Covid-19 heeft tot een leerachterstand geleid. Maar tien jaar na de introductie van Bingel blijkt de digitalisering wel helemaal op snelheid in het lager onderwijs. Dat bevestigt een bevraging van de educatieve uitgeverij Van In.

Covid-19 en de bijbehorende lockdowns veroorzaakten vooral in wiskunde een achterstand voor kinderen in de lagere school. Dat blijkt uit de jaarlijkse enquête die de educatieve uitgever Van In afnam bij zo’n 1300 leerkrachten in het basisonderwijs. Niet minder dan 84 procent merkte een leerachterstand voor wiskunde. In zowat de helft van de gevallen gaat het om een grote leerachterstand.

Ook voor taal (81%) en spelling (77%) is er volgens de leerkrachten een achterstand, terwijl voor wereldoriëntatie die achterstand veel minder zou zijn (55%). “Dat is logisch” vindt Winfried Mortelmans, de CEO bij Van In. “In wiskunde of taal wordt sterk voortgebouwd op kennis van het vorig trimester. Leerachterstand is daardoor sneller zichtbaar.”

Tien jaar Bingel
Uitgeverij Van In is al tien jaar actief met zijn digitale leerplatform Bingel. Dat is bedoeld voor het basisonderwijs. Van de kinderen in de Vlaamse lagere scholen gebruikt 86 procent Bingel. Op een schooldag maken die dagelijks samen meer dan 1 miljoen oefeningen op het platform. De dagpiek in het eerste trimester liep op tot 3,7 miljoen oefeningen. In het afgelopen decennium werden op die manier al meer dan 2 miljard oefeningen gemaakt op Bingel. Tijdens de lockdown voor de zomervakantie haalde het platform zijn dagrecord met 7 miljoen oefeningen op één dag.

Voor het secundair onderwijs heeft de uitgever Diddit. Dat bestaat vijf jaar en heeft niet de dominante marktpositie van Bingel. Maar ook in het secundair veroorzaakte corona een groei voor de digitale leerplatformen. Zo liet Diddit in het eerste trimester van dit schooljaar een stijging van 47 procent in het aantal gebruikers optekenen.

Minstens een keer per week
In de enquête geeft 75 procent van de leerkrachten aan dat ze minstens een keer per week Bingel gebruiken in de klas. Bingel is met andere woorden niet enkel een oefenplatform voor thuis. Het laat met differentiatiemodules toe leerlingen een gepersonaliseerd traject te laten volgen en is een hulpmiddel om leerachterstand op te volgen en te remediëren. In 2019 gebruikte 57 procent de differentiatiemodules. Vorig jaar is dat gestegen tot 69 procent van de leerkrachten. “We zijn blij met die toename”, zegt Mortelmans. “We zien dat niet alleen het aantal gemaakte oefeningen per dag met 20 procent is gestegen, maar ook dat leerkrachten meer zelf taken klaarzetten. Vorig schooljaar werd 46 procent van de oefeningen op Bingel nog spontaan door kinderen gemaakt. Dat leerkrachten meer zelf de zaken in de hand nemen, past in die tendens van differentiatie en remediëring van de leerachterstand. We denken ook dat die toename structureel is, omdat we in het lager onderwijs toch al opnieuw in een post-lockdownscenario zitten.”

Meer ICT-beleid
Voor corona bleef de visie op digitaal leren in de meeste scholen tamelijk beperkt. De epidemie heeft dat veranderd. Uit de bevraging van Van In blijkt dat 44 procent van de leerkrachten vindt dat het ICT-beleid op zijn school is veranderd.

Maar er is nog werk aan de winkel. “We zijn blij met het Digisprong-programma dat minister Ben Weyts heeft voorgesteld”, zegt Mortelmans. “Al geeft dat veel aandacht aan laptops. Er wordt ook expliciet melding gemaakt van het opleiden van leerkrachten en het ondersteunen van scholen in de ontwikkeling van een ICT-beleid. Je hoort schooldirecteuren digitaal onderwijs weleens gelijkstellen aan het organiseren van afstandsonderwijs. Dat is maar een klein facet. De digitalisering biedt meer kansen als je het niet beperkt tot laptops in de kast. We moeten investeren in het materiaal en de infrastructuur, maar ook de visie en de opleiding van de leerkrachten spelen een rol.”

Bron: Trends