Volgens een bericht in Apache kunnen de minimumlonen toch naar boven.

Als de vakbonden groen licht krijgen van hun achterban zal het aanslepende sociaal overleg in België met een nieuw Interprofessioneel Akkoord 2021-2022 afgerond kunnen worden. Door te blijven inzetten op de verhoging van de minima zet de regering niet alleen een belangrijke stap in de strijd tegen armoede, ze zet ook de deur open naar een verhoging van de middeninkomens na 2022.
Het was een van de opvallendste trendbreuken in het Vivaldi-regeerakkoord: de laagste uitkeringen moeten opgetrokken worden tot het Europese minimum, en de pensioenen en de laagste en de lagere middenlonen moeten worden verhoogd. Daarvoor zou de regering-De Croo ook middelen voorzien, maar de krijtlijnen waren duidelijk. De loonnorm van 0,4% was heilig en er was geen marge om opnieuw te rommelen aan het brugpensioen.
Maandenlang onderhandelden patroons en vakbonden om een Interprofessioneel Akkoord (IPA) voor 2021 en 2022 te sluiten. Begin mei kwam er een eerste keer witte rook uit de schouw. De lonen mogen met 0,4% stijgen (een habbekrats volgens de vakbonden) en in sectoren waar het goed gaat kan een consumptiepremie van 500 euro onderhandeld worden.
Begin mei slikten de socialisten de symbolische loonsverhoging. Ze broedden immers op meer
Dat betekent dat het gros van de werknemers in België er de komende twee jaar bekaaid vanaf komt en amper een indexaanpassing mag verwachten. De patroons schermden met de negatieve gevolgen van de coronacrisis, maar gingen wel met de billen bloot toen bleek dat de dividenden van de grote bedrijven geen last bleken te hebben van het virus.
Dat de socialisten in de regering vrede moesten nemen met die symbolische loonsverhoging, was een bittere pil. Er waren in het regeerakkoord nochtans achterpoortjes geplaatst die in bepaalde sectoren wél loonsverhogingen mogelijk maakten. Maar die bleven grotendeels gesloten. De socialisten slikten het akkoord. Ze broedden immers op meer …

Hoger minimiumloon
De regering en vakbonden rondden het tweede luik van het IPA begin deze week af. De minimumlonen worden in drie stappen opgetrokken, te beginnen met een bruto opslag van 76 euro in april 2022 en daarna tweemaal 35 euro erbij in 2024 en 2026. Met die eis spreken de vakbonden de overheid aan op haar eerdere belofte om via fiscale weg tussen te komen, en er zo voor te zorgen dat die 35 euro tot 50 euro zou verhogen.

De werkgevers waren blij met de beslissing om voortaan 120 onbelaste overuren toe te laten per werknemer in alle sectoren. Daarnaast blokkeerden ze ook de syndicale eis om de brugpensioenleeftijd te verlagen tot 58 jaar. In ruil daarvoor kunnen werknemers wanneer ze 55 zijn wel makkelijker deeltijds gaan werken (de zogeheten landingsbanen), met een premie van de overheid erbovenop.
Het akkoord bleek, na afloop van een nachtelijk beraad, verteerbaar voor alle betrokkenen. De vakbondsleiders gaan het verdedigen bij hun achterban, die later op de maand de definitieve beslissing neemt.

Kritiek
Ondertussen regende het ook kritiek. Voor PVDA gaat het akkoord niet ver genoeg omdat de loonnorm van 0,4% overeind blijft. N-VA volgt de kritiek van een aantal arbeidsmarktexperts zoals Stijn Baert en Ive Marx. Zij wezen erop dat de sociale partners het er zich wel heel makkelijk vanaf maken. Het prijskaartje voor hun akkoord is immers voor de regering. Die kritiek is niet onterecht, vooral voor de landingsbanen die fors gesubsidieerd worden.
Voor de minimumlonen liggen de kaarten anders. De overheid heft geen bijdragen op dat extra loon. Dat is dus strikt gesproken geen extra kost, maar een minderinkomst. Of de overheid in de toekomst een deel van de loonsverhoging bijpast, hangt af van de loonnorm die na 2022 van kracht zal zijn.

Meer of minder jobs?
In de Verenigde Staten verwijt econoom Paul Krugman de Republikeinen dat ze niet naar de wetenschappelijke studies kijken en een ideologische kruistocht voeren tegen het minimumloon. Een kritiek die hier in Vlaanderen ook pertinent zou zijn.
Verder rees de vraag of een verhoging van het minimumloon de werkgelegenheid doet dalen. Siegfried Bracke (N-VA) onderschreef die stelling in een tweet, die volgens de factcheck van De Standaard grotendeels klopte. Het lijkt logisch: als arbeid duurder wordt, wordt het voor bedrijven moeilijker om mensen aan te werven. Toch zijn er tal van studies die het tegendeel beweren. Een van de bekendste is Myth and Measurement: The New Economics of the Minimum Wage van David Card and Alan B. Krueger uit 1992.

De bevindingen van (vooral) Card werden nadien tegengesproken en genuanceerd, maar hij krijgt ook steun van economen Krugman en Joseph Stiglitz. De huidige consensus in het wetenschappelijk onderzoek is dat er geen duidelijk bewijs is voor de stelling dat hogere minimumlonen ook leiden tot minder jobs.
Een recente Nederlandse studie concludeerde dat op korte termijn sprake kan zijn van een verlaging van de werkloosheid. Wanneer het gaat over effecten op lange termijn, steken de onderzoekers de handen in de lucht. Te weinig data.

Blinde vlekken
Er zijn toch een aantal opvallende blinde vlekken in de kritiek van ‘de experts’, of tenminste de ‘orthodoxe’ (sic) experts die de boventoon voeren op sociale media, op de opiniepagina’s van kranten en in praatprogramma’s.
Dat het voor werkgevers duurder wordt om mensen in dienst te nemen als het minimumloon stijgt, klopt in theorie, maar in de Belgische praktijk is dat een non-argument omdat de overheid zwaar tussenkomt in de verhoging. Anderzijds vergroot door deze verhoging het verschil tussen het minimumloon en de sociale uitkeringen. Specialisten die vaak de abjecte theorie verkondigen dat mensen zich gewillig ‘in de hangmat’ van de sociale zekerheid nestelen, zouden dit moeten toejuichen. Werken loont opnieuw een beetje meer.
Specialisten die menen dat mensen zich gewillig ‘in de hangmat’ van de sociale zekerheid nestelen, zouden de verhoging van de minimumlonen moeten toejuichen
Wie de gevolgen van de verhoging van de minimumlonen wél heel lucide analyseerde was Marc De Vos van de denktank Itinera. Hij verliest zich niet in de discussie over de vraag of die verhoging zorgt voor meer of minder jobs, maar waarschuwt dat “het officiële minimumloon slechts het gelijkvloers [is] onder een verdieping van nog hogere sectorale minimumlonen”. De Vos voorspelde maandag (7/6) al dat “een algemene verhoging van het minimumloon datgene [bereikt] waarvoor vakbonden vergeefs hebben gestreden in de loonnormfilm: een opstap naar een substantiële verhoging van de lonen verspreid over alle sectoren”.
De Vos heeft natuurlijk een punt. Want hoe verdeeld de economen ook zijn over de gevolgen van de verhoging van de minimumlonen op de werkgelegenheid, ze zijn het meestal wel eens over de voorspelling dat die verhoging een opwaartse druk zet op alle lonen. Als de lage lonen stijgen, dan stijgen ook de gemiddelde lonen.

Slim aangepakt
Wie daarbij stilstaat, moet erkennen dat socialisten (en ook de groenen, maar die blijven in dit dossier onder de radar) het erg slim hebben aangepakt door te blijven hameren op de verhoging van de minima. Niet alleen het minimumloon, maar ook de uitkeringen en de laagste pensioenen.
De verhoging van de minima was het paard van Troje van de socialisten
Toen de patroons eind vorig jaar de verhoging van de laagste uitkeringen (de zogenaamde ‘welvaartsenveloppe’) koppelden aan de onderhandelingen over de loonnorm, kwam het tot een keiharde confrontatie. De vakbonden riepen een algemene staking uit en PS-voorzitter Paul Magnette steunde die luidkeels. De regering kwam tussenbeide en legde de sociale partners een deadline op. Ofwel sloten ze zelf een akkoord over hogere minima, ofwel zou de regering in hun plaats beslissen.

Half april was de kogel door de kerk. Vooral de vakbonden waren opgetogen over het resultaat: de werkloosheidsuitkeringen stijgen met 2 tot 3,5%. Ook de minimumpensioenen worden verhoogd met 2% en het vakantiegeld van de gepensioneerden wordt opgetrokken met 6,5%. Daarnaast stijgen de minimumuitkeringen voor ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten met 0,95 tot 2%.
Het akkoord maakte weer de weg vrij voor het ‘grote’ akkoord over de loonnorm. Dat werd, zoals gezegd, gepercipieerd als een liberale overwinning omdat de ‘heilige’ grens van 0,4% niet werd doorbroken. De socialisten wisten wel beter. De verhoging van de minima was hun paard van Troje.
Voor het eerst in decennia wordt iets substantieels gedaan om de koopkracht van de laagste inkomens en uitkeringsgerechtigden te vergroten
De drie akkoorden betekenen een breuk met het verleden. Niet alleen wordt er voor het eerst sinds decennia iets substantieels gedaan om de koopkracht van de laagste inkomens en uitkeringsgerechtigden te vergroten, er zal ook een dynamiek ontstaan die een opwaartse druk legt op àlle lonen. Die druk wordt nu nog geneutraliseerd door het loonakkoord van 2021-2022, maar de onderhandelingen voor de opvolger ervan beloven nu al pittig te worden.
PVDA heeft een punt met haar kritiek op het feit dat de stijging van de minima niet van toepassing zal zijn op huishoudhulpen of maatwerkbedrijven. De uiterst linkse partij duwt hier op de tere plek. Zijn alle groepen op de steeds meer versplinterde arbeidsmarkt wel vertegenwoordigd aan de onderhandelingstafel van het sociaal overleg? Bereiken vakbonden, patroons en regering met hun akkoord iedereen?

Generatieconflict
De rechtse oppositie, geleid door N-VA-voorzitter Bart De Wever (die steunde op de theorieën van Stijn Baert) lanceerde de kreet dat de huidige generatie actieven zal opdraaien voor de financiering van de landingsbanen voor 55-plussers. Op het eerste gezicht lijkt dat een valabel argument: de overheid legt fors bij om oudere werknemers die deeltijds mogen werken zo weinig mogelijk loonsverlies te laten leiden.
De Wever moet dan vooral de werkgevers met de vinger wijzen. Zij verzetten zich tegen het verruimen van het brugpensioen. Logisch, want zij moeten betalen voor de toeslag die de ontslagen werknemer krijgt bovenop zijn of haar uitkering. Nu wordt de factuur naar de staat geschoven.
Er wordt steeds meer geld uit de gewone begroting gepompt in de sociale zekerheid waardoor de financiering van de sociale zekerheid veel meer gespreid wordt over alle inkomens
Ze komt bovenop de facturen van de verhoogde minimumlonen (zie hierboven). De vraag is dan aan wie al dat overheidsgeld ten goede komt? Matthias Somers van de progressieve denktank Minerva gooide een opvallende grafiek op Twitter, waaruit blijkt dat de Belgische bedrijven nu al 8 miljard euro aan loonsubsidies krijgen. Die tellen niet mee bij de berekening van de loonhandicap (en dus de loonnorm) en zijn grotendeels gefinancierd door de sociale zekerheid, dus ook deels met bijdragen van de werknemers.

Anderzijds is het onmiskenbaar dat er steeds meer geld uit de gewone begroting wordt gepompt in de sociale zekerheid. Dat is nodig om de lasten op arbeid te doen dalen, iets waar een grote consensus over bestaat. Op die manier wordt de financiering van de sociale zekerheid veel meer gespreid over alle inkomens, ook die van gepensioneerden trouwens. Door deze zogenaamde ‘alternatieve financiering’ van de sociale zekerheid vermindert wel de macht van de patroons en de vakbonden over ‘hun’ sociale zekerheid.
Al die argumenten ontbraken de voorbije dagen in het (uiterst complexe) debat.

Vooruit-voorzitter Conner Rousseau juichte het akkoord toe en sprak de hoop uit dat de regering een belangrijke stap zou zetten naar de verhoging van de pensioenen tot 1.500 euro per maand.
Benieuwd of minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke erin zal slagen om aan zijn jonge partijvoorzitter (die beweert nooit boeken te lezen), uit te leggen dat een verhoging van de pensioenen enkel mogelijk is met een … vermogensbelasting. Dat was alleszins een van de conclusies die de Commissie Pensioenhervorming (ook wel de Commissie Vandenbroucke genoemd) in haar rapport van 2014 naar voor schoof. Zelfs al krijg je meer mensen aan het werk die meer bijdragen betalen, dan nog is “het zoeken naar bijkomende financiering onafwendbaar, zowel op korte termijn als op langere termijn. (…) De Commissie is van oordeel dat financiering op basis van vermogen daarin een rol moet spelen”.
De Van Peteghem-taks op effectenrekeningen zal hiervoor in elk geval niet volstaan. Bron: Apache