De Vivaldiregering biedt de sociale partners een bemiddelingsvoorstel aan om het vastgelopen nationaal overleg toch op een koopkrachtakkoord te laten eindigen. Blikvanger is de mogelijkheid om in bedrijven die (uitzonderlijk) goed boeren een eenmalige premie te onderhandelen, met een maximum van 500 à 750 euro. In ruil wordt de loonblokkering voor de volgende twee jaar gebetonneerd. Een faire deal?
Flarden van een gesprek op de avondmarkt, in de rij voor het groentekraam. Zij, jonge dertiger: “Wie krijgt er nu 500 euro en wie 750 euro, ik heb het niet goed gevolgd”.
Vriendin of kennis, met peuter in de buggy: “Je krijgt het alleen als je bedrijf veel winst maakt. Ik kan er dus een kruis over maken. Het wordt weer 0,0 opslag. Ik was van plan vanaf januari vier vijfden te gaan werken, maar ik zal dat nog maar wat uitstellen als ik onze energiefactuur zie”. Zij: “Echt? Da’s wel niet eerlijk, hé.”
“Zorg maar da je goed leert sjotten!”
Bejaarde man met caddie mengt zich: “Och meiske, wat is er nog eerlijk, de dag van vandaag? ‘k Las in de gazet dat Kevin De Bruyne 112.000 euro per dag schept. Ik heb het uitgerekend, da’s zes keer meer dan mijn pensioen op een heel jaar. En veel belastingen betaalt die gast niet, hé”. Wijzend naar het jongetje in de kinderwagen: “Zorg maar da je goed leert sjotten!”. Algemeen gelach.
Politici zouden beter wat meer naar de markt gaan, bedenk ik mij.
Een pleister heelt geen gebroken been
Zeg nu zelf, een eenmalige netto premie, enkel onderhandelbaar in bedrijven die (uitzonderlijk) hoge winsten maken, als oplossing voor een structurele daling van de koopkracht van de werkende bevolking? Weinig redenen om er ons over te verheugen. Een pleister heelt geen gebroken been.
Vooreerst kan lang niet iedereen aanspraak maken op zo’n cheque. De vorige coronapremie bedroeg gemiddeld 280 euro. Amper de helft van de werknemers in de privésector kreeg zo’n consumptiecheque.
De toekenningsvoorwaarden zijn nu strenger. Dus dit keer nog minder ‘gelukkigen’. En zelfs voor zij die de maximumcheque van 750 euro zouden krijgen betekent dat, gespreid over de volgende twee jaar, slechts 7 euro per week. Leg dat naast je gestegen uitgaven…
Zelfs voor zij die 750 euro zouden krijgen betekent dat, gespreid over de volgende twee jaar, slechts 7 euro per week.
Een tweede domper op de vreugde is dat een premie of consumptiecheque geen loon is. Je bouwt er geen sociale rechten mee op. Zo wordt het bedrag niet meegeteld in de berekening van je pensioen. Er worden geen belastingen op betaald en te weinig sociale bijdragen.
Nog maar eens minder inkomsten voor de staatskas en de sociale zekerheid. Een nefast liberaal recept dat al jaren aan de gang is. Ook als jij geen premie krijgt, onderga je mee de negatieve gevolgen. Denk bijvoorbeeld maar aan de onderfinanciering van het spoor of veel te lage wettelijke pensioenen.
Een premie als breekijzer
De regering krijgt voor haar netto-premie-voorstel een enthousiaste high five van havenbaas Fernand Huts. Altijd interessant om te zien wie spontaan applaudisseert voor een politieke beslissing. Dan drijven de belangen boven.
In De Afspraak krijgt de sterondernemer een ruim forum voor zijn liturgische lofzang op het heil van netto loonformules en de even klassieke patronale klaagzang over de veel te hoge ‘sociale lasten’. ‘Te hoog overheidsbeslag’, zegt de man die al jaren aan de slurf hangt van oversubsidiëring voor zijn zonnepanelen.
De regering krijgt voor haar netto-premie-voorstel een enthousiaste high five van havenbaas Fernand Huts.
Die mis-en-scène met het triootje regering-media-ondernemer onthult dat de keuze voor een premie in de plaats van loononderhandelingen niet zo onschuldig is. De inzet is de afbraak van vrije loononderhandelingen, van structurele, bruto loonsverhogingen en van de sociale zekerheid.
De verborgen agenda is de decentralisering van het sociaal overleg tot op het bedrijfsniveau, waar doorgaans minder vakbondskracht kan worden ontwikkeld. Het zet de deur open voor willekeur en discriminatie en ondergraaft de samen-sterk-reflex van de werkende bevolking. Een premie als breekijzer om werknemerssolidariteit te verbrokkelen.
Er is wel geld
De vakbonden blijven terecht verzet aantekenen tegen de loonnormwet van 1996, die er sindsdien voor zorgt dat de lonen zwaar achterop hinken op de stijging van de productiviteit. Het gevolg is een scheve verdeling van de welvaart: zo’n tien procent verschuift van de werkende bevolking naar de winsten en de dividenden.
De vakbonden blijven vrije loononderhandelingen eisen. Ze worden daarin gesteund door de Internationale Arbeidsorganisatie die België op de vingers tikt omdat de fameuze Wet van 1996 een regelrechte inbreuk is op de fundamentele vrijheid van onderhandelen.
Maar, is er wel financiële ruimte voor structurele, bruto loonsverhoging? Die is er inderdaad niet bij alle ondernemingen, dat erkennen ook de vakbonden. Maar het is zeker ook geen algemene kommer en kwel in ondernemingsland.
In vergelijking met onze buurlanden zijn de Belgische bedrijven extreem winstgevend.
Enkele feiten en cijfers. In het tweede kwartaal van 2022 stegen de winstmarges naar een historisch record. In vergelijking met onze buurlanden zijn de Belgische bedrijven extreem winstgevend. De ‘Top 5.000’ van Trends, een magazine dat je moeilijk van vakbondssympathie kunt verdenken, toont dat de 5.000 grootste bedrijven in ons land vorig jaar samen 36 miljard euro winst hebben geboekt.
Is er dan geen ruimte voor echte loononderhandelingen? En Engie en andere energiereuzen stapelen de overwinsten op. Dan is een streng Europees afgesproken prijzenplafond logisch, toch?
Er is wel geld. Het is de visie die ontbreekt. Een structurele crisis vraagt om een radicale keuze voor duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Een zoethoudertje zal het verzet niet laten verstommen.
Bron: dewereldmorgen.be