“Geweld tegen vrouwen is niet alleen in België een ernstig probleem. Wereldwijd moeten we miljoenen meisjes en vrouwen beschermen tegen dit gevaar. Zeker in tijden van coronacrisis”, zegt Heidy Rombouts, Nationaal Directeur bij Plan International België in Knack. Op de Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen vraagt zij meer aandacht voor dit wereldwijde probleem.
Het probleem op eigen bodem
In eigen land krijgt geweld tegen vrouwen gelukkig steeds meer aandacht. Sinds de start van de coronapandemie werd er meermaals bericht over de toename in huiselijk geweld dat voornamelijk gericht is tegen vrouwen. Verschillende vrouwen getuigden moedig over hun ervaringen met seksueel geweld, waar media en politiek terecht op reageerden.
Voor de minder zichtbare vormen van geweld is het een ander verhaal. Ons onderzoek toonde aan dat 9 op de 10 Belgische meisjes al te maken kreeg met seksuele intimidatie op straat. Zij worden ongewenst lastiggevallen, maar vinden vaak geen gehoor. “Het is moeilijk voor meisjes om over seksuele intimidatie te praten. Het lijkt niet belangrijk: fysiek is er niets gebeurd”, vertelt een van de jonge vrouwen die we interviewden. Ook online neemt agressie toe: meer dan 60.000 mensen wereldwijd ondertekenden Plan’s petitie aan giganten als Facebook en Twitter om online intimidatie dringend een halt toe te roepen.
Politici voelen dat het hoog tijd is voor actie. Zuhal Demir en Vincent Van Quickenborne gaven de voorbije weken aan dat ze van de strijd tegen seksueel geweld een prioriteit zullen maken. Een positieve evolutie die ik alleen maar kan aanmoedigen en ik kijk dan ook uit naar concrete acties. Dit geweld stopt echter niet aan onze landsgrenzen.
In onze partnerlanden ontvangt Plan International bijvoorbeeld meer verhalen van vrouwelijke genitale verminking sinds de start van de coronacrisis. Hoewel de oorzaken complex zijn, draagt de schoolsluiting hier zeker aan bij: daar waar leerkrachten eerst een oogje in het zeil hielden, verdwijnen meisjes nu sneller van de radar en worden ze vervolgens besneden.
In Somalië maken besnijders misbruik van de schoolsluitingen en de economische crisis om van deur tot deur ouders te overtuigen om hun dochters te onderwerpen aan genitale verminking. Ook in landen zoals Kenia en Burkina Faso neemt het aantal gevallen toe. Nu al lopen zo’n drie miljoen meisjes jaarlijks het risico op genitale verminking, verwacht wordt dat daar elk jaar enkele honderdduizenden bijkomen door deze crisis.
Ook kindhuwelijken komen opnieuw vaker voor. “Dingen zijn voor mij erg ongemakkelijk geworden sinds het begin van de noodtoestand. Het is vreselijk om de hele dag thuis te zijn bij mijn familie, want ze dwingen mij om te trouwen”, getuigt een meisje uit Mozambique aan Plan. Door de crisis wordt de financiële druk op gezinnen enorm en zien ze soms geen andere uitweg dan hun dochter uit te huwelijken. Daardoor moeten ze een mond minder voeden en hopen ze op een bruidsschat om hun grote noden op te vangen.
Hoewel kindhuwelijken bijna overal bij wet verboden zijn, vinden ze nog elke dag plaats. Jaarlijks worden al zo’n twaalf miljoen meisjes uitgehuwelijkt, daar zouden door COVID-19 elk jaar een miljoen meisjes bijkomen. We moeten dit onrecht een halt toeroepen en mogen de geboekte vooruitgang van de voorbije decennia niet verloren laten gaan.
Diepgewortelde genderongelijkheid en schadelijke sociale normen liggen aan de basis van het geweld
Geweld tegen vrouwen is dus niet alleen in België een probleem. Ik roep onze Belgische politici op om ook de internationale solidariteit steeds in het vizier te houden. Sterker nog, er is nu meer dan ooit investering nodig. Door internationale projecten te financieren, kunnen we kindhuwelijken, genitale verminking en andere vormen van geweld een halt toeroepen. Het regeerakkoord belooft meer investeringen in internationale samenwerking en dat is een goed begin. Die woorden moeten nu in daden worden omgezet: omdat miljoenen meisjes en vrouwen wereldwijd het recht hebben om te leven zonder angst voor geweld.
Bron: Knack