Vorige maand bereikte het kernkabinet een akkoord over de pensioenhervorming.
“Op basis van wat we tot hiertoe weten, houdt deze hervorming weinig rekening met de realiteit van de werknemers.” Een andere vaststelling die het ABVV maakt: de toegangsvoorwaarden tot het minimumpensioen worden eerder gebruikt om het budgettaire plaatje te laten kloppen, dan echt rekening te houden met de noden.

Strengere toegang tot minimumpensioen
“We hebben nog maar net met succes een minimumpensioen van 1.500 kunnen onderhandelen – dat na indexeringen in 2024 zelfs op 1.630 euro zal komen te liggen – en nu hebben door deze pensioenhervorming al duizenden mensen geen recht meer op dat pensioen”, laat het ABVV weten.
Ook ACV is het daar niet mee eens: “De mensen die nu de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, zijn in de jaren tachtig en negentig begonnen met werken. Blijkbaar is de regering vergeten dat dit een periode van massale werkloosheid was. Het akkoord van gisteren houdt daar deels geen rekening mee.”
De hervorming vereist namelijk van werknemers dat ze 20 jaar effectief gewerkt moeten hebben voordat ze recht hebben op het minimumpensioen. Hierdoor wordt het beginsel van de gelijkgestelde periodes aangevallen, dit beginsel beschermt werknemers van sociale risico’s waar ze in hun leven mee te maken kunnen krijgen, zoals zorgen voor een ziek familielid, tijdelijk werkloos zijn door crisissen zoals bijvoorbeeld de coronacrisis, tijdelijk meer gezinstaken opnemen en hierdoor minder betaald werk verrichten, noem maar op. In die ‘gelijkgestelde’ periodes werkt iemand niet, maar wordt die tijdspanne wel meegeteld in hun pensioenberekening. De overheid betaalt dan in jouw plaats pensioenbijdragen.
Deze gelijkgestelde periodes worden dus voor een hele groep weggenomen. Wel wordt nog steeds een overgangsperiode en correcties voorzien zodat men periodes van arbeidsongeschiktheid (van maximum vijf jaar), zwangerschaps- en borstvoedingsverlof wel nog meetelt om de effectieve tewerkstelling te berekenen, “maar alles bij elkaar blijven de betrokken werknemers op hun honger zitten. Wie langdurig ziek is geweest of om een andere reden niet ‘actief kon zijn op de arbeidsmarkt’, valt uit de boot en mag daarvoor niet gestraft worden.”
ABVV begrijpt zo ook niet dat de regering tijdelijke werkloosheid niet als gelijkgestelde periode meerekent, “als je ziet wat de impact was van Covid-19 op de tewerkstelling en welke reddingsboei tijdelijke werkloosheid is geweest voor de economie”, aldus de vakbond, die vreest dat dat armoede bij gepensioneerden alleen maar zal toenemen.

Vooral verliezers
Door een nieuw criterium toe te voegen, zullen er vooral verliezers zijn, vindt ABVV. “De nieuwe voorwaarden die worden gesteld, impliceren een pensioenverlies tot enkele honderden euro’s voor ongeveer een derde van wie vandaag in aanmerking komt voor het minimumpensioen.”
De vakbond heeft het over voornamelijk vrouwen die deeltijds hebben gewerkt (zelden uit vrije wil) of die een gefragmenteerde loopbaan hebben. “Want vrouwen zijn nog altijd diegenen die het vaakst hun werkuren moeten afbouwen of hun loopbaan onderbreken om zorg te dragen voor kinderen of zorgbehoevende familieleden. Die stereotype rolverdeling blijft hardnekkig hangen.”

Een zeer slechte herwaardering van deeltijdwerk
Toch spreekt men in de hervorming over een ‘herwaardering van deeltijdse werknemers’, door de berekening van de toegang tot het minimumpensioen. “Maar waar gaat het over?”, vraagt ABVV zich af, “want deze herwaardering houdt dat er slechts rekening gehouden wordt met 5 jaar deeltijdwerk, gepresteerd voor 2001, om als voltijds in rekening gebracht te worden.”
Dat is voor het ABVV onvoldoende, zeker voor jonge werknemers. “Zij komen niet in aanmerking terwijl er nog altijd heel veel deeltijdse arbeid is in tal van sectoren.” Christelijke vakbond ACV vindt ook dat jobstudenten toegang moeten krijgen tot socialezekerheidsrechten én dus pensioenrechten. “Elke werkdag moet gevaloriseerd worden in socialezekerheidsrechten.”

En wat met belastend werk?
De socialistische vakbond is al jaren vragende partij dat er bij een pensioenhervorming rekening wordt gehouden met belastend werk, met zware beroepen. “Nachtwerk, repetitieve taken, hoge flexibiliteit, zware psychosociale belasting … zijn onder meer criteria die in rekening moeten worden gebracht om werknemers op vervroegd pensioen te kunnen sturen, zonder financieel in te boeten. Dat staat nergens te lezen in de hervorming”, aldus de vakbond. “Tot op vandaag is er geen enkele compensatie voor de beslissing van onze vorige regering om de pensioenleeftijd op te trekken naar 67 jaar”, voegt ACV daaraan toe. “Nochtans hebben de werknemers herhaaldelijk hun verwachtingen bekendgemaakt, zowel over de toegang tot het vervroegd pensioen als over het bedrag van onze pensioenen om een waardig leven te kunnen leiden.” De vakbond benadrukt dat het geen zin heeft om te blijven herhalen dat we steeds langer moeten werken als er niets wordt gedaan voor fundamenteel betere arbeidsomstandigheden.
Bovendien, zo stelt het ABVV, brengt het opnieuw invoeren van de pensioenbonus geen soelaas. “Om langer te kunnen werken, moet je daar fysiek ook toe in staat zijn. Tegen 2030 zal de wettelijke pensioenleeftijd gestegen zijn tot 67 jaar, terwijl de gemiddelde levensverwachting in goede gezondheid amper 65 jaar bedraagt. Die pensioenbonus is dus voor veel mensen niet haalbaar.”
“De explosieve toename van het aantal langdurig zieken is daar het bewijs van. Daarom pleiten wij voor toegang tot pensioen na 40 jaar werken”, besluit het ABVV.

Durf de arbeidsduur collectief te verkorten
De pensioenuitgaven zullen de komende decennia onvermijdelijk stijgen. Maar productiviteit en rijkdom nemen ook voortdurend toe wat het mogelijk maakt om deze investering te betalen.
Daarnaast zijn er middelen die we kunnen terugvorderen uit andere tegemoetkomingen van de overheid, bijvoorbeeld aan werkgevers. “De verlagingen van de socialezekerheidsbijdragen van de werkgevers en de alternatieve verloningen – waarop geen bijdragen worden ingehouden – kunnen we vanaf nu investeren in de pensioenen.”
Een ander alternatief om extra middelen naar de pensioenen te laten gaan zijn de hogere sociale bijdragen die uit een hogere werkzaamheidsgraad zouden terugvloeien. “Maar dat lijkt mooier op papier,” stelt het ABVV, “de recepten van vandaag hebben weinig resultaat.”

De vakbond vindt dat het hoog tijd is om een collectieve arbeidsduurverkorting aan te durven met compenserende aanwerving, en zonder loonverlies. “De meest urgente hervorming waarover moet worden nagedacht, gaat over de herfinanciering van ons pensioenstelsel.”

Bron: De Wereld Morgen