke optie is. De recente uitlatingen van Jan Jambon in De Zevende Dag kunnen dan ook worden beschouwd als een strategische blunder. Lichten ze net een tipje van de sluier over de ware intenties van N-VA? Hopelijk houdt de zogenaamde Chinese muur tegen een potentiële ‘samen een meerderheid’-coalitie stand. We vragen alle democratische partijen om dat te (her)bevestigen. Het cordon sanitaire blijft nodig.
2. SOCIALE AGENDA
Ten tweede, de sociale agenda moet op het voorplan. De zorgen van de mensen om het einde van de maand te halen. De bezorgdheid voor een duurzame toekomst. De focus moet liggen op sociaaleconomische thema’s. Diverse onderzoeken tonen aan dat extreemrechts kapitaliseert op economische onzekerheid.
Afkalvende koopkracht leidt tot frustratie bij de bevolking. Te lage pensioenen, ontoereikende sociale bescherming en gezondheidszorg, falende onderwijs- en kinderopvangsystemen, lonen die niet in verhouding staan tot de stijgende levenskosten, enzovoort. Dit alles versterkt de lokroep van de proteststem.
Gelukkig beschikt ons land over een systeem van automatische indexering van lonen en uitkeringen dat de bevolking enigszins beschermt in economisch turbulente tijden, zoals tijdens de energiecrisis, de oorlog in Oekraïne en de coronacrisis. De lonen moeten opnieuw kunnen stijgen en het minimumloon moet omhoog.
3. VERTROUWEN EN BELEID
Ten derde is het cruciaal om een degelijk beleid te voeren en vertrouwen binnen de regering te waarborgen. Luisteren, leren en proactief reageren op de behoeften en zorgen van de gemeenschap is essentieel. Open dialoog, duurzame oplossingen voor sociaaleconomische problemen en dienstbaarheid op lokaal niveau kunnen de opkomst van extremisme tegengaan. Ze kunnen een meer inclusieve en veerkrachtige samenleving opbouwen.
Daarom is het zo belangrijk dat links sterker uit de verkiezingen komt en dat progressieve partijen (en het middenveld) de krachten bundelen. Ook dat kan een les zijn uit Nederland: socialisten en groenen samen zijn er wél op vooruitgegaan: 1+1=3.
De Vivaldi-coalitie kende momenten van moeizame samenwerking. Dit leidt tot gemor bij de bevolking. De spektakeldemocratie draagt bij aan de groei van de rechterzijde. In dezelfde lijn is het belangrijk om te voorkomen dat een regering valt door een twistpunt zoals migratie.
Dit zagen we in 2018 met de regering-Michel en de controverse rond het Marrakeshpact, en ook bij de regering-Rutte IV, waar onenigheid over het asielbeleid instabiliteit bracht. Het is essentieel om extreemrechts niet na te apen, noch in woorden, noch in waarden, noch in ideeën. Het origineel is altijd aantrekkelijker dan de kopie.
4. BEGROTING
En last but not least, ten vierde: we staan voor een immense herverdelingsopdracht. De klimaatuitdaging zal massieve investeringen vergen. Daarom is een terugkeer naar de soberheidspolitiekuit den boze en moet het Europese begrotingskader worden herzien. Een voluntaristisch beleid is nodig om de grote vervuilers te doen betalen en de grote vermogens aan te spreken.
Recent ontsnapte België nog nipt aan Europese sancties vanwege onze zorgwekkende begrotingscijfers. Die rekening mag niet worden betaald door de gewone burger. Blindelings besparen en privatiseren, zal de maatschappelijke ontreddering alleen maar doen toenemen. De discussie moet gaan over meer zuurstof voor pensioenen, gezondheidszorg, sociale zekerheid en de budgetten van regionale en lokale overheden. Het is cruciaal om te onderzoeken of er alternatieve financieringsbronnen zijn.
De lessen uit Nederland tonen de urgentie van een sterk front dat vasthoudt aan het cordon sanitaire tegen extreemrechts en zich focust op een sociale agenda, gericht op de economische zorgen van de bevolking. Samenwerken is essentieel, net als vertrouwen opbouwen door effectief beleid, en politici die hun verantwoordelijkheid opnemen zonder de lasten op de gewone burger af te wentelen. Eenheid en daadkracht zijn het beste medicijn tegen de extreemrechtse dreiging.
Bron: Sampol
by admin | nov 10, 2023 | Verkiezingen 2024
Volgend jaar 2024 zijn er verscheidene verkiezingen.
Daarom zullen we geregeld verkiezingsnieuws, partijstandpunten, verkiezingspeilingen, opinies en commentaren publiceren in een nieuwe rubriek.
De regelmatige peilingen laten al goed merken dat veel kiezers het beleid van de huidige regeringen, zowel de nationale als de Vlaamse, zwaar bekritiseren.
Volgens de laatste Knack-enquête zijn nagenoeg 1 miljoen Vlamingen tegen de huidig gevoerde politiek en kritisch voor de werking van justitie en de media.
Hoe kijken Belgen naar de democratie? Op verzoek van Knack hield onderzoeksbureau Kantar een online enquête bij 1012 Belgen van 18 jaar of ouder. De resultaten zijn bij momenten alarmerend.
Laten we maar met de deur in huis vallen: bijna één derde van de Belgen vindt dat we niet in een democratie leven. Bij Franstaligen leeft dat gevoel iets sterker dan bij Nederlandstaligen, maar het valt vooral op dat dit sterker leeft bij jongeren: 37% van de 18- tot 35-jarigen vindt België geen democratie, tegenover 24% van de 65-plussers.
Het kan nog erger: bijna 40% van de ondervraagden oordeelt dat de Europese Unie geen democratie is. Maar opvallend, de jongeren zijn hierover positiever gestemd dan de ouderen: 36% van de jongeren zegt dat de EU geen democratie is, tegen 43% van de ouderen. De Belgische democratie heeft het dus vooral verkorven bij jongeren, de EU-democratie eerder bij ouderen.
Zo’n 38% van de Belgen vindt dat een coalitie van verschillende partijen de beste manier is om een land te besturen, 16% opteert een regering met één partij. Als we dieper in de cijfers duiken, merken we dat ouderen duidelijk enthousiaster zijn over coalitieregeringen dan jongeren. Nog opmerkelijk: in Vlaanderen is 43% ervan overtuigd dat coalitieregeringen het beste zijn, in Wallonië slechts 28%.
Een regering gevormd door experts of een burgerpanel, een kleine vaste groep inwoners die geregeld wordt bevraagd over bepaalde onderwerpen, wordt telkens door 14% genoemd als de efficiëntste manier om het land te besturen.
Maar hier zien we toch grote verschillen. Terwijl in het zuiden van het land 23% gelooft dat een burgerpanel de beste bestuursvorm is, vindt dat maar bij 8% van de mensen in het noorden weerklank. Ook het houden van referenda scoort onder de taalgrens met 22% beter dan de 14% boven de taalgrens. Maar in Vlaanderen meent dan weer 18% dat een regering met experts de beste bestuursvorm is, tegenover 9% in Wallonië. Vlaanderen neigt meer naar deskundigen, Wallonië meer naar de mening van de bevolking als het gaat over efficiënt besturen.
Het idee dat verkozenen door lottrekking moeten worden aangeduid, zoals bijvoorbeeld auteur David Van Reybrouck bepleit om alvast de Senaat te bevolken, wordt door een ruime meerderheid afgewezen: 65% van de Nederlandstaligen ziet dat niet zitten, tegenover 58% van de Franstaligen.
Bijna de helft van de Belgen, 46%, vindt dat de regering samen met het parlement de meeste macht heeft in ons land. Zo’n 35% oordeelt dat de politieke partijen hier de macht uitoefenen, op de voet gevolgd door de rijkste mensen, financiële markten en banken. Voor 15% van de landgenoten zit de meeste macht in ons land in handen van de vakbonden.
Volgens 56% van de ondervraagden is onze democratie in gevaar. In Wallonië en bij jongeren leeft dat oordeel sterker, rond de 65%. Degenen die vinden dat onze democratie bedreigd wordt, wijzen vooral migratie, desinformatie en extreemrechts als de grootste gevaren aan. Ook hier zijn er enkele regionale verschillen: 45% van de Nederlandstaligen noemt migratie een bedreiging, tegen 33% van de Franstaligen. En omgekeerd ziet 45% van de Franstaligen extreemrechts als bedreiging, tegen 31% van de Nederlandstaligen. Maar ze vinden elkaar als het gaat over extreemlinks: telkens 30% bestempelt dat als een bedreiging voor onze democratie.
Iets meer dan een kwart van de Belgen beschouwt religie als een bedreiging voor onze democratie. Doorgevraagd over welke religies het dan gaat, duidt 82% de islam aan. In Vlaanderen (89%) ligt dat duidelijk hoger dan in Wallonië (75%), bij ouderen (89%) ligt het hoger dan bij jongeren (79%). De andere religies scoren heel wat lager: 22% noemt het christendom een gevaar, 15% het jodendom, 11% het boeddhisme en 7% het hindoeïsme.
Zowat de helft van de Belgen vindt dat zijn of haar stem niet telt. Dat gevoel geldt in gelijke mate voor mannen en vrouwen, Nederlands- en Franstaligen, jong en oud, en ook hoe lang men heeft gestudeerd maakt geen verschil: welke bevolkingsgroep je ook bekijkt, de helft vindt dat hij/zij niet meetelt.
De enquête peilde ook naar wie of wat een essentiële tegenmacht moet vormen om de democratie te waarborgen. De politieke oppositie komt dan met 39% het vaakst uit de bus, gevolgd door de burgerbeweging (33%), vakbonden (28%), burgerpanels (27%), de media (25%) en sociale media (16%). Ook hier schatten de Franstaligen de burgerbeweging en -panels hoger in, samen met de vakbonden. De Nederlandstaligen hechten wat meer waarde aan de media en sociale media.
Op de vraag wat nuttig is om je stem te laten horen en de democratie te bevorderen, antwoordt 64% ‘gaan stemmen’. Verder noemt men een petitie ondertekenen (35%) en vreedzaam manifesteren (29%) ook nuttig. Voor zo’n 10% mag dat zelfs niet-vreedzaam manifesteren zijn of burgerlijke ongehoorzaamheid. Als vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid vindt 25% dat het geoorloofd is om bedrijven te boycotten en 23% om openbare ruimte te bezetten. Opvallend is dat slechts 6% het toegelaten vindt om zich vast te kleven of te ketenen, een actievorm die de laatste tijd in trek is.
Er zijn regionaal wel grote verschillen als het gaat over de tolerantie voor burgerlijke ongehoorzaamheid: 59% van de Nederlandstaligen zegt dat geen enkele vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid toegelaten is, tegen 27% van de Franstaligen. Ook hier is er een groot verschil tussen jongeren en ouderen: van de 18- tot 35-jarigen verwerpt 25% burgerlijke ongehoorzaamheid, bij de 65-plussers is dat 63%.
Slechts 3% van de Nederlandstaligen vindt dat een burgerbeweging de wet mag overtreden, tegenover 8% van de Franstaligen. Zo’n 10% van de jongeren vindt dat men zich niet aan de wet hoeft te houden, bij de ouderen is dat minder dan 1%. Nederlandstaligen en ouderen willen duidelijk minder weten van burgerlijke ongehoorzaamheid dan Franstaligen en jongeren.
Meer dan de helft van de Belgen, zo’n 56%, voelt zich niet vertegenwoordigd door de federale staat. Regionaal zit er een licht verschil op: 58% van de Nederlandstaligen vindt zich niet gerepresenteerd door de Belgische overheid, tegen 54% van de Franstaligen. En bij ouderen ligt het cijfer ook hoger dan bij jongeren (60 tegen 53%). Meer mensen die alleen een diploma lager secundair hebben, voelen zich in vergelijking met de landgenoten met een diploma hoger (universitair) onderwijs minder vertegenwoordigd (62 tegen 52%).
Evenveel burgers, 55%, voelen zich niet vertegenwoordigd door het Vlaams, Brussels of Waals Gewest. We zien hier dezelfde kleine verschillen als bij de vraag over de federale overheid: 56% van de ondervraagden uit het Vlaams Gewest voelt zich niet vertegenwoordigd door het Vlaams Gewest, dat geldt voor evenveel Brusselaars ten opzichte van het Brussels Gewest en voor 51% van de inwoners van Wallonië voor het Waals Gewest. Ouderen en mensen met een lager diploma voelen zich niet alleen minder gerepresenteerd door de federale overheid, maar ook door hun regionale overheid.
Bijzonder interessant wordt het als de uitkomsten op beide vragen aan elkaar worden gekoppeld. Dan blijkt dat het grotendeels dezelfde mensen zijn die zich niet vertegenwoordigd voelen door de nationale regering én de regionale regering. Zo’n 45% van de Belgen voelt zich noch door de federale overheid, noch door de regionale overheid vertegenwoordigd. En 70% van de mensen die vinden dat hun stem niet meetelt, voelt zich door niets vertegenwoordigd.
Liefst 70% van de ondervraagden zegt dat de politici in België hun eigen belangen boven die van het volk stellen. Die overtuiging wordt breed gedragen door alle bevolkingsgroepen, al zien we het iets meer bij Nederlandstaligen en ouderen, maar ook bij de anderen gaat het steeds om zo’n 65%.
Drie op de vier Belgen zijn er voorstander van om de inkomsten van politici te plafonneren op het gemiddelde loon. Dat idee wordt opnieuw door velen gedeeld, welke positie ze ook bekleden in de samenleving. Zo’n 70% vindt dat het cumuleren van openbare ambten onder alle omstandigheden moet worden verboden. Vooral Franstaligen, ouderen en hoger opgeleiden zijn die mening toegedaan.
Iets meer dan de helft van de ondervraagden, 54%, vindt dat de meeste Belgische politici incompetent zijn. Zowat de helft van de Belgen vindt zelfs dat de meeste politici corrupt zijn. Terwijl de uitspraak dat politici ‘incompetent’ zijn door zowat alle lagen van de bevolking evenveel wordt uitgesproken, ligt dat voor ‘corrupt’ lichtjes anders: bij Franstaligen, jongeren en mensen met een lager diploma ligt dat aandeel iets hoger.
Van de Belgen die vinden dat de meeste politici corrupt zijn, verwerpt de helft een coalitieregering als de efficiëntste manier van besturen. De grootste voorkeur van die groep mensen gaat uit naar een regering met één partij (69%) of naar het organiseren van referenda (66%). Een regering van experts (55%) of een burgerpanel (51%) vinden wat minder instemming. Een op de drie onder hen zegt dat een dictatuur het beste zou zijn.
Van de mensen die vinden dat hun stem niet meetelt, oordeelt 72% dat de meeste politici in België corrupt zijn.
Twee op de drie Belgen vindt een democratie het meest efficiënte politieke systeem. Opnieuw is dat een overtuiging waarin veel Nederlandstaligen en Franstaligen, mannen en vrouwen, jong en oud, kort en lang opgeleid zich kunnen vinden. Het grootste deel van die mensen, 75%, is ervan overtuigd dat een coalitieregering de beste bestuursvorm is, en veel beter dan bijvoorbeeld een regering gevormd door één partij of door experts.
Maar een derde van onze landgenoten vindt dat de macht moet worden uitgeoefend door een sterke leider, zonder invloed van het parlement. Die overtuiging is iets groter bij de Franstaligen (36%) dan bij de Nederlandstaligen (30%), wat misschien verwondering kan opwekken omdat in het noorden van het land een partij als het Vlaams Belang hoog scoort.
Opmerkelijk is ook dat heel wat jongeren (43%) voor zo’n sterke leider zijn in tegenstelling tot de 65-plussers (25%). Een vergelijkbare breuk zien we bij lager opgeleiden (46%) en mensen met een hogere studie (24%).
Van de Belgen die voor een sterke leider zijn zonder inspraak van het parlement denkt 52% dat een dictatuur de efficiëntste bestuursvorm is voor ons land, voor 50% mag het ook een burgerpanel zijn en voor zowat evenveel landgenoten een regering gevormd door één partij. Voor bijna 40% kan ook een regering gevormd door experts zorgen voor doortastend beleid.
In België geldt de stemplicht voor iedereen van 18 jaar of ouder, maar voor de lokale verkiezingen in oktober 2024 is de opkomstplicht afgeschaft. Benieuwd hoeveel mensen dan zullen opdagen aan het stembureau. In elk geval wil zo’n 43% van de Belgen dat de stemplicht helemaal wordt afgeschaft en 32% zou niet gaan stemmen als het niet verplicht was. Vooral bij de jongeren leeft dat sterk: 45% van hen zou dan niet meer opdagen. Dat hoge cijfer is opmerkelijk omdat jongeren van 16 tot 18 jaar volgend jaar voor het eerst mogen stemmen (niet verplicht) voor het Europees Parlement.
Ook interessant: de helft van de ondervraagden vindt dat een blanco stem moet worden weerspiegeld in lege zetels in het parlement. En een op de drie zegt dat migranten dezelfde rechten moeten hebben als autochtonen, inclusief stemrecht. Zo’n 54% is daartegen, en daarbij zien we geen verschil tussen Nederlandstaligen als Franstaligen: in beide groepen is iets meer dan de helft tegen gelijke rechten inclusief het stemrecht voor migranten. Dat druist in tegen de vaak gehoorde overtuiging dat Vlamingen het minder begrepen zouden hebben op migranten en ‘racistischer’ zouden zijn dan Franstaligen.
Er is dus niet zoveel animo voor een opkomstplicht, wél voor referenda: 70% van de Belgen wil dat zeker over de belangrijke vraagstukken in onze samenleving telkens een volksraadpleging wordt gehouden. Ouderen (78%) zijn meer te vinden voor referenda dan jongeren (57%). Zo’n 17% van de landgenoten vindt referenda de efficiëntste manier om een land te besturen. In Wallonië staat men daar met 22% iets positiever tegenover dan in de rest van België.
Pakweg 38% van de Belgen vindt een cordon sanitaire, waarbij geen politieke akkoorden of afspraken gemaakt zouden worden met een extremistische partij zoals het Vlaams Belang, essentieel voor onze democratie. Hier zien we een groot verschil onder de bevolking: 22% van de Nederlandstaligen staat achter een cordon sanitaire, tegenover 57% van de Franstaligen. Omgekeerd vindt 57% van de Vlamingen een cordon sanitaire niet essentieel voor de democratie, tegen 18% van de Franstaligen. Ouderen en lager opgeleiden tonen zich grotere tegenstanders van het cordon.
Een derde van de Belgen vindt dat het cordon sanitaire het best wordt uitgebreid naar extreemlinkse partijen. Ook hier zijn Franstaligen (42%) grotere voorstanders dan Nederlandstaligen (25%). Ook jongeren en hoger opgeleiden zijn het idee iets meer genegen. Samenvattend zijn vooral Franstaligen, jongeren en hoger opgeleiden gewonnen voor een cordon sanitaire, zowel tegen extreemlinks als extreemrechts.
Zo’n 54% vindt dat de media extremistische partijen aan het woord moeten laten. In Franstalig België bestaat een cordon médiatique tegen het Vlaams Belang, maar 49% van de Franstaligen is het daar niet mee eens, 35% is voorstander van zo’n cordon médiatique en de rest heeft er geen mening over. Onder Nederlandstaligen vindt 57% dat de media ook extreme partijen aan bod moeten laten komen, 29% vindt van niet en de rest heeft geen mening.
Iets meer dan 40% van de Belgen zegt dat onze rechtbanken niet onafhankelijk zijn. Iets meer dan de helft vindt dat onze rechters geen voeling hebben met de realiteit. Vooral ouderen (58%) en lager opgeleiden (54%) delen die mening, Nederlandstaligen en Franstaligen verschillen daarover nauwelijks van overtuiging. Wat duidelijk blijkt: het gaat vooral op voor mensen die vinden dat hun stem niet meetelt. 70% van hen vindt rechters wereldvreemd.
Velen vinden ook de media niet onafhankelijk. Iets meer dan de helft van de Belgen oordeelt dat de media en de politiek elkaar indekken. Die conclusie wordt door zowat alle bevolkingsgroepen in onze samenleving evenveel gedragen, maar toch vooral opnieuw bij mensen die vinden dat hun stem niet meetelt: 68% van hen vindt dat de media en de politiek onder één hoedje spelen.
Conclusie De conclusie na dit onderzoek is ontluisterend. Een wel érg grote groep mensen lijkt alle geloof in de samenleving kwijt te zijn. Een vijfde van de Belgen (19% Nederlandstaligen, 21% Franstaligen met een betrouwbaarheidsmarge voor deze combinatievraag van 2,5%) is ervan overtuigd dat zijn stem niet meetelt, dat hij niet vertegenwoordigd wordt, dat de meeste politici corrupt zijn, dat rechters wereldvreemd zijn, en dat de media en de politiek elkaar indekken.
Dat betekent dat zo’n 1,8 miljoen Belgen, onder wie 1 miljoen Vlamingen, zich niet alleen afkeert van de politiek maar ook de juridische wereld en de traditionele media. Kortom: van het hele systeem. Dit onderzoek werd online uitgevoerd door Kantar van 4 september tot 8 september 2023, in opdracht van Knack en Le Vif, bij 1012 Belgen van 18 jaar of ouder, met een foutenmarge van 3,1%.
Bron: Knack