In elke klas zit er minstens één kind dat hoogbegaafd is. Hoogbegaafde kinderen hebben op school nood aan een specifieke aanpak, maar die ontbreekt vaak. Zo gaat veel talent verloren.
Geen luxeprobleem
“Papa, ik begrijp het niet. Waarom rijdt een elektrische fiets minder snel dan een auto? Ze hebben toch allebei een motor?” Mijn oudste zoon Tuur is vier. De hele dag door stelt hij vragen: “Waarom is de wind uit het zuiden warm? Waarom eten walvissen plankton? Waarom ben je moe, papa? Ik heb toch gewacht op mijn wekker vanochtend?”
Zijn woordenschat en denkvermogen verbijsteren. Dat valt nog meer op als ik praat met andere vierjarigen. Vaak begrijp ik weinig van wat ze willen zeggen. Niet zo bij Tuur. Hij verwoordt precies wat hij wil weten. En hij verwacht een duidelijk antwoord.
‘Zijn woordenschat en denkvermogen verbijsteren. Klasgenootjes begrijpen hem niet.’
Een ontwikkelingsonderzoek leerde ons dat Tuur flink voorligt op leeftijdsgenoten. Een luxeprobleem? Niet echt. Te vaak moeten we hem naar school sleuren. De reden? “Het is daar zo saai.” Lange tijd vond hij moeilijk aansluiting bij leeftijdgenoten. “Tuur babbelt graag, maar klasgenootjes begrijpen hem niet”, observeerde de juf.
Opvallend: Tuur verbergt vaak zijn mogelijkheden. Op school is een puzzel met twaalf stukken “te moeilijk”. Thuis legt hij probleemloos puzzels van vijftig stukken. Waarom doet hij dat?
Hoogbegaafdheid is meer dan IQ
“Hoogbegaafdheid omvat veel meer dan een hoog IQ”, vertelt professor Tessa Kieboom. Kieboom is verbonden aan de Universiteit Hasselt en leidt Exentra, het Vlaamse expertisecentrum rond hoogbegaafdheid. Ze ijvert al twintig jaar voor een ruimer begrip van het fenomeen.
“De focus op het IQ is niet zo belangrijk. Het is arbitrair om de grens voor hoogbegaafdheid op een IQ van 130 te leggen. Wat is het verschil tussen 128 en 130? Hoogbegaafdheid is geen zwart-wit gegeven, eerder een spectrum. Hoe hoger op het spectrum, hoe meer kenmerken je vertoont.”
“Veel mensen zien hoogbegaafdheid als een geschenk. Maar ze vergeten de enorme impact op wie je bent als mens”, legt Kieboom uit. “Een sterk brein versterkt je bewustzijn. Dat beïnvloedt hoe je de wereld leest en ervaart. Je kan sneller op een abstracte manier analyseren en verzint creatieve oplossingen voor complexe problemen. Dat is een troef, maar het leidt ook vaak tot gepieker, perfectionisme en het gevoel dat je fundamenteel verschilt van je leeftijdsgenoten.”
De perfecte appel
“Een sterk brein betekent automatisch dat je de lat hoog legt voor jezelf. Dat begint al vroeg. Als de kleuterjuf vraagt om een appel te tekenen, raken kinderen met hoogbegaafdheid in de war. Ze weten dat een waarheidsgetrouwe appel tekenen, bijna onmogelijk is. Waarom geeft de juf dan zo’n moeilijke opdracht?”
‘Een sterk brein betekent automatisch dat je de lat hoog legt.’
“Sommige kinderen krijgen faalangst en weigeren de opdracht uit te voeren. Anderen beginnen honderd keer opnieuw en gaan uiterst detaillistisch te werk. Een laatste groep observeert hoe andere kinderen een appel tekenen en hoe de juf daarop reageert. Vervolgens imiteren ze de tekening waarvan de juf blij wordt”, aldus Tessa Kieboom.
“Wat ze niet weten is dat hun juf al lang blij is met een tekening die enigszins op een appel lijkt, en niet op een banaan. Eigenlijk maken de details niet uit, zolang je maar probeert. Die mismatch in verwachtingen zorgt ervoor dat kinderen zichzelf nodeloos onder druk zetten, afhaken of zich conformeren aan de groep. Zonder begeleiding zet dat gedragspatroon zich door tijdens de hele schoolloopbaan.”
Faalangst
De professor vervolgt: “Faalangst en vermijdingsgedrag komen vaak voor bij kinderen met hoogbegaafdheid. In de lagere school valt dat nog niet echt op. Veel kinderen hebben zoveel reserve dat ze jarenlang moeiteloos door alle leerstof fietsen. Ze halen hoge cijfers, krijgen complimenten en hoeven nooit buiten hun comfortzone te treden.”
‘Veel kinderen ontwikkelen geen leermethode. In het middelbaar slaat vervolgens de paniek toe.’
“Alleen ontwikkelen ze geen leermethode, noch de mentale weerbaarheid om met tegenslagen om te gaan. Als je vervolgens in het eerste middelbaar op enkele weken tijd 200 Latijnse woorden uit je hoofd moet kennen, slaat de paniek toe. Je hebt schrik om te falen en zoekt excuses om aan de leerstof te ontsnappen. Je mist simpelweg de handvatten om met de eerste echte uitdaging in je schoolcarrière om te gaan.”
“Heel wat hoogbegaafde kinderen lopen het risico geen diploma te behalen of behalen er een dat niet past bij hun mogelijkheden”, legt Kieboom de vinger op de wonde. “Dat is niet gek. Zonder een aangepast leertraject is de kans op problemen ontzettend groot. Om die reden spreek ik de laatste jaren liever over kinderen met een sterk ontwikkelingspotentieel dan over hoogbegaafdheid. Die omschrijving vat beter de uitdaging waar scholen en ouders voor staan.”
Professor Tessa Kieboom: “Bij veel hoogbegaafde kinderen zie je een kritische houding. Ze verwachten consequent gedrag. Een leerkracht die iets anders zegt of belooft dan hij doet, vertrouwen ze niet.”
Het verhaal van Elias
Hoe groot de uitdaging is, vertelt Sara Dekens, mama van Elias (15). “We hebben te laat opgemerkt dat er iets aan de hand was”, begint ze. “Pas in het tweede leerjaar bezochten we een psycholoog omdat Elias het moeilijk had op school. Hij raakte snel gefrustreerd. Als zijn potje overliep, moest hij zijn woede kwijt. Het draaide vierkant in de klas.”
‘Elias raakte snel gefrustreerd. Het draaide vierkant in de klas.’
Na een onderzoek bleek dat Elias alle kenmerken van hoogbegaafdheid vertoonde. Sara: “Plots vielen enkele puzzelstukjes in elkaar. Op tweejarige leeftijd sprak Elias al in volzinnen. Toen leek dat positief: hij zou zich goed kunnen uitdrukken op school. Mijn man en ik hebben allebei een communicatie-achtergrond. We stelden ons weinig vragen.”
“Hij keek ook samen met zijn onthaalmoeder naar het middagjournaal. Wij veronderstelden dat hij haar aandacht leuk vond, maar vermoedelijk was er meer aan de hand. Dat bleek ook uit zijn niet aflatende woorden- en vragenstroom. Letterlijk alles wilde hij weten en begrijpen. Ik heb dikwijls naar zijn uitknop gezocht maar die was er niet, nog altijd niet.”
“In het tweede leerjaar ging Elias elk uur naar het toilet. De psychologe die hoogbegaafdheid had vastgesteld, overlegde met de juf. Ze vertelde dat Elias snel overprikkeld raakte, vandaar de toiletbezoekjes. Maar hij had ook extra uitdaging nodig. Die twee rijmen, vormde een uitdaging.”
“Dankzij enkele betrokken leerkrachten lukte het om naar school te blijven gaan. Elias mocht zich afzonderen als hij overprikkeld raakte en kreeg extra oefeningen als hij dat wilde, zonder druk. In het vierde leerjaar wilde hij Engels leren. Dat kon en was voor hem een mooie extra uitdaging.”
Moeilijke leerling
Sara Dekens: “In 2016 verhuisden we naar Zweden. Elias kon er zijn lagere school afmaken in een Montessori-methodeschool. Een zegen. De kleinschalige context en leeftijd-overstijgende leergroepen pasten hem. Omdat hij nieuw was en geen Zweeds sprak, kreeg hij veel individuele aandacht. Zo ging het een tijd goed.”
‘Voor toetsen leerde hij vaak niet. Faalangst speelde hem parten. Leerkrachten worstelden met zijn kritische houding.’
“Toch hebben we in die periode waarschijnlijk kansen gemist. Dat kwam tot uiting in het middelbaar. In de internationale school waar hij startte, hanteerden de meeste leerkrachten een klassieke aanpak. Vergelijkbaar met hoe Vlaamse scholen werken. Elias blokkeerde.”
“Voor toetsen leerde hij vaak niet. Als je de stof niet instudeert en vervolgens buist, ligt het niet aan jezelf. Dat voelt veiliger dan wel studeren en buizen. Faalangst speelde hem parten. Leerkrachten worstelden met zijn intense aanwezigheid en kritische houding in de klas. Ook zij zochten soms naar zijn uitknop, denk ik.”
“Ze vonden hem een moeilijke leerling, iemand met weinig discipline die veel praatte tijdens de les. Bovendien kon hij moeilijk om met tegenstrijdige signalen. Bij sommige leerkrachten mocht hij na overprikkeling even naar buiten, bij andere niet. Dat begreep hij niet.”
Groot rechtvaardigheidsgevoel
“Die kritische houding zie je bij veel hoogbegaafde kinderen”, pikt Tessa Kieboom in. “Het hangt samen met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Ze verwachten consequent gedrag. Een leerkracht die iets anders zegt of belooft dan hij doet, vertrouwen ze niet. Veel sneller dan andere kinderen schatten ze in hoe authentiek mensen zijn. Ze piekeren over dingen die leeftijdsgenoten gewoon aannemen.”
‘Hoogbegaafde kinderen piekeren over dingen die leeftijdsgenoten gewoon aannemen.’
Sara Dekens: “Ik herinner me hoe de papa van een klasgenoot in het ziekenhuis belandde tijdens de coronacrisis. Hij was er erg aan toe. Elias raakte overstuur omdat de lessen desondanks doorgingen. Dat was toch onverantwoord, gezien de situatie?”
“Zijn hoofd staat nooit stil. Alles is potentieel piekermateriaal. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, begreep hij dat niet. Kan je een land dan zomaar aanvallen? Hij dook in de Russische geschiedenis. Het duurde niet lang voor hij veel meer over die oorlog wist dan mijn man of ik.”
“Men vertelt Elias vaak dat hij niet gemotiveerd is. Dat klopt niet, hij legt zich passioneel toe op bepaalde zaken, bijvoorbeeld op computers. Al moet hij wel helemaal zelf het initiatief kunnen nemen. Als wij of de school iets aanbieden, ervaart hij dat als druk, ook al is het zo niet bedoeld. Dan haakt hij af.”
“Passende leerstof op een vrijblijvende manier aanbieden, is een complexe puzzel die de school moeilijk gelegd krijgt. We hopen op beterschap. Dit wordt het schooljaar van de laatste kans.”
Slimmer dan de leerkracht
Tessa Kieboom: “We zien gelijkaardige problemen in België. Hoogbegaafdheid wordt vaak verkeerd begrepen. Nochtans telt elke klas minstens één hoogbegaafde leerling. Opgeteld zijn dat 55.000 Vlaamse scholieren.”
‘Elke klas telt minstens één hoogbegaafde leerling. Opgeteld zijn dat 55.000 Vlaamse scholieren.’
“Soms vertellen leerkrachten mij dat ze nog nooit een hoogbegaafd kind in hun klas hadden. Dan val ik van mijn stoel. Onmogelijk, zoiets. Maar het verwondert niet. Hoogbegaafdheid komt niet aan bod in de lerarenopleiding. Men erkent het niet als potentieel probleem. Dat is helemaal anders voor kinderen die moeilijk leren. Die groep is veel zichtbaarder waardoor je er sneller mee aan de slag gaat.”
“Ik mag dat waarschijnlijk niet zeggen, maar hoogbegaafde kinderen zijn vaak slimmer dan een aantal van hun leerkrachten. Het niveau van nieuwe leerkrachten daalt, en daarmee ook het onderwijsniveau. Onzekere of onbekwame leerkrachten houden zich angstvallig aan hun cursus en zetten in op reproductie van de leerstof. Daar zijn slimme kinderen het eerste slachtoffer van”, aldus nog de professor.
Kieboom: “Hoogbegaafde kinderen zullen alles doen om binnen hun comfortzone te blijven. Ze misleiden je waar je bij staat. Leerkrachten zien in de eerste plaats kinderen met gedragsproblemen of slimme kinderen die geen hulp nodig lijken te hebben. Zo gaat veel talent verloren.”
Schooldirecteur Rebekka Buyse: “Als een kind acht op tien haalt, is dat een goede score. Kinderen mogen geen faalangst krijgen omdat ze twee foutjes maken.”
Een school in Jabbeke gooide het roer volledig om
Rebekka Buyse is schooldirecteur van De Klimtoren: een lagere school in het West-Vlaamse Jabbeke. Onder begeleiding van Exentra ontwikkelde ze een nieuwe pedagogische visie voor onderwijs op maat. Zowel kinderen die moeilijk leren als kinderen met hoogbegaafdheid zijn er welkom. Zij vertelt hoe haar school het roer volledig omgooide.
‘We halen hoogbegaafde kinderen uit de hangmat en verplichten hen om echt moeite te doen.’
“Tien jaar geleden startte er een jongen bij ons in het eerste leerjaar. Zijn vorige school adviseerde nochtans buitengewoon onderwijs. Gelukkig beseften de ouders dat er iets niet klopte. Er volgde een IQ test waarop hij meer dan 140 punten scoorde. Omdat we toen al een tijdje werkten met hoogbegaafde kinderen konden we hem helpen. Vandaag studeert hij voor burgerlijk ingenieur. Maar het had anders kunnen lopen.”
“Zijn verhaal zorgde voor een stroomversnelling. Steeds meer kinderen met hoogbegaafdheid schreven zich in op onze school. Daardoor moesten we onze hele organisatie herdenken. Wat extra begeleiding of een paar uurtjes kangoeroeklas per week volstonden niet langer.”In een kangoeroeklas worden alle hoogbegaafde leerlingen van een school, buiten hun gewone jaarklas, samengebracht.
Uit de hangmat
“Het kostte bloed zweet en tranen, maar sinds enkele jaren werkt onze school met leergroepen. Daarin brengen we ontwikkelingsgelijken samen en stemmen ons onderwijs af op hun leernoden. Daarnaast investeren we in een goede leerhouding. We halen hoogbegaafde kinderen uit de hangmat en verplichten hen om echt moeite te doen. Dat laatste is cruciaal.”
‘In leergroepen bouwen we voort op de interesses van kinderen.’
“Een leerling die een thuisopdracht niet afwerkt, om welke reden dan ook, zetten we aan het werk tijdens de speeltijd. Dat is geen straf, we tonen altijd begrip. Maar hoogbegaafde kinderen moeten terzelfdertijd voelen dat er geen ontkomen aan is. Consequent zijn is daarin erg belangrijk.”
“In de leergroepen komen we los van de leerstof. We zetten in op breed, probleemoplossend denken en bouwen voort op de interesses van kinderen. De ruimte en de oerknal zijn bijvoorbeeld thema’s die vaak terugkomen. Kinderen leren luisteren naar elkaar en moeten respect opbrengen voor andere meningen. Als enige hoogbegaafde in een klas krijg je zelden tegenwind. Onder ontwikkelingsgelijken is die er wel.”
Ouders
De klimtoren stemt intensief af met ouders. Een noodzaak. “Onbewust beschermen zij vaak hun kinderen, of focussen ze op fouten”, verklaart Buyse. “Maar als hun kind acht op tien haalt, is dat een goede score. Kinderen mogen geen faalangst krijgen omdat ze twee foutjes maken. Integendeel: het belang van fouten maken, en dat kunnen plaatsen, wordt onderschat. Iets bijleren gaat altijd met vallen en opstaan.”
‘Het belang van fouten maken, wordt onderschat.’
“Ik stel me ernstige vragen bij de huidige focus van ons onderwijs. Men staart zich blind op wat kinderen niet kunnen. Vervolgens probeert men die zwaktes met alle mogelijke middelen weg te werken. Het is alsof je een wit blad met een zwarte stip ziet, en alleen op die stip focust.”
“Kinderen hebben vooral nood aan succeservaringen. Als je ondanks je inspanningen steeds onder het gemiddelde scoort, of als je omgekeerd nooit een inspanning moet doen om iets te bereiken, ligt de klemtoon fout. Probeer te achterhalen wat iemand goed kan en focus daarop. De hele samenleving wint daarbij.”
Sociaal.net