De Duitse metaalsector heeft een loonakkoord bereikt. Dat akkoord voorziet in een eenmalige coronapremie en een loonstijging van 2,3 procent, indexering inbegrepen. Dat metaalakkoord geldt meestal als de referentie voor de rest van de Duitse economie. Het is geen goed nieuws voor de Belgische bedrijven: de loonkosten zullen de komende twee jaar bij onze oosterburen minder snel stijgen dan de bij ons verwachte 3,2 procent.
De concurrentiepositie van de Belgische bedrijven zou daardoor opnieuw verzwakken.
Dat is geen goed nieuws voor minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS).
Bijna met de moed der wanhoop wil minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) de sociale partners ervan overtuigen toch een loonakkoord voor 2021-2022 af te sluiten. Zoals bekend, ligt een reële loonstijging van 0,4 procent op tafel, boven op de indexering van 2,8 procent. Het absolute maximum voor de werkgevers, veel te weinig voor de vakbonden. De christelijke en de socialistische vakbond hielden op 29 maart een actie- en stakingsdag om druk te zetten op de regering. Het effect bleef beperkt tot enkele overheidsdiensten en grote industriële bedrijven.
De werkgevers ergerden zich enorm aan de acties. Toch lijken nog niet alle bruggen opgeblazen tussen de vakbonden en de werkgevers. Een loonakkoord waarin de reële loonnorm van 0,4 procent behouden blijft, is nog altijd mogelijk, indien de sectoren en de bedrijven die minder zwaar geleden hebben onder de crisis extra bonussen kunnen geven. Desnoods zouden ook andere maatregelen mogelijk zijn, zoals een minder streng stelsel van SWT (het vroegere brugpensioen) en landingsbanen. Zulke zaken vormden in het verleden al eens de lijm voor een sociaal akkoord. Als de federale regering de sociale partners ervan kan overtuigen een loonakkoord af te sluiten, zou dat een overwinning zijn voor vicepremier Dermagne.
Duitse metaalsector wijst de weg
Of het compromis dan een goede zaak is voor de concurrentiepositie van de Belgische ondernemingen valt te betwijfelen. In werkgeverskringen kijkt men met enige bezorgdheid naar het loonakkoord dat de Duitse metaalsector begin deze week heeft afgesloten. Een in België bijna vergeten akkoord, want het haalde hier amper de pers.
Het akkoord geldt nu enkel voor de bedrijven van de 700.000 metaalwerknemers in Noordrijn-Westfalen, maar het verleden leert dat de Duitse metaalsector de richting aangeeft voor de rest van de Duitse economie, tot nader onder nog altijd onze belangrijkste handelspartner. De werknemers krijgen een eenmalige coronapremie van 500 euro netto. Daarna stijgt het loon met 2,3 procent. In de praktijk is er een plafond van 2,5 procent brutoloonstijgingen, indexeringen inbegrepen.
Zet daar de Belgische 3,2 procent tegenover (2,8% verwachte indexering en 0,4% reële loonstijging), en het is duidelijk dat het Duitse loonakkoord ongunstig is voor de Belgische bedrijven. Bart Steukers, de nieuwe CEO van de technologiefederatie Agoria waarschuwt: “Het maximum van 2,5 procent loonopslag is te vergelijken met de 3,2 procent die de vakbonden in België als onvoldoende beschouwen. Voor ons land betekent dat een verlies van competitiviteit tegenover onze buurlanden, zeker voor onze exportgevoelige industrie. De bedrijven in de technologische sector halen de helft van hun omzet met export. Dat betekent voor ons dus onvermijdelijk minder economische groei en een verlies van banen.”
Het verschil tussen de Belgische en de Duitse vakbonden valt op. De metaalvakbond IG Metall eiste 4 procent, maar ging uiteindelijk akkoord met een gematigder akkoord. Er komt ook een automatisch systeem van uitzonderingen voor bedrijven die het door corona moeilijk hebben.
Wat met de oplopende inflatie?
In België zijn de werkgeversorganisaties extra bezorgd, omdat ze vrezen dat de inflatie de komende twee jaar hoger zal oplopen dan verwacht. Bij ons wordt die onmiddellijk doorgerekend via de automatische loonindexering. Die zou de komende twee jaar weleens hoger kunnen zijn dan de voorspelde 2,8 procent. Met het loonakkoord heeft Duitsland – dat geen automatische indexering kent – gewapend tegen zulke schokken. Volgens Bart Steukers zal de oplopende inflatie en de daaraan gekoppelde loonkostenstijging de ambities van de regering-De Croo onder druk zetten: “Daar gaat ons plan om met economische groei 600.000 banen te creëren tegen 2030, en zo de 80 procent werkgelegenheidsgraad te halen waar al onze overheden terecht naar streven.” Bron: Trends
Volgens Neutr-On toont bovenstaande aan dat het Europees economisch beleid te weinig streeft naar een eenheidsstatuut. Nu worden de diverse landen tegen elkaar uitgespeeld en gedwongen hun looneisen van de werknemers te matigen. Zo worden de lonen laag gehouden maar de bedrijfswinsten blijven alsmaar stijgen.
Het wordt tijd dat de werknemersstatuten voor heel de EU gelijkvormig worden. Dat is niet gemakkelijk te verwezenlijken maar momenteel wordt er gewoon geen moeite voor gedaan. De grote Europese vakbonden blijven daarbij in gebreke door hun passieve houding.