Door het grote lerarentekort missen leerlingen niet alleen lessen, sommige scholen schrappen ook examens. Het vreet verder aan de al tanende kwaliteit van het Vlaams onderwijs. Mensen uit de privé lokken blijkt moeilijker dan verwacht. Intussen verlaten meer en meer leerkrachten het zinkende schip. Een op de vijf leerkrachten stopt binnen vijf jaar.
Eva Vertenten: ‘Ik was op. Ik kroop van mijn bureau recht mijn bed in’
Eva Vertenten (25) uit Vrasene begon drie jaar geleden vol goede moed aan haar eerste job als leerkracht Frans en Nederlands in het vierde middelbaar in de Sint-Maarten Bovenschool in Beveren. ‘Tijdens mijn studies taal- en letterkunde Nederlands-Frans begon het te kriebelen om zelf voor de klas te staan. Na het volgen van de lerarenopleiding kon ik in september meteen 22 uur – wat 1 uur meer is dan een fulltime – aan de slag als leerkracht. Maar een succes was het niet. Na vier maanden heb ik mijn ontslag gegeven.’
Vertenten gaf als beginnende leerkracht les in het ASO, TSO en BSO. ‘Dat was niet makkelijk. Ik had zes klassen van in totaal bijna 100 leerlingen waarvoor ik vijf verschillende lespakketten moest voorbereiden. Ook was er een nieuw handboek. En ik was de enige leerkracht Frans in het vierde middelbaar. Overleggen met een collega was geen optie.’
De toekomst zag er nochtans rooskleurig uit voor Vertenten. ‘Ik deed geen vervanging en ik zou snel in aanmerking komen voor een vaste benoeming. Ik zat in een luxepositie, ook qua loon. Ook had ik fijne collega’s en kreeg ik voldoende ondersteuning vanuit de school. Toen ik zei dat ik het zwaar had, kreeg ik een mentor om me te begeleiden. Collega’s probeerden me ervan te overtuigen dat de eerste drie jaar de zwaarste zijn. ‘Als je daar door bent, zal het wel vlotten.’ Maar dat zag ik niet meer zitten’, zegt Vertenten.
‘Mensen zeggen altijd dat leerkrachten goede uren hebben, maar dat klopt niet. Ik zat elke avond tot 23 uur aan mijn bureau lesvoorbereidingen te maken en uren te verbeteren. In het weekend moest ik vaak mijn plannen afzeggen door het vele werk. Ook was ik dan nog eens coklastitularis en namen leerlingen me vaak in vertrouwen. Die problemen nam ik eveneens mee naar huis en kon ik niet van me afzetten’, zegt Vertenten.
‘Ik was op. Ik kroop recht van mijn bureau mijn bed in. Naar het einde toe was ik elke dag aan het wenen. Toch was de keuze om te stoppen heel moeilijk. Ik ben echt geen opgever, maar ik moest voor mezelf en mijn gezondheid kiezen. Ik vind het schrijnend dat het zo is moeten lopen. Ik gaf heel graag les, maar door het systeem zijn ze me verloren.’
Ondertussen zijn we twee jaar verder en werkt Vertenten als projectleider voor een natuurpark van de Vlaamse overheid. ‘Ik stap nooit opnieuw in het onderwijs. In die twee jaar heb ik nog geen enkel moment spijt gehad van mijn beslissing. Ik ben veel gelukkiger nu.’
Koen Geldof: ‘Ik ben ingeschreven als leerkracht, hoewel ik geen minuut lesgeef’
Ook voor zij-instromers blijft de overstap van de privésector naar het onderwijs weinig aantrekkelijk. Vooral als je een administratieve of ondersteunende functie wilt vervullen, zegt Koen Geldof (57) uit het West-Vlaamse Ingelmunster. Na een lange carrière in diverse financiële functies in het bedrijfsleven werd hij in 2003 algemeen directeur van een scholengroep. In 2018 verruilde hij het onderwijs heel even voor de privésector, om een jaar later opnieuw aan de slag te gaan in een andere scholengroep als administratief medewerker.
‘Net als twintig jaar geleden was het een administratieve lijdensweg om in dienst te treden. Omdat ik voor een andere scholengroep – 5 kilometer verderop – gekozen had, was ik mijn vaste benoeming kwijt en kreeg ik opeens een jaarcontract’, zegt Geldof, die ingeschreven werd als leerkracht. ‘Nochtans geef ik geen minuut les en kom ik zelfs nooit in contact met de leerlingen. Bovendien neem ik de plaats in van iemand die tijdelijk verlof genomen heeft. Mocht die persoon terugkomen, dan val ik zonder werk. En dat na 18 jaar tewerk-stelling in het onderwijs.’
Anciënniteit
Anciënniteit is een ander heikel punt. Dat de onderwijskoepels ervoor pleiten het maximale aantal jaren ervaring op te trekken naar twintig, vindt Geldof – die zelf tien jaar anciënniteit meenam – een goede zaak. ‘Maar er moeten nog een aantal zaken rechtgezet worden. Het verschil in loon met mensen die een pedagogisch diploma hebben. Wie er eentje heeft, verdient meer, terwijl dat in ondersteunende jobs toch helemaal geen rol speelt.’
Geldof geeft het voorbeeld van zijn twee collega’s in de cel infrastructuur van zijn scholengroep. ‘Een van de collega’s is ingenieur en is als werfleider verantwoordelijk voor onze bouwwerf. Toch moet ze drie jaar avondles volgen om een pedagogisch diploma te behalen, zodat ze niet in de laagste weddeschaal belandt. Die opleiding is compleet overbodig en zwaar om te combineren met haar twee kinderen.’
Voor Geldof, een econoom van opleiding, dringt een grote hervorming zich op. ‘Laat die verplichte opleiding vallen, maak het simpeler om mensen aan te stellen in ondersteunende functies en garandeer dat je opgebouwde rechten kan behouden in andere scholen. Zonder een deftig statuut waarbij zij-instromers een correcte behandeling krijgen, zal het onderwijs nooit een aantrekkelijke werkgever worden, vrees ik.’
‘Onderwijskwaliteit verbeteren? Luister dan eindelijk eens naar de leraarskamer’
‘Net die sluipende invoering van de didactiek uit het technisch onderwijs, heeft in grote mate bijgedragen tot de onthutsende daling in onderwijskwaliteit waar we in Vlaanderen de jongste jaren mee geconfronteerd worden’, schrijft Pieter Van den Bossche. Hij reageert op een opiniestuk van Dirk Van Damme, die pleit voor meer praktische vaardigheden in het technisch onderwijs.
In een veel gelezen opiniestuk breekt onderwijsexpert Dirk Van Damme een lans voor de praktische vaardigheden in het technisch en beroepsonderwijs. Wie met de handen wil werken en een beetje commerciële feeling heeft, komt volgens deze verlichte pedagoog zonder al teveel problemen op de gastenlijst van The sky is the limit terecht. Al dan niet dankzij het obligate zwartwerk waar werkelijk elke Belgische zelfstandige lijkt van te leven. Allemaal goed en wel. Maar beweren dat de belangrijkste reden voor de belachelijk povere uitstroom van leerlingen met een technisch profiel ligt in een misplaatste klemtoon op algemene vakken, getuigt van een ongezien gebrek aan voeling met de leraarskamer.
‘ASO-isering’ van onze praktisch georiënteerde leerlingen? Laat me niet lachen. Amper enkele jaren geleden daalde STEM (een letterwoord dat staat voor het ronkende science, technology, engeneering en mathematics) af als zaligmakend manna uit de hemel in het algemeen secundair onderwijs. Scholen sprongen massaal op de kar op vraag van verontruste ouders die vreesden dat hun kroost in een algemeen vormende opleiding te weinig wetenschappen en techniek zou krijgen. Net die sluipende invoering van de didactiek uit het technisch onderwijs, heeft in grote mate bijgedragen tot de onthutsende daling in onderwijskwaliteit waar we in Vlaanderen de jongste jaren mee geconfronteerd worden. Ons ooit zo geroemd taalonderricht, om maar iets te zeggen, is onder invloed van obscure STEM-adepten, verveld tot een inhoudsloos kader waarin de klemtoon ligt op praktische vaardigheden. Lezen en literatuur zijn al lang uit de mode en vervangen door de weg vragen naar de dichtstbijzijnde bakker of slager. In het Frans of Engels. Want in het Duits lukt zelfs dat niet meer.
Kwaliteit van het onderwijs verbeteren? Luister dan eindelijk eens naar de leraarskamer.
Dat de malaise in het onderwijs hand over hand toeneemt, heeft dan weer diverse oorzaken. Tanende interesse bij jonge mensen om les te geven is er één van. Wie nu kiest voor een job als leerkracht, doet dat vaak na een faalervaring op een ander domein. Gevolg is dat de spoeling heel dun wordt. Directeurs leggen de lat bij nieuwe aanwervingen dan ook ontstellend laag, omdat ze simpelweg niemand meer vinden. Een probleem dat elke beleidsmaker of onderwijsspecialist jaren geleden al kon zien aankomen, maar waarmee nooit aan de slag gegaan is.
Gevolg hiervan is logischerwijs een schrijnend gebrek aan vakkennis bij heel wat mensen die momenteel voor de klas staan. Begaafde studenten kiezen namelijk haast nooit voor de lerarenopleiding. U weet wel: those who can, do. Those who can’t, teach. Verbind je dat gegeven met het feit dat klassenraden monddood gemaakt zijn door een subjectieve angst voor aanvechtingen, dan hoef je geen expert te zijn om te weten waar het verkeerd loopt. Leerlingen raken achterop tijdens het schooljaar en worden niet meer dwingend georiënteerd of bijgewerkt. Nefast gevolg hiervan is onder andere een gevoel van straffeloosheid onder scholieren omdat tekorten op vakken haast nooit meer tot zware gevolgen leiden. Het C-attest in de eerste graad lijkt, net als het B-attest, volledig afgeschaft. Zelfs herexamens zijn uit den boze. Daar heeft het spiedende oog van de heilige doorlichting voor gezorgd. Scholen die teveel leerlingen in augustus laten opdraven, krijgen zonder uitzondering een zware uitbrander.
Dit alles wordt tot slot overgoten met een stinkend sausje dat onderwijshervorming heet en gekruid door een voluntaristische minister die pertinent weigert te luisteren naar de bezorgdheden op de werkvloer. Een mens begrijpt nu allicht beter waarom het aantal burn-outs en langdurig afwezigen zo hoog ligt bij leerkrachten.
Oplossingen zijn er, gelukkig, ook. Eerst en vooral een grondige herdenking van het systeem van de vaste benoeming. Momenteel heeft die werkelijk niets te maken met goed lesgeven, maar draait die helemaal om gelukkig toeval. Een systeem dat dus even demotiverend als beklemmend werkt, want wie uitgekeken is op lesgeven, laat die vermaledijde benoeming dan weer moeilijk los. Gevolg is dat er van personeelsbeleid die naam waardig in het onderwijs al decennia geen sprake meer is.
De lerarenopleiding terug met de voeten op de grond brengen, zou ook al veel zoden aan de dijk brengen. Jonge starters krijgen een complete degout van de stiel omdat ze verstikt worden door een berg administratief werk. Ellenlange lesvoorbereidingen zijn helaas niet bepaald bevorderlijk voor de didactische feestvreugde.
Deze zaken vragen natuurlijk een visie op lange termijn, mee uitgedacht door wie zelf op de werkvloer staat. Uitgerekend kenmerken waar onze onderwijsbeleidsmakers, in tegenstelling tot bezuiden de taalgrens, de jongste jaren niet echt om bekend staan. Hoog tijd dus voor een reset, uitgewerkt door en voor de mensen die de hete kastanjes dagelijks uit het vuur halen. Niet door zelfverklaarde onderwijsexperts en onderling inwisselbare politici.
Pieter Van den Bossche is leraar Latijn, Grieks en filosofie in Gijzegem.
Onderwijsexpert Dirk Van Damme gaat onderwijs moderniseren:
schets moet voor 2024 klaar zijn
Onderwijsexpert Dirk Van Damme gaat in opdracht van de Vlaamse regering een commissie leiden die een modern school- en personeelsbeleid voor het onderwijs moet uittekenen. Dat schrijft De Zondag.
“Ons onderwijs staat voor grote uitdagingen”, stelt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). “De onderwijskwaliteit staat al vele jaren onder druk en we kampen met een lerarentekort. We deden al enkele belangrijke hervormingen, maar op lange termijn zou het goed zijn om het hele systeem te herdenken.”
“De onafhankelijke Commissie van Wijzen die we nu oprichten, kan vertrekkend van een wit blad een blauwdruk uitwerken voor een modern beleid op vlak van personeel, professionalisering en schoolorganisatie”, aldus nog de Onderwijsminister.
In De Ochtend op Radio 1 benadrukte Van Damme dat jonge leerkrachten beter begeleid moeten worden. “De manier waarop met talenten in het onderwijs wordt omgegaan is heel nefast. We gooien jonge leerkrachten voor de leeuwen, ze krijgen de moeilijkste klassen, ze moeten uren bij elkaar sprokkelen”, zegt hij. Volgens hem is de “survival of the fittest” die vandaag bestaat in het onderwijs niet gepast voor het onderwijssysteem van de 21ste eeuw. Zeker omdat heel veel jonge leerkrachten er binnen de vijf jaar de brui aan geven.
Een job in het onderwijs zou moeten samengaan met een heel aantrekkelijke, dynamische loopbaan waarin mensen zich kunnen waarmaken en kunnen groeien. Van Damme benadrukt nog dat ons onderwijs wel goed gefinancierd wordt en dat er voldoende middelen zijn om hoogstaand, kwalitatief onderwijs te geven. “De efficiëntie van de besteding van de middelen is een probleem, maar we moeten ook kijken naar de efficiëntie van de schoolorganisatie”, zegt hij. “Met meer geld gaan we dit niet oplossen. Het ligt in concepten, de manier van werken, de wettelijke basis, de arbeidsreglementering, de rechtspositieregeling, enzovoort. Het moet een stuk flexibeler.”
De commissie zal bestaan uit onderwijsexperten, schoolleiders, leerkrachten en HR-experten, die Van Damme zelf mocht selecteren. Tegen eind 2023 wil Van Damme een concept neerleggen. Tegen dan is de huidige legislatuur bijna voorbij, maar het is volgens de onderwijsexpert de bedoeling “om een dossier te maken dat klaarligt voor de volgende regering, los van wie er in die regering zit”.