‘Het handschrift vertelt iets over de persoonlijkheid’, zo beweerde grafoloog Marie-Thérèse Christians in Het Nieuwsblad. Maar het klopt niet.

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

In Het Nieuwsblad beweerde grafoloog Marie-Thérèse Christians: ‘Een complexe combinatie van verschillende signalen in het handschrift vertelt iets over de persoonlijkheid, gemoedstoestand, intelligentie, sociale omgang, enzovoort.’

Klopt dat?

Dat grafologie controversieel is, geeft ze in het artikel grif toe. ‘Dat is een eeuwige discussie, en iedereen is vrij om het te geloven of niet. Ik kan enkel spreken uit de vaststellingen die ik elke dag doe, en de positieve feedback die ik krijg van bedrijven die het handschrift van hun sollicitanten laten analyseren om meer inzicht in de persoon te krijgen.’ Wanneer we haar opbellen, geeft ze aan dat ze een driejarige opleiding tot grafoloog volgde – die niet officieel erkend wordt – en dat ze 44 jaar ervaring heeft in haar vak.

Professor Experimentele Psychologie Marc Brysbaert (UGent) wijdde in zijn wetenschappelijke handboek Psychologie een kort hoofdstuk aan de kwestie. ‘Grafologen beweren dat ze op basis van de kenmerken van iemands handschrift uitspraken kunnen doen over diens persoonlijkheid. Zo zou een handschrift dat naar links helt, wijzen op een koude, gesloten persoonlijkheid. En wie grote hoofdletters schrijft, zou zelfingenomen zijn. Maar uit verschillende wetenschappelijke studies blijkt dat de correlaties tussen grafologietests en persoonlijkheidskenmerken zo klein zijn, dat ze geen enkel praktisch nut hebben. Zo werd in een studie uit 2008 het handschrift van gewelddadige gevangenen vergeleken met dat van controleproefpersonen. De voorspelde verschillen werden niet gevonden. En uit een meta-analyse rond de bruikbaarheid van grafologietests bij personeelsselectie, bleek dat de correlaties klein waren. Bovendien waren ze even hoog voor getrainde grafologen als voor ongetrainde studenten én waren ze quasi nul wanneer de sollicitanten allemaal dezelfde, neutrale tekst moesten schrijven, in plaats van een tekst over zichzelf. Dat suggereert dat vooral de inhoud van de tekst bruikbaar is om iets te zeggen over persoonlijkheid.’

Dat beaamt professor Persoonlijkheidspsychologie Filip De Fruyt (UGent). ‘Grafologen die analyses van sollicitatiebrieven doen – iets wat bij ons gelukkig steeds minder gebeurt, maar bijvoorbeeld in Frankrijk wel nog een gangbare praktijk is – baseren zich vooral op inhoudelijke factoren: gebruikt de sollicitant veel uitroeptekens en emotionele taal, zet hij veel zaken tussen haakjes, enzovoort. Als je zo’n grafoloog echt wilt testen, kun je dat vrij eenvoudig doen: laat vijftig proefpersonen allemaal dezelfde, willekeurige pagina uit een roman overschrijven. Combineer dat met een wetenschappelijk uitgevoerde persoonlijkheidstest. En laat vervolgens de grafoloog hun persoonlijkheid beschrijven, puur op basis van die geschreven teksten. Je zult zien dat die geen enkel significant verband kan aantonen. Deze bewering is dan ook totaal van de pot gerukt.’

Tot slot treedt ook professor Psychologie Peter Kuppens (KU Leuven) zijn collega’s bij. ‘In 1987 verscheen al een wetenschappelijk onderzoek met als veelzeggende titel Another Failure to Validate Graphological Analysis (vertaald: een zoveelste mislukte poging om grafologische analyse te valideren). En ook wetenschappelijk onderzoek uit 2003 en 2009 kwam telkens tot dezelfde conclusie: er is geen enkel bewijs om op basis van iemands handschrift iets te zeggen over zijn persoonlijkheid.’

Bron: Knack