Zijn de voorstellen die Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) doet om het nijpende lerarentekort aan te pakken dé oplossing of gaat het om het zoveelste lapmiddel? We vroegen drie onderwijsexperts naar hun inschatting. “Er valt iets voor te zeggen, maar het is geen mirakeloplossing.”
Met 3.000 openstaande vacatures bij de VDAB alleen al is het probleem duidelijk: het lerarentekort is nog niet opgelost. En dus komt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) met nieuwe voorstellen om het probleem aan te pakken. Die moeten mensen uit de privésector naar het onderwijs loodsen.
Drie voorstellen van minister Weyts:
- Scholen krijgen meer kansen om gastleraren in te zetten
- Bedrijven kunnen werknemers met een pedagogisch bekwaamheidsattest uitlenen aan het onderwijs
- Startende leerkrachten zullen sneller rechten kunnen opbouwen
De voorstellen zijn een “win-win-win” (voor zowel de scholen, bedrijven als werknemers) volgens de minister, maar de onderwijsvakbonden reageren niet laaiend enthousiast. En ook onderwijsexperts plaatsen kanttekeningen. “Geen mirakeloplossing, maar er valt iets voor te zeggen”, is de korte samenvatting.
Kloof onderwijs en bedrijfswereld
Dirk Van Damme steekt van wal. “Ik ben redelijk positief want de voorstellen die minister Weyts doet, komen tegemoet aan een aantal principes. Ten eerste brengen ze het onderwijs en de bedrijfswereld dichter bij elkaar en helpen ze om de kloof met de arbeidsmarkt te verkleinen. Ten tweede geven de voorstellen meer vrijheid aan scholen. Ze krijgen meer mogelijkheden om zelf te beslissen hoe ze hun hiaten opvullen.”
Ook Tim Surma ziet positieve aspecten. “Het is goed dat er maatregelen genomen worden. Elk initiatief om het lerarentekort tegen te gaan, verdient het om ernstig genomen te worden. Schieten op maatregelen is gemakkelijk, vindt hij. “Maar het goede is dat deze maatregelen het makkelijker maken voor gemotiveerde mensen om naar het onderwijs te komen.”
“Ik kan me zeker vinden in het aantrekken van externen in je school en mensen de kans geven hun expertise uit de bedrijfswereld te delen”, stelt Mariet Vrancken. “Of die mensen een pedagogisch diploma moeten hebben, dat durf ik nog in het midden te laten. Als je vakexpert bent of je hebt een verhaal te vertellen, is dat mooi meegenomen.”
Kwaliteit en signaal
Toch is het belangrijk om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken, vinden Van Damme en Surma. “Het grote nadeel van deze voorstellen, is de kwaliteit. Daar ben ik zeer gevoelig aan. Het is natuurlijk zo dat je mensen maar moet aantrekken als ze zinvol kunnen bijdragen. Het is aan de scholen om dat te beoordelen en aan de leraren om de regie op te nemen”, aldus Van Damme.
“Weyts neemt een aantal risico’s”, vindt Surma. “Is een muzikant per definitie een goede muziekleerkracht? Of is een tolk een goede optie om het Frans van leerlingen bij te spijkeren? Ik ben er niet zomaar van overtuigd dat het een kans op slagen heeft, tenzij er een goede begeleiding en opleiding is.”
“Nog een nadeel is het signaal dat je nu geeft aan de professie, het beroep van leerkracht”, gaat Surma verder. “Je zegt nu eigenlijk: als het tegenvalt in de privé, kan je altijd nog gaan lesgeven. Dat valt in de maatschappelijke perceptie niet heel goed.”
Ongelijke behandeling
“En ten derde: je kan iemand aannemen om 5 uur Frans te komen geven, maar leerkracht zijn is veel meer dan de prestatie van een lesuur. Je hebt ook verantwoordelijkheden buiten het klaslokaal: denk aan oudervergaderingen, schooluitstappen enzovoort. Als je veel mensen hebt met een lage aanstelling, worden die verantwoordelijkheden niet bij hen gelegd. Er is goed leiderschap van directeurs nodig om dat in goede banen te leiden.”
Ook de Christelijke onderwijsvakbond vreest dat er daardoor meer druk ontstaat bij het vaste lerarenkorps. “Zij hebben een punt”, zegt Vrancken. “Er kan een ongelijke behandeling ontstaan tussen de leerkracht die van alles moet doen en de externe die dat niet moet. Maar goede afspraken maken goede vrienden, er is duidelijkheid nodig over de verschillende rollen die iedereen opneemt.”
Van Damme is bovendien niet overtuigd dat Weyts met deze voorstellen grote aantallen werknemers zal kunnen overtuigen over te stappen naar het onderwijs. “Het zijn niet echt voorstellen om leraren te vinden die een groot aantal uren voor de klas komen staan, maar het zijn wel maatregelen die hier en daar de druk kunnen verlichten. En ik vind ook: alles is beter dan leerlingen in de studie te steken.”
Uitstroom fundamenteel probleem
Toch is het fundamentele probleem van het lerarentekort hiermee niet opgelost, daarover zijn de experts duidelijk. “Het zijn kortstondige oplossingen om de acute nood tegen te gaan, maar je moet ook op lange termijn werken aan een kwaliteitsvol lerarenkorps. Anders blijf je dweilen met de kraan open”, benadrukt Surma.
Op dit moment is de uitstroom van leerkrachten nog veel te groot. “Dat kan je aanpakken door mensen kwaliteitsvol op te leiden en vervolgens te begeleiden als ze aan de slag gaan. De ondersteuning van beginnende leerkrachten gebeurt nu nog ad hoc en is afhankelijk van de goodwill van de school. En daarnaast is er het bredere loopbaanpact dat gesloten moet worden en waar Dirk Van Damme nu mee bezig is.”
“Er moet veel meer gebeuren, dat heeft de regering gevraagd aan de Commissie van Wijzen die ik voorzit”, beaamt Van Damme. “Er is ons gevraagd ten gronde na te denken over de rechtspositieregeling, de manier waarop we leraren vormen, hoe we de loopbaan organiseren en hoe we de opdracht formaliseren. Maar dat soort zaken vragen denkwerk. Tegen het einde van het jaar zullen we daarover een blauwdruk voorleggen.”
Bron: VRT nws