Je zult het zelf al welk gemerkt hebben, het leven wordt duurder.

Wie aan het verbouwen is, ziet het budget ontsporen. Wie met gas verwarmt en geen vaste prijs in het contract heeft, vreest zich deze winter blauw te betalen. En wie brieven en postpakketten verstuurt, betaalt 18 procent meer dan vorig jaar. Worden we collectief armer?

Er zijn redenen om daar ongerust over te zijn. In augustus schoot de inflatie in de eurozone naar 3 procent, het hoogste peil in tien jaar. Het betekent, kort door de bocht, dat voor hetzelfde volle winkelkarretje, aangevuld met de facturen voor dezelfde hoeveelheid energie, huur en enkele diensten, je 3 procent meer betaalt dan een jaar eerder. Of omgekeerd: dat je geld 3 procent minder waard is geworden.

Achter die gemiddelde stijging van 3 procent schuilen grote verschillen. Wie vorige maand in de supermarkt aardappelen of spuitwater kocht, betaalde daar doorgaans minder voor dan een jaar geleden. Maar wie net een nieuw contract voor aardgas afsloot, betaalt 49 procent meer dan een jaar eerder. Het is wat dat betreft nog altijd hoe het de befaamde statisticus van Godfried Bomans verging: hij waadde door een rivier van gemiddeld één meter diep, en verdronk.

Over inflatie

Prijzen van goederen en diensten veranderen voortdurend. Sommige dalen, andere stijgen. Inflatie treedt op als er een algemene stijging van de prijzen is. Het betekent dat je vandaag minder voor 1.000 euro kan kopen dan gisteren. De munt wordt dus minder waard.

Niemand koopt exact hetzelfde. Inflatie wordt gemeten door de prijsevolutie van een korf aan producten en diensten op te volgen die door de meeste mensen worden gekocht. Het gaat onder meer om voeding, benzine, kleding, computers, verzekeringen, huurwoningen en een kappersbezoek.

De Europese Centrale Bank kan de inflatie bijsturen door meer of minder geld te laten circuleren. Ze mikt op een inflatie van 2 procent. Dat geeft haar een kleine veiligheidsbuffer tegenover het scenario dat prijzen zouden dalen, waarbij iedereen aankopen uitstelt omdat het morgen goedkoper wordt en de economie stilvalt.

Een inflatie boven 2 procent wordt dan weer beschouwd als gevaarlijk omdat ze onrust creëert: werknemers vragen dan hogere lonen om de gestegen prijzen te kunnen betalen. Dat zadelt bedrijven op met hogere loonkosten, die ze proberen door te rekenen in nog hogere prijzen.

Vooral aan de fabriekspoorten, waar de ruwe grondstoffen worden geleverd, is de situatie ongezien. ‘De prijzen voor plaatmateriaal zoals MDF zijn met 40 tot 100 procent gestegen, die voor palletten met 100 tot 150 procent’, zegt Pieterjan Desmet, die in het West-Vlaamse Menen de fineerplatenproducent Decospan leidt. ‘Mijn vader heeft dat soort prijsstijgingen zelfs niet meegemaakt tijdens de oliecrisis van de jaren zeventig en tachtig. Dit is ongezien in de geschiedenis van ons bedrijf.’

‘De prijs voor siliconen polymeren, de basis van onze siliconekits voor de bouwsector en de doe-het-zelfzaken, is in een jaar verdubbeld’, zegt Dirk Coorevits, de CEO van de Turnhoutse siliconen- en schuimproducent Soudal. ‘We zitten nu met prijsstijgingen tot 20 procent bij onze leveranciers,’ zegt Erwin Van Osta, CEO van de doe-het-zelfketen Hubo. ‘En ze zeggen ons dat we nog niets gezien hebben.’

Corona-naschok

De plotse prijsstijgingen zijn in grote mate een naschok van de coronacrisis, die het economische leven deed stilvallen. Winkels sloten de deuren, evenementen werden afgelast, vliegtuigen mochten niet vliegen. Het leidde er in april vorig jaar toe dat de prijs voor Amerikaanse olie onder nul dollar zakte, omdat de huur van de opslagtanks duurder was geworden dan de prijs waarvoor je de olie nog kon verkopen. Niemand had ze nodig. Tegenover die absurde, historisch lage prijzen zijn de niveaus van vandaag een waanzinnige sprong omhoog.

Een tweede naschok van de coronacrisis is dat bedrijven hebben ervaren hoe kwetsbaar hun aanvoerlijnen zijn. Veel ondernemingen zijn afgestapt van ‘just in time’, omdat ze in de door de pandemie verstoorde wereldhandel hun grondstoffen niet op tijd geleverd kregen. Het maakt dat de heropstart na de coronastilstand, die met horten en stoten gebeurt, gepaard gaat met grote leveringsproblemen. En ook dat duwt de prijzen omhoog.

En dan is er nog de financiële impact van het gratis-corona-herstelgeld. Die rondklotsende miljarden leiden ertoe dat er nauwelijks nog geld te verdienen valt met wat vroeger veilige beleggingen waren, zoals staatsobligaties. De rente op de Belgische overheidsobligatie op tien jaar schommelt nog altijd rond nul procent. Het grote geld zoekt daarom zijn weg naar rendement en vloeit ook naar speculatieve beleggingen op grondstoffen.

De economische vraag van het jaar wordt: zal de inflatie onhoudbaar doorstijgen of is het een tijdelijke opstoot die straks vanzelf weer verdwijnt. Zullen met andere woorden de ongeziene prijsopstoten die vandaag aan de fabriekspoort merkbaar zijn, straks ook oncomfortabel in onze portefeuille voelbaar worden?

ING-econoom Peter Vanden Houte verwacht dat de forse hausse van de prijzen die we nu zien, volgend jaar verdwijnt. Hij gaat ervan uit dat de gasprijs niet in dit tempo kan blijven stijgen en dat ook de OPEC-landen de olieprijs niet onbeperkt kunnen laten oplopen. Doen ze dat wel, dan zullen Amerikaanse bedrijven opnieuw beginnen boren naar schalieolie, omdat er geld mee te verdienen zal vallen. ‘Ik denk dat volgend jaar de impact van de stijgende energieprijzen in de inflatie zal afnemen.’

Dat betekent niet dat de tijdelijke piek onschuldig is. Wie een energiecontract met een sterk variabele prijs heeft afgesloten, zal het voelen. Wat het extra gevoelig maakt, is dat gezinnen met een lager inkomen een groter deel van hun budget aan energie besteden dan rijke gezinnen. Het maakt dat de gemiddelde Belgische inflatie van 2,73 procent in augustus voor het kwart armste gezinnen aangevoeld wordt als een inflatie van 2,88 procent, leren data van de Nationale Bank. Als ze vorig jaar 1.000 euro betaalden aan huur, energie en boodschappen, betalen ze nu dus voor exact hetzelfde 1.028,8 euro.

Zoiets ligt politiek bijzonder gevoelig. In de vorige legislatuur steeg het besteedbare gezinsinkomen met 5 procent. Tegen die achtergrond kon je denken dat er geen golf van protest zou opstijgen toen de regering-Michel de btw op elektriciteit verhoogde. Maar dat was fout gedacht. Omdat de elektriciteitsprijs steeg, liepen de vakbonden en de linkse partijen storm tegen de maatregel en trok er voor het eerst in jaren weer een nationale betoging voor meer koopkracht door de straten van Brussel.

Bij de verkiezingen van 2019 beloofden zowel het Vlaams Belang, de PVDA, Groen, de sp.a, CD&V als Open VLD lagere elektriciteitsfacturen, al was het maar door enkele heffingen uit de factuur te halen. En ook nu heeft de federale regering al aangekondigd dat de uitstap uit kernenergie de elektriciteitsrekening niet mag doen stijgen, en dat ze desnoods enkele taksen van de energiefactuur zal halen om dat te bewerkstelligen. Zoiets is cosmetisch uiteraard, maar het toont hoe gevoelig dure elektriciteit ligt.

Hop, gist en graan

Over naar de langetermijntrend: de problemen aan de fabriekspoort. Volgens het beurshuis JPMorgan kampt de bierbrouwer AB InBev, Belgiës grootste bedrijf, met de hoogste prijsstijging van grondstoffen die hij ooit heeft meegemaakt. Volgens de ramingen zal de prijs voor grondstoffen als hop, gist en graan tegen eind 2022 met 27 procent stijgen.

‘Traditioneel kost een container verschepen zo’n 2.500 dollar. Vandaag zijn er prijzen tot 10.000 en zelfs 15.000 dollar’, zegt Jacques Vandermeiren, de CEO van de Antwerpse haven.

De Europese Commissie peilt sinds 2000 jaarlijks naar het vertrouwen bij grote bedrijven. Nog nooit zeiden zo veel managers van bouwbedrijven dat een tekort aan materiaal hun activiteiten afremt. Daar komt bij dat het duur is om dat materiaal elders te gaan zoeken: door een tekort aan containers zijn de vrachtprijzen door het plafond geschoten.

‘Dit is ongezien’, zegt Jacques Vandermeiren, de CEO van de Antwerpse haven. ‘Eerst ging de Chinese economie in lockdown door het coronavirus. Daarna schoot ze met een schok in een V-vormig herstel weer omhoog. Maar als China draait, zijn er grondstoffen nodig. En op dat moment waren de aanvoerketen en de scheepvaart in de rest van de wereld nog verstoord door de pandemie.’

‘Vervolgens kwam de brexit. Rederijen schakelden voor hun Brits-Europese handel over op containers, omdat de douaneformaliteiten dan vlotter zijn’, gaat Vandermeiren voort. ‘In maart blokkeerde het containerschip Ever Given dan een week lang het Suez-kanaal. En deze zomer heeft China enkele havens gewoon afgesloten omdat er opnieuw positief werd getest op covid. Daardoor zaten opnieuw duizenden containers geblokkeerd.’

Door die opeenvolging van gebeurtenissen pieken de prijzen. ‘Traditioneel kost een container verschepen zo’n 2.500 dollar, al variëren de prijzen sterk qua vervoerde goederen en vaargebieden. Vandaag zijn er prijzen tot 10.000 en zelfs 15.000 dollar’, zegt Vandermeiren. ‘Wie echt machines of onderdelen nodig heeft en de kosten aan de klanten kan doorrekenen, betaalt die prijzen. Wie het niet kan, wacht. En dus krijg je wachttijden voor producten als tuinmeubels, fietsen en barbecues. Er zijn nu al zorgen over de leveringen voor de koopjespiek van Black Friday in november en de pakjes die onder de kerstboom moeten belanden.’

Dit duurt minstens tot begin volgend jaar, verwacht Vandermeiren. ‘En de kleinste crisis – zoals China, dat om coronaredenen opnieuw een haven dichtgooit – volstaat om weer een flessenhals en een wanverhouding tussen vraag en aanbod te creëren.’

Het beste bewijs dat de vrachtprijzen onwaarschijnlijk hoog zijn? Maersk, de rederij die een op de vijf containers ter wereld verscheept, boekte in het eerste halfjaar van 2021 per maand meer dan 1 miljard dollar winst.

Spelletje zwartepieten

Hoe gaan bedrijven daarmee om? Sommige leggen gewoon de productie stil. In juli stopte de Duitse autobouwer Mercedes-Benz de band omdat er geen chips werden aangevoerd. Tijdens de coronacrisis hadden ze de bestellingen teruggeschroefd, maar er werden wel meer pc’s besteld om te kunnen telewerken en daarvoor waren chips nodig. Nu staan de autobouwers achteraan in de rij.

Andere bedrijven laten de extra kosten noodgedwongen interen op hun winst. ‘Je zit soms met contracten die je eerst moet uitdoen’, zegt Dirk Coorevits van Soudal. ‘Omdat de grondstoffenprijzen stijgen, lopen we voortdurend een beetje achter de feiten aan. Dat weegt op onze winstmarges.’

Zelfs bij AB InBev, dat nochtans een sterke merkenportefeuille heeft, verlaagde JPMorgan deze week de winstverwachtingen. Het beurshuis denkt dat de brouwer niet in staat zal zijn de kostenstijgingen door te schuiven door pintjes een kwart duurder te maken. Ook de weefgetouwenmaker Picanol zegt niet alles te kunnen doorrekenen, ‘omdat we in een zeer concurrentiële omgeving zitten en vaak met langetermijncontracten werken’.

In tijden van inflatie probeert iedereen hetzelfde te doen: de hogere kosten doorrekenen aan iemand anders, zoals in een spelletje zwartepieten. ‘Sommige klanten hebben het er moeilijk mee. Maar we kunnen niet anders dan de gestegen grondstoffenprijzen doorrekenen’, zegt Pieterjan Desmet van Decospan.

Ook de staaltechnologiegroep Bekaert zegt ‘consequent door te rekenen’. En de beeldvormingsspecialist Agfa-Gevaert verhoogde dit jaar al twee keer de prijs van offsetdrukplaten, een van de belangrijkste producten voor de grafische industrie, omdat aluminium zo duur is geworden.

De gezinnen doen hetzelfde: ze proberen de hogere prijzen in de winkel door te schuiven naar de werkgevers, die de lonen optrekken. In ons land gebeurt dat automatisch: in augustus werd de ‘spilindex’ overschreden, waardoor de uitkeringen en de ambtenarenlonen later dit jaar worden aangepast aan de gestegen levensduurte. In Duitsland, waar de inflatie hoger is dan bij ons, bestaat zo’n mechanisme niet. De vakbonden trekken alleen al daarom met een stevige vraag voor opslag naar loononderhandelingen, zegt Vanden Houte.

Ze hebben daarbij een troef: arbeidskrapte. Bedrijven in België en in heel Europa krijgen vacatures niet gevuld. Vanden Houte denkt daarom dat de grondstoffenschaarste en de krapte op de arbeidsmarkt de inflatie omhoog blijven duwen, ook als de piek van de volatiele energieprijzen voorbij is. Het kan volgens hem de kerninflatie – de prijsstijgingen van goederen zonder volatiele voedsel- en energieprijzen – volgend jaar tot iets meer dan 1,5 procent doen stijgen. Dat is nog altijd comfortabel onder de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) – 2 procent.

Want dat is het schizofrene aan de huidige situatie. De ECB hoopt net 2 procent inflatie te bereiken. Ze ziet daarin de stabiele middenweg tussen twee scenario’s die niemand wil: een algemene prijsdaling en een spiraal van prijsstijgingen.

Een prijsdaling legt de economie plat. Als iedereen weet dat morgen de prijzen met 2 procent dalen, zal iedereen wachten met geld uitgeven. Alles valt dan stil. Om wat veiligheidsmarge in te bouwen en omdat achter gemiddeldes grote verschillen kunnen schuilen, mikt de ECB op 2 procent inflatie.

Meer dan 2 procent inflatie is ook onwenselijk, omdat het onrust creëert. De werknemers vragen dan opslag om het volle winkelkarretje te kunnen blijven betalen, daardoor stijgen de kosten van de werkgever, die dan maar de prijzen optrekt en zo ontstaat een dodelijke spiraal van oplopende prijzen.

Zo ver zijn we niet. Maar her en der doemen de eerste economen op die vrezen dat het ervan kan komen. In de Verenigde Staten waarschuwde Larry Summers, voormalig minister van Financiën en voormalig economisch adviseur van president Barack Obama, dat de Federal Reserve te laks omspringt met het risico op inflatie. In het Verenigd Koninkrijk sprak Andy Haldane, de ontslagnemende hoofdeconoom van de Bank of England, deze zomer de vrees uit dat de inflatie versnelt en iedereen pijn zal doen.

Tot nader order leven we niet in die wereld. Gemiddeld bekeken waden we in België door een rivier van 2,8 procent inflatie. Haal er de volatiele voedsel- en energieprijzen uit en het niveau daalt naar een nog altijd comfortabele 1,6 procent. De verwachting is dat die kerninflatie ook volgend jaar rond dat peil blijft hangen.

Alleen is er opnieuw die verdrinkende statisticus van Godfried Bomans. Aan de fabriekspoort stegen de leveranciersprijzen deze zomer met 21 procent. Wie op gas verwarmt, maakt zich zorgen voor de winter. Wie al weinig inkomen heeft, dreigt het nog harder te voelen. Wie aan het verbouwen is, ziet met lede ogen de facturen binnenkomen. Een beetje inflatie is een zegen voor een economie, maar voor sommigen is het alle hens aan dek.   Bron:  De Tijd