Pesten laat diepe wonden na. Dat ervaarden ook Nicy, Elina en Niels. Zij werden uitgesloten op basis van hun huidskleur, voorkomen, seksualiteit of fysieke beperking. Aspecten die een belangrijk deel vormen van hun identiteit. Pestexpert Gie Deboutte reflecteert over de rol van hun scholen en leraren.
Nicy, 9 jaar: “Gelukkig komen er alleen nog roetpieten naar school met Sinterklaas. Vroeger waren er alleen zwarte pieten. Toen werd ik ook vaak ‘zwarte piet’ genoemd. Maar ik ben daar heel bang van: hij maakt zich belachelijk en stopt stoute kinderen in een zak. Ik lijk daar helemaal niet op. ‘Bah, daar is Nicy. Kom, we lopen weg!’ Dat hoor ik nu gelukkig minder vaak.”
“Ik zou willen dat elke school ook bruine poppen heeft. Of boeken waarin zwarte meisjes prinsessen en heldinnen zijn. En dat er ook meer over de geschiedenis van zwarte mensen wordt verteld. Dan zou ik misschien minder gepest worden door mijn huidskleur. In het eerste leerjaar zeiden sommige kinderen dat ik chocolade-ijs was. Waarom? Ik zou nooit vanille-ijs terugzeggen.Of die jongen uit mijn klas die vond dat ik een dikke kop had en mijn neus op een toeter leek. Hij kneep erin en maakte geluiden. Dat maakt mij heel verdrietig. Maar ik wil niet dat anderen dat weten, dus hou ik mijn tranen in.”
“Sinds we op school een ‘pestbus’ hebben, zijn de problemen sneller opgelost. Wanneer je niet durft te vertellen dat iemand je pest, kan je dat gewoon op een briefje schrijven en het in de bus stoppen. Onlangs schreef ik over een jongen die mij een ‘dikke oen’ noemde en zei dat ik moest zwijgen tijdens groepswerken. De praatjuf leest de pestbriefjes iedere week. Zij begrijpt heel goed dat pesten niet leuk is: zelf werd ze vroeger ‘hondenhoofd’ genoemd. Eerst kwam ze met mij praten, daarna met de pester. Dat heeft gewerkt: hij is veel liever voor mij en helpt me soms zelfs met opdrachten.”
Ik wil niet dat anderen zien dat het mij raakt, dus ik hou mijn tranen in
Nicy
9 jaar
“Ik schaam me steeds minder voor hoe ik eruit zie. Vroeger kreeg ik soms de vraag waarom mijn haar ‘altijd zo vettig was’. Dan droomde ik van steil haar, zoals mijn klasgenootjes. Want in kroeshaar zitten veel knoopjes en met die crème kan je het makkelijker kammen. Maar dit jaar vertelde een meisje dat ze mijn haar net leuker vindt: als ik vlechten maak, blijven die veel beter zitten. En dat is eigenlijk wel waar.”
“Volgens de juf moet ik meer voor mezelf opkomen. Ze zegt dat ik pesters zelf mag aanspreken. Ik heb dat al geprobeerd, maar dat werkte niet. Het gaat meestal beter als vrienden het voor mij opnemen. 2 klasgenootjes maakten onlangs een speciale affiche. Met mijn naam en veel goede eigenschappen. Dat ik lief ben, bijvoorbeeld. En dat ik mooi kan dansen. Dat vond ik heel speciaal. Als ik verdrietig ben, dan kijk ik in mijn kamer nog eens naar die affiche. Zo weet ik weer wat ik echt waard ben.”
Wat kan de school leren?
Gie Deboutte, pestexpert: “Als 9-jarig meisje verwoordt Nicy erg sterk hoe de negatieve opmerkingen over haar ‘zwart zijn’ wegen. Ze zoekt naar erkenning van haar identiteit, bijvoorbeeld via poppen en belangrijke zwarte figuren in de klas. Scholen hebben impact op hoe kinderen omgaan met diversiteit. Leraren mogen de verschillen niet onder de mat vegen, maar kunnen ze benoemen én benutten. Gesprekken over wat de leerlingen onderscheidt en verbindt, helpen.”
“De zorgjuf van Nicy ontdekte de pesterijen via de pestbus. Gelukkig maar, het is belangrijk dat kinderen hun zorg-ei kwijt kunnen. Scholen kunnen het concept van die bus ook verbreden met een ‘Idee-, Oké- en O Wee-bus’. Daarin droppen kinderen niet alleen problemen, maar ook ideetjes of complimenten. Zo verklein je de drempel om dingen aan te kaarten.”
“Zet als leraar in op de kracht van de omstaanders”
Gie Deboutte
pestexpert
“Bij Nicy zien we dat de juf het pesten heeft aangepakt. Maar je kan ook de kracht van de omstaanders gebruiken. Leer kinderen hoe ze pestgedrag openlijk kunnen afkeuren. Vaak stoppen pestkoppen wanneer de groep zich tegen hen keert. Voelen de omstaanders zich zelf niet sterk genoeg om tegen de pesters in te gaan? Dan kunnen ze het slachtoffer op zijn minst vertellen dat ze de pesterijen niet oké vinden. En dat de gepeste leerling bij hen wél welkom is. Soms herstelt de groep zichzelf. Blijf als leraar ook zeker herhalen: ‘Pesten stoppen doen we samen, want samen lukt het!’
Elina, 18 jaar: “Nog steeds vraag ik me af waarom ik eigenlijk precies gepest werd. Het was het totaalplaatje, denk ik. Ik heb autisme en ADHD waardoor ik soms wat klungelig bewoog. Ik hield van fel gekleurde kledij, was wat voller en werd verliefd op meisjes. Kortom: ik was anders dan de meeste leerlingen. In het secundair kwamen er snel opmerkingen. ‘Kijk daar, de dikke autist’ of ‘het skelet met vet’. Ik probeerde zo hard om ‘normaal’ te zijn, maar dat lukte niet. Ik werd uitgesloten, kreeg soms een subtiele stoot in de gang. Of er verdwenen plots dingen uit mijn schooltas, hoewel ik zeker wist dat ik ze erin gestoken had. Dat waren weken waarin ik elke dag jankend in de klas zat.”
“Ik heb lang gedacht dat ik zelf het probleem was. Sommige leraren versterkten dat gevoel. ‘Ze is ook wel erg flamboyant’, hoorde mijn moeder bijvoorbeeld op een oudercontact. Andere leraren minimaliseerden de problemen: ‘Misschien heb je dat fout begrepen.’ Ik herinner mij klasgesprekken over mij zonder dat ik er zelf bij was. Mijn klasgenoten kregen dan uitleg over mijn autisme. Mijn gedrag was het agendapunt en mijn ‘handleiding’ de mogelijke oplossing. Ik had het nochtans logischer gevonden dat de pesters hun eigen gedrag eens onder de loep namen.”
“De eerste jaren van het middelbaar was ik niet doorgekomen zonder Jill, mijn leraar aardrijkskunde. Zij was ook zorgleraar. Als ik het moeilijk had, las ze dat meteen in mijn ogen. Er waren weken dat ik elke dag aan haar bureau stond. Voor een moeilijk gesprek, maar evengoed om eens te kunnen lachen en zeveren ondanks de miserie. Toen er uiteindelijk beslist werd dat ik beter in opname zou gaan, bleek de wachttijd erg lang. Jill moedigde me maanden aan om vol te houden. Na mijn opname ben ik van school veranderd. Maar met Jill hield ik contact. Nu nog steeds.”
Zonder mijn leraar aardrijkskunde was ik het middelbaar niet doorgekomen
Elina
18 jaar
“Na 2 moeilijke schoolervaringen, is alles voor mij beginnen te veranderen toen ik in het vijfde middelbaar overstapte naar de kunstschool in de grote stad. De onzekere Elina die nog nooit de bus of de trein genomen had, maakte plaats voor een nieuwe, meer zelfstandige versie. Ik besefte er dat ik niet gemaakt ben om achter een bank te blijven zitten: ik moet mijn emoties eruit kunnen laten door te zingen, te acteren, muziek te maken. Deze school was ook heel open: ik zag er jongens met rokken en meisjes met netkousen. Ik had niet langer het gevoel dat ik heel de tijd ‘normaal’ moest doen. Ik kon mezelf zijn en iedereen vond dat oké.”
“Er zijn nog steeds momenten waarop ik denk dat ik niets kan. Momenten waarop ik niet geloof dat mensen mij op een podium willen zien staan. Maar hoe ouder ik word, hoe beter ik mezelf leer kennen en accepteren. Het inzicht dat ik door mijn autisme of door mijn ADHD aan bepaalde eigenschappen ook niet veel kan veranderen, brengt ook rust. En af en toe overvalt het me plots een gevoel van overwinning. Als ik na de lessen door Brussel loop, bijvoorbeeld. Dan blik ik terug op vanwaar ik kom. ‘Waw, dit had ik vroeger niet durven dromen’. ”
Wat kan de school leren?
Gie Deboutte, pestexpert: “De getuigenis van Elina bevestigt: jongeren die bijzonder zijn en van wie de uniciteit in het oog springt, lopen een groter risico op pesten. Het beeld dat leraren zich over bepaalde leerlingen vormen, heeft ook invloed op hun kwetsbaarheid. Zelfverzekerde jongeren worden bevestigd en versterkt door hun leraren. Kwetsbare leerlingen die zich fragiel, verdrietig of boos presenteren, worden vaak negatiever bekeken. Leraren zijn dan minder bereid om zich op hen af te stemmen. Dat creëerde bij Elina het gevoel dat zij het probleem was. Wat eerst door haar omgeving ervaren werd als ‘problematisch’, kon zich pas in een andere school op een positieve manier presenteren.”
“Eén leraar kan nooit alleen een veilige schoolomgeving creëren”
Gie Deboutte
pestexpert
“Juf Jill was voor Elina degene die het verschil maakte. Je kan als individuele leraar inderdaad een zeer belangrijke schakel zijn in het leven van een leerling. Maar ieder jaar komen er nieuwe leraren met wie die persoonlijke band misschien minder aanwezig is. Daarom kan een individu nooit alleen een veilige schoolomgeving creëren. Er moet een visie zijn die het hele team uitdraagt. ‘Wie zijn we? Waar staan we voor? Welke waarden willen we samen uitdragen?’ Die zaken moeten in het DNA van de school zitten. Een gedeelde kijk kan leraren ook zuurstof geven: het sterkt hen in hun handelen en zo zullen ze sneller het juiste doen.”
Niels, 24 jaar: “Mijn allerlaatste dag op de lagere school zal ik nooit vergeten. De jongens die mij al 6 jaar lang onophoudelijk hadden gepest, maakten ook bij het afstuderen geen uitzondering. Het groepje kwam op mij af en dreef me met mijn rolstoel in een hoek. Zelfs op deze laatste dag moest ik nog eens horen hoe ‘dom’ en ‘gehandicapt’ ik was. Ik ben toen in tranen uitgebarsten. Mijn rapport heb ik die dag zelfs niet bekeken. Er was op dat moment precies geen enkele reden om trots te zijn.”
“‘Niels stinkt!’ of ‘Niels is een baby: hij heeft een pamper nodig’. Dat waren de opmerkingen toen ik in het vijfde leerjaar in mijn broek plaste. Een volle blaas ophouden lukt soms niet. Door een zuurstoftekort bij mijn geboorte heb ik weinig controle over mijn benen. Lopen of mijn evenwicht bewaren zijn moeilijk. Mijn klas was heel sportief en lachte vaak met mijn rolstoel of looprekje. Ik was een outsider. Bij voetbalmatchen kon ik alleen maar toekijken. Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding werd ik nooit gekozen, want ‘met Niels erbij is onze groep sowieso verloren’.”
“De school heeft wel geprobeerd om mij beter te integreren. Zo was er eens een sportdag waarop heel mijn klas leerde rolstoelsporten. Op die manier konden zij ervaren hoe het was om op wielen te basketballen, en kon ik zelf ook meedoen. Op zich een heel mooi initiatief. Maar toen ze hoorden dat de rest van de school die dag ging kajakken, keerden ze zich tegen mij. ‘Dat was veel leuker geweest’, en ook ‘zo stom dat we dat missen door slome Niels’. Tijdens de skiklassen net hetzelfde: er werd een zitski voor me geregeld waardoor ik mee kon. Maar ’s middags aan tafel werd er al snel gelachen met hoe dwaas dat er allemaal uitzag. Ik voelde me ook vaak een blok aan hun been: ik heb me zo vaak geëxcuseerd wanneer ze mijn gerief moesten helpen dragen.”
Pesten stopt niet bij de schoolpoort: je draagt het nog jaren met je mee
Niels
24 jaar
“In het secundair hoopte ik dat mensen mij zagen zonder die rolstoel of beperking. In die periode ontdekte ik het internet. Via games leerde ik mensen over de hele wereld kennen. Mensen die mij niet meteen in een hokje plaatsten. Mensen die af en toe eens vroegen hoe het met me ging. De vriendschappen die ik toen virtueel sloot, waren echter en hechter dan wat ik daarbuiten kende. Het heeft me wel een gameverslaving opgeleverd. En ook online wisten de pesters me uiteindelijk te vinden. Op mijn YouTube-kanaal reageerden ze dan met uitspraken als ‘jij leeft niet in de realiteit’ of ‘Niels heeft helemaal geen echte vrienden, die bestaan niet’.”
“Dankzij professionele psychologische hulp ben ik er uiteindelijk in geslaagd om de stenen uit de rugzak van mijn verleden te halen. Pesten stopt dus niet bij de schoolpoort: je draagt het nog jaren met je mee. Het tast je zelfvertrouwen aan en zorgt ervoor dat je andere mensen moeilijker vertrouwt. Maar nu leef ik weer in plaats van te overleven. Als de pijn tegenwoordig nog eens knaagt, dan schrijf ik die gevoelens van mij af. Vaak helpt dat enorm.”
Wat kan de school leren?
Gie Deboutte, pestexpert: “Het verhaal van Niels illustreert hoe gebrekkig toegankelijk een school kan zijn voor een kind met een fysieke beperking. De goedbedoelde schoolinitiatieven droegen helaas niet bij tot meer veiligheid, meer vertrouwen en een betere band met de klas. Die verbondenheid en openheid kan je in je klas mee proberen te bewaren. Door bijvoorbeeld regelmatig kringgesprekken of ‘proactieve cirkels’ in te lassen. Wie daar geregeld tijd voor maakt, kan voorkomen dat conflicten te groot worden. Er zijn ook andere manieren om het klasklimaat op te meten. In sommige kleuter- en lagere scholen hangen leerlingen bijvoorbeeld elke dag een gevoelsmannetje aan de muur dat hun gemoed weerspiegelt.”
“Kinderen en pubers hebben nood aan pedagogische vuurtorens”
Gie Deboutte
pestexpert
“Kinderen en pubers hebben ‘pedagogische vuurtorens’ nodig: leraren die vanop een afstand alles overschouwen, er stevig staan en krachtige signalen uitzenden op het moment dat de groep in spanning komt. Je rol als opvoeder neemt het op zulke momenten over van je functie als vakexpert. Maak duidelijk dat iedereen meetelt. Gezien en gehoord worden: dat zijn behoeften waar elke jongere naar op zoek is. Logisch dat Niels daardoor in de online-omgeving bleef plakken. Helaas zette het treiteren zich na een tijd ook verder op het internet. Daarom moet een school ook aandacht hebben voor cyberpesten. Het stopt niet na de schooluren.”
Bron: Klasse