De situatie in ziekenhuizen was voor de pandemie al lang moeilijk. Er is overal een tekort aan personeel,
de werkdruk is alleen maar toegenomen. Verpleegkundigen brengen steeds meer tijd door achter een
dossier in plaats van aan het bed, en de lonen zijn zeer mager in verhouding tot de verantwoordelijkheid
en de zwaarte van het werk.
De vermoeidheid van het personeel is chronisch, dagelijks overwerk is de norm, het absenteïsme neemt
toe (36% meer, wat soms neerkomt op 45% absenteïsme in dezelfde afdeling) en collega’s worden niet
vervangen. Voeg bij dit alles het gebrek aan erkenning van de zwaarte van het beroep van verzorger. Het
resultaat? Het werk is helemaal niet aantrekkelijk. Tot 30% van de afgestudeerden verlaat het beroep
binnen de vijf jaar.
Dankzij de mobilisatie van de witte woede werd een fonds van 402 miljoen euro per jaar bekomen voor
de opleiding en aanwerving van personeel. De realiteit is echter dat er zeer weinig jobs bijkwamen die
werkelijk nuttig zijn voor een structurele verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Ook het budget van 600 miljoen euro voor de verbetering van de zorg is ontoereikend. Enerzijds zal 500
miljoen euro van de enveloppe worden besteed aan de tenuitvoerlegging van de nieuwe IFIC-schaal, een
overeenkomst die jaren geleden werd ondertekend om de openbare en de particuliere sector te
harmoniseren, waarbij 6% toegevoegd wordt bij de totale loonmassa. Het loonmodel herschrijft de
loonevolutie over de hele loopbaan. Deze overeenkomst is overigens niet voor iedereen gunstig. De 100
miljoen die bestemd is voor betere arbeidsomstandigheden (organisatie van de vakanties,
opleidingsplannen, organisatie van de werktijden …) volstaat niet.
Om al deze redenen werd op 17 juni in de Waalse en Brusselse ziekenhuizen gestaakt. De oproep werd
massaal opgevolgd. Collega’s die nog nooit staakten, deden dit nu wel. Er waren hele afdelingen
gesloten terwijl andere werkten op zondagsbezetting. De directies moesten personeel opvorderen om
aan een minimumbezetting te komen. In enkele ziekenhuizen en in bepaalde diensten (oncologie, spoed
…) kon niemand staken omdat er sowieso in minimumbezetting wordt gewerkt. Het hield de collega’s
niet tegen om het werk te onderbreken om het protest te steunen. Stakers en soms ook enkele
patiënten verzamelden voor de ziekenhuizen om actie te voeren.
Het zorgpersoneel toonde haar kracht. De onhoudbare situatie in de ziekenhuizen zorgt voor onrust
onder het personeel, maar ook voor veel solidariteit onder de collega’s. We kunnen dit momentum
gebruiken om een sterke en ééngemaakte beweging op te bouwen die in staat is om toegevingen af te
dwingen. Het fundamentele probleem van de zorg is de steeds grotere nadruk op de marktwerking. Dat
moet stoppen! Er is een massale publieke investering in de sector nodig. Zorg moet toegankelijk zijn
voor iedereen. Dat kan het best in een nationale gezondheidsdienst gecontroleerd door het personeel
en de gemeenschap. Bron: LSP